‘Het Groot Schilderboek’

Eerder werd hier melding gemaakt van de nalatenschap van Bomme. In de veilingcatalogus stond onder meer ‘Het Groot Schilderboek’ van De Lairesse (1640 – 1711). Ooit was dit een veelgebruikt boek met praktische schilderinformatie. Het werd diverse malen herdrukt. Ook de Teeken Akademie gaf het boek weg.

De fraaiste prijsbanden gaf de Teeken Akademie aan het begin van haar bestaan. Jan Roeland Worrell werd zowel in 1780 als in 1781 onderscheiden met een prachtige band, gemaakt door de Middelburgse boekbinder Jan Dane (overleden 1783).

In 1781 ontving Worrell ‘Het Groot Schilderboek’ van Gerard de Lairesse (Amsterdam 1707) Het boek zou vanwege zijn praktische informatie over het schilderen van grote invloed worden in de achttiende-eeuwse schilderkunst. Herdrukken verschenen in 1712, 1714, 1716, 1740 en nog een laatste in 1836. Het werk werd vertaald in het Duits (3 drukken), het Frans en het Engels. Op de belangrijkste academies werd het boek in de lessen gebruikt en werd het regelmatig als prijs uitgedeeld. Ook in Middelburg, waar het behalve in 1781 (versie 1707), in elk geval in 1794 (versie 1712) en 1836 (versie 1740) aan de beste leerlingen werd aangeboden. Of het boek in Middelburg werd behandeld, is onduidelijk, omdat schilderen niet op het lesprogramma stond, wel het behangselschilderen, waarover ook het nodige in het boek te vinden is.

De inhoudsopgave zoals deze in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren onder https://www.dbnl.org/tekst/lair001groo01_01/ te vinden is, geeft een goed beeld van de benodigde vakkennis zoals De Lairesse dat zag. ‘… het verbeelden van deftige en stichtlijke zaaken, als fraaije Geschiedenissen en Zinnebeelden, Geestelijk en Moraal, de welke op een deugdzaame en betaamelijke wyze, ieder een tot vermaak en nuttigheid strekkende, moet worden uitgedrukt.’

In zijn persoonlijke leven had De Laraisse pech besmet te raken met syfilis, waardoor hij de uiterlijke kenmerken kreeg die bij die ziekte horen, wat genadeloos door Rembrandt werd vastgelegd in het portret dat hij van zijn collega in 1667 maakte. Vanaf 1790 verloor hij zijn gezichtsvermogen. De populaire schilder wist een kring van aankomende schilders en geïnteresseerden om zich te verzamelen en gaf een- of tweemaal per week colleges. Die dictaten zijn door een zoon verzameld en na de nodige moeilijkheden in 1707 met gravures gepubliceerd, waarna de zegetocht van het boek kon beginnen.

Frontispice uit 1712 van ‘Het Groot Schilderboek’ van Gerard de Lairesse (Luik 1640 – Amsterdam 1711)

‘Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent’

Hoewel we niet binnen kunnen kijken, weten we wel wat er bij de eerste secretaris van de Teeken Akademie in de kast stond. Na zijn overlijden op 20 maart 1788 duurde het tot 6 oktober voordat in de woning van Leendert Bomme in de Lange Delft in Middelburg de boeken onder de hamer kwamen. Niet alleen boeken trouwens, zo leert de titelpagina van de veilingcatalogus. Ook een flinke hoeveelheid prenten, portretten en tekeningen; ertsen, mineralen, agaten; hoorns, schelpen en zeegewassen; opgezette vogels en vlinders in glazen kassen, insecten op alcohol; schilderijen, medailles, bronzen en pleisterbeelden; astronomische, optische, mechanische en mathematische instrumenten; boekenkasten en andere bijzonderheden. De firma Pieter Gillissen en zoon organiseerde de veiling en verzorgde de – gratis – catalogus. Zonder te weten welke boeken in de kast stonden, is uit de opsomming op de titelpagina al duidelijk dat Bomme in natuurlijke historie en exacte wetenschap geïnteresseerd was.

Voordat we op titelniveau mogen grasduinen in de veilingcatalogus, wil Gillissen in een voorwoord nog wel kwijt dat het een uitzonderlijk rijke en nette verzameling betreft.’ Elk, die den Overledenen gekend heeft, weet, dat alle zyne Liefhebberyen in de daad keurlyk, zeer zinnelyk bewaard en eenes kundigen Liefhebbers over waardig zyn.’

De veiling duurde van maandag tot en met vrijdag. Voor en na de middag werd een verkoopsessie gehouden, waarbij naar de te onderscheiden categorieën geveild werd en niet naar de volgorde van de catalogus. Hoe zit dat? Traditioneel – en deze dus ook – is een veilingcatalogus ingedeeld in boeken, overig drukwerk en andere zaken, waarbij de boeken zijn gerangschikt naar formaat en vervolgens gegroepeerd naar inhoud. De rubriek ‘Bijbels, Godgeleerde en kerkelijke geschiedenissen’ gaan bij elk formaat voorop. Deze categorie werd dan ook op de maandag van losbladig, via klein naar groot (folio) verkocht. Dat moet een boel geblader in de catalogus met zich mee hebben gebracht, maar het zal gewerkt hebben.

Wat had Bomme in zijn boekenkasten – die ook geveild werden – tussen de 1249 boeken staan, dat met de Teeken Akademie in verband gebracht kan worden? In de rubriek ‘Natuurkundige, Medicynsche enz., …’ vinden we in het formaat quarto:

176. G. de Lairesse groot Schilderboek, 1740. 2 delen op groot pap[ier] met pl[aten in 1 r[ibben] b[and]. [over het schilderen en graveren]

177. K. van Mander groot Schilderboek, Amst[erdam] 1618 nette h[alf lederen] b[and].[over Italiaanse en Vlaams / Duitse / Nederlandse (schilder)kunstenaars]

En in het kleinere octavo:

659. A. Houbraken groot schouburg der Nederlandsche konstschilders, 1718 beste druk 3 deelen met fraaye pl[aten] h[alf lederen] b[anden]. [= vervolg op nr. 177].

660. K. van Mander leven der schilders, 1764 met pl[aten] 2 deelen in nette fr[anse] banden]. [= bewerking van 177 door Jacobus de Jongh]

661. J. van Gool leven der Nederl[andse] kunstschilders en schilderessen, 1750. 2 deelen met fraaye pl[aten] fr[anse] b[anden]. [= aanvulling en verbetering van 659]

662. De Piles beschouwing der schilderkunde, 1756 fr[anse] band.[over het schilderen]

663. [De Piles] leven der voornaamste schilders, 1725 h[alf lederen] b[and].[kritieken op Europese schilders]

664. C.A. du Fresnoy over de schilderkonst, 1733 h[alf lederen] b[and].[theorie over de schilderkunst. Vertaling uit het Frans]

665. G. Braamkamp Cabinet van schilderijen met de pryzen waar voor verkogt zyn, 1771. [= verslag van de veiling van in zijn tijd beroemde verzameling van ruim 320 Nederlandse schilderstukken te Amsterdam, door Gerrit Braamkamp bijeengebracht.]

666. L. Bomme redenvoering ter inwying van het teeken-Collegie te Middelburg, nette fr[anse] b[and] ver[guld] op het plat.

667. [L. Bomme] ’t zelve boek ing[enaaid].

668. C. Ploos van Amstel redenvoeringen in de Teeken-Academie te Amsterdam, 1785.

669. J. Reynold redenvoeringen over de Studie der schilderkonst, 1787. [= over de vorming van jonge kunstenaars. Vertaling uit het Engels]

670. F. le Comte konst-cabinet der Bouw- Schilder- en Graveerkunde, 1745. 2 deelen met pl[aten] h[alve] fr[anse] b[and]. [= over de verschillende disciplines met beknopte levensbeschrijvingen. Vertaald uit het Frans.]

671. W. Gilpyn verhandeling over de Prenten 1787. [= over prentkunst en kunstenaars. Vertaald uit het Engels.]

672. De Volmaakte Verwer, Leid[en] 1733. [= over het bereiden van o.m. olieverf]

673. J.F. Lindenberg nieuwe verligter, 1738. [= over het bereiden van o.m. waterverf en vernis]

674. Beschryving der werken der schilderkonst in verscheide Kerken en Kloosters. [= betreft Antwerpen. Uit 1739. Bestemd voor bezoekers van de stad].

In totaal 18 stuks (bijna 1,5%). Afgezet tegen bijvoorbeeld de hoeveelheid boeken met een religieuze inhoud (366 stuks = 34%) lijkt dat niet veel. Bovendien zitten er nog 2 exemplaren van zijn eigen inwijdingsrede tussen en een soort toeristische gids.

Kijken we verder, dan zien we een ontzagwekkende verzameling prenten en tekeningen. Naast 16 grote werken met gebundelde prenten en 28 prenten en tekeningen in lijsten achter glas, bevat de catalogus 863 apart beschreven kavels. Wat de schilderijen betreft, neemt Gillissen de moeite om 18 schilderijen apart te noemen en vervolgens te melden dat er nog 60 à 70 schilderijen verkocht zullen worden. Belangstellenden zullen de werken ter plekke op vrijdag en zaterdag 3 en 4 oktober tijdens de kijkdagen hebben kunnen zien. Voor ons blijven ze onbekend, net zoals de vraag onbeantwoord blijft of ze als tekenvoorbeeld in de Teeken Akademie gediend kunnen hebben.

titelpagina van de ‘Catalogus van voortreffelyke en zinnelyk geconditioneerde boeken, een menigte prenten, portraitten en teekeningen; verder een schoone party ertzen, mineralen … en andere byzonderheden: Alles verz. en nagelaten door den heere Leendert Bomme. : welke alle zullen verkogt worden … te Middelburg .. 6 October 1788. Pieter Gillissen – UBA: KVB Nv 516. Digitale versie beschikbaar via de catalogus van de UBA en Google E-Books.

Tekenen naar pleister

Meters onder de grond in het depot van het Zeeuws Museum aan de Balans in Middelburg, achter dikke stalen deuren, staan en liggen meerdere gipsen koppen en bustes, waaronder een gehelmde klassieke soldaat, een mannenkop en vlak daarbij het hoofd van een fraai gelokte dame. Ze zijn het restant van een verzameling van 60 gipsen beelden, die in 1893 door de Teeken Akademie aan het Zeeuws Genootschap werden gegeven. Het betrof afgietsels van belangrijke sculpturen uit de oudheid en de renaissance, waaronder een vijftal grote, zoals die van de Sabijnse Maagdenroof. Het Genootschap had immers sinds 1888 een groot gebouw in de Wagenaarstraat, waar toen nog plek genoeg was voor zo’n grote collectie.

De gips- of pleisterbeelden waren door de Teeken Akademie aangeschaft als lesmateriaal. Op zijn minst zijn er 158 stuks pleister geweest die werden nagetekend. Begonnen werd met de anatomische modellen van ledematen, die het grootste deel van de collectie uitmaakten.

Op de foto staat rechtsachter een buste van koning Willem I, die geen eigendom van de Teeken Akademie is geweest, maar in 1819 door A.J.C. de Lampsins aan het Genootschap is geschonken. Dat de koningsbuste bij de andere beelden wordt bewaard, is zo gek nog niet: tot 1840 woonden Genootschap en Teeken Akademie samen in het Musaeum Medioburgensis en kan de buste wel eens oefenmateriaal zijn geweest.

Het tekenonderwijs in West-Europa was in de tweede helft van de achttiende eeuw in grote lijnen overal op de dezelfde manier opgebouwd. Ook in Middelburg werd begonnen met het tekenen ‘naar prent’, dan ‘naar pleister’ en tenslotte ‘naar levend model’.

Het tekenen ‘naar prent’ begon met de grondbeginselen van tekenen: de lijnvoering en schaduwwerking. Perspectief, vlakverdeling en compositieleer maakten ook onderdeel van de basisopleiding uit. Het onderwijs op de academies was geconcentreerd op het menselijk lichaam. In de laagste klas ‘naar prent’ werd op prenten van lichaamsdelen geoefend met rood krijt. Deze prenten waren ruim voorhanden in de school, zowel gebundeld als los. Hoe verder de leerling vorderde, hoe ingewikkelder de prenten werden. In de hogere klassen ‘naar prent’ werden ook schilderijen als voorbeeld gebruikt. De Akademie beschikte door schenking over een aantal schilderstukken, waaronder niet de minste, zoals een Hobbema.

Had de leerling het tekenen ‘naar prent’ onder de knie, dan werd hij gepromoveerd ‘naar pleister’. Het tekenen van driedimensionaal object vergt meer en andere kennis en kunde dan tekenen naar een plat vlak. Waren ook deze vaardigheden onder de knie, dan was in feite de opleiding afgerond. De tekenaar werd hiermee geacht de bekwaamheid van een meester te hebben. Daarmee kon hij weliswaar ook toegelaten worden tot het tekenen ‘naar levend model’, maar in de praktijk bleef dit voorbehouden aan wat we tegenwoordig (gevestigde en aankomende) beroepskunstenaars en serieuze liefhebbers zouden noemen.

Het pleisterwerk, inclusief de buste van koning Willem I, wordt in het Zeeuws Museum bewaard onder het nummer G2855

De Herklotsen

Een kleine beschouwing over een redevoering uit de oogstmaand van 1803, het vijfentwintigste jubileumjaar van de Teeken Akademie. Over de Herklotsen, Thomas Gaal en een prijs voor J.H. Koekoek.

Op 24 augustus 1803 hield de Teeken Akademie haar vijfentwintigste jaarvergadering. Secretaris Christiaan Herklots (1745-1812) hield een rede die zo werd gewaardeerd, dat de aanwezigen aandrongen op een uitgave. Zo geschiedde. Het Zeeuws Genootschap bezit een mooi gebonden exemplaar met een medaillon op het voorplat waarin het motto van de Akademie staat: Vernuft en Vlijt.

Herklots was gehuwd met Petronella Johanna Ackermans, dochter van Maria Bomme, zuster van de eerste secretaris Leendert Bomme. De opvolger van Christiaan zou zijn zoon Pieter Herklots zijn. Aan hem de eer om de redevoering bij het vijftigjarig jubileum te houden.

Thomas Gaal

In de rede van 1803 gaat Christiaan Herklots in op het ontstaan van de Akademie en noemt de huisbijeenkomsten in 1777 als oorsprong. Hier rijpte het plan om tot een academie te komen.

Tot die grondleggers behoort de schilder Thomas Gaal (1739-1817). Geboren in Dendermonde en overleden in Middelburg. Over de data zijn de diverse bronnen het niet eens. Nagtglas en andere biografen die hem naschrijven melden 2 juni 1739. De Zeeuwse Encyclopedie meldt dat het 9 juli was, wat ook door de RKD wordt gehanteerd. Het overlijden lijkt minder problemen op te roepen: Nagtglas, de biografen, Zeeuwse Encyclopedie en RKD weten dat het 16 juli 1817 was. En dat terwijl in het Zeeuws Archief toch echt over een akte van overlijden beschikt die gedateerd is op 27 mei 1817.

J.H. Koekoek

Thomas Gaal was ‘dirigerend lid’ en lesgevend tekenmeester. Onder zijn leerlingen treffen we Johannes Hermanus Koekoek, de stamvader van de Koekoek-dynastie en mogelijk heeft ook het beroemdste lid van deze familie, Barend Cornelis nog net les van Thomas Gaal gehad. Hoe dat precies met zijn schilderende zoon Pieter Gaal zat, is niet helemaal duidelijk. Hij heeft een prijs gewonnen in 1784 en is later ook ‘dirigerend lid’, maar of hij ook les heeft gegeven?

En elk geval heeft hij in 1799 zijn vader getekend. Of deze tekening lijkt met de persoon die op de tekening van Perkois naast de leerling achter de lessenaar staat (achterste rij, vierde van rechts) is niet voor iedereen overtuigend. Het pruikje komt in elk geval een eind in de richting.

In de vergadering in 1803 kreeg J.H. Koekoek de belangrijkste prijs voor het tekenen. Naar gewoonte werd de bijeenkomst besloten met een bezoek aan de opgehangen tekeningen, zo staat te lezen in het verslag.

Pagina 7 van de ‘Redevoering by gelegenheid van de vyf- en twintigste algemeene vergadering […] en uitdeeling der eerepryzen, van het teeken-academie der stad Middelburg, uitgesproken […] op woensdag den 24 van oogstmaand 1803’

De gehele redevoering is online in te zien via: https://books.google.nl/books?id=6iOJfTwYa1EC&pg=PA2…

Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen bezit een exemplaar van de redevoering. Het wordt bewaard door de ZB: https://kzgwonline.nl/records/redevoering-teeken-akademie

Het oude schilderijenbezit

Uitgezocht door Jan de la Hayze

De Teeken Akademie bezat verschillende schilderijen, geschonken door begunstigers, die dienden als voorbeelden voor de leerlingen om na te tekenen. De financiële situatie van de instelling maakte dat al in 1805 tot verkoop van een kapitaal schilderij overgegaan moest worden.Meindert Hobbema (1638-1709), Stormy landscape, z.j, geschonken door Jacob Boogaard, oud-burgemeester van het Vrije van Sluis, in 1787. Het werk werd in 1805 voor ƒ 3300,– verkocht aan de Amsterdamse bankier Pieter de Smeth van Alphen. Via de kunsthandelaar Lebrun in Parijs ging het werk in 1811 naar kardinaal Joseph Fesch. Na diens dood kwam het door vererving in het bezit van Richard Wallace (1818-1890), bastaardzoon van de vierde markies van Hertford uit de familie Seymour. Zijn weduwe schonk het gehele schilderijenbezit en het Hertfield huis in de stad in 1897 aan de Britse staat, waardoor het schilderij van Hobbema, samen met 4 andere werken van deze schilder, sinds 1900 te zien is in de Wallace Collection in Londen.

M. Hobbema, Stormy landscape – Wallace Collection, Londen

De Museumstraat in Middelburg

Middelburg had ooit de ‘Museumstraat’. U leest het in de onderstaande bijdrage over de huisvesting van de Teeken Akademie.

De stadswaag (Balans) te Middelburg, circa 1785 – Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (KZGW), Zelandia Illustrata (ZI) II-0433

Waaggebouw op de Balans

Zou er een verband zijn tussen de eerste secretaris Leendert Bomme en de zolder van het Waaggebouw op de Balans. Het ‘Teeken College’ ging hier in november 1778 van start. Het Waaggebouw was een stedelijk gebouw, waarvan de zolder blijkbaar leeg stond. Al eerder hadden muziekliefhebbers voor elkaar gekregen dat in de bovenzaal van het IJkkantoor op het Molenwater (nu onderkomen van de scouting) een concertzaal werd ingericht. De heren tekenliefhebbers, inclusief Bomme, behoorden tot de stedelijke elite en de lijnen zullen kort geweest zijn. Daar kwam bij dat hij directeur van de Commercie Compagnie was en dat was nu net de buurman. Zowel het Waaggebouw als het kantoor van de Commercie Compagnie zijn in de negentiende eeuw afgebroken. Wat rest van de laatste onderneming op de Balans is het magazijn waar het CBK Zeeland heden ten dage gevestigd is. Mogelijk kende Bomme de zolder en heeft hij de mogelijkheden van de ruimte voor het tekenonderwijs onderkend.

De gevel van de Teeken Akademie en het museum in de Latijnse Schoolstraat te Middelburg, circa 1789 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0686

Museum Medioburgensis en de ‘Museumstraat’

Nadat Johan Adriaan van de Perre zich in 1778 uit het actieve bestuur (‘de politiek’) had teruggetrokken, zette hij zich volledig in voor wetenschap en kunsten. In 1787 kocht hij een woonhuis in de Latijnse Schoolstraat, vermoedelijk op de hoek met de toenmalige Lombardstraat, dat al lang in de familie was. Dit pand liet hij inrichten tot een trefpunt van kennis en kunde onder de naam Museum Medioburgensis. Hier vonden het Natuurkundig Gezelschap (waar Bomme ook enthousiast lid was), het Natuurkundig Gezelschap der Dames, het Zeeuws Genootschap (afdeling Middelburg) en de Teeken Akademie een plek. Ook probeerde hij een openbare bibliotheek in het pand te vestigen, een onderneming die door personele problemen en uiteindelijk de dood van Van de Perre in 1790 niet gerealiseerd is. Als museum van het Genootschap bleef het tot in 1888 dienstdoen. In die tijd werd het de Lombardstraat zelfs omgedoopt tot Museumstraat.

Plattegrond van de stad Middelburg (…) Steendruk, vervaardigd door T.P. Roest – Zeeuws Archief, HTAM 15-I (Klik hier voor een vergroting)

Huis Goes in de St. Pieterstraat

De Teekenakademie was toen al lang vertrokken. In 1840 werd voor het eerst (en laatst) een pand aangeschaft. Mogelijk was de grote toeloop van jongeren in het Museum Medioburgensis niet goed te combineren met de omvang van het gebouw of de museale functie (of beide) en gingen de ‘dirigerende leden’ over tot de aankoop van Huis Goes in de St. Pieterstraat. Het pand behoorde tot het Abdijcomplex en ten tijde van de Republiek woonde de Goese bestuurder in het dagelijkse provinciebestuur er. Ook dit pand heeft de woelingen der tijden niet doorstaan. Het ging in mei 1940 verloren. De Teeken Akademie als school was al op 1 maart 1867 opgeheven. De ƒ 6000,– die de verkoop van het pand in 1893 had opgebracht stond veilig op een bankrekening gestald.

Zie ook deze blog met enkele foto’s voor en na de verwoestingen van 17 mei 1940

Gezicht in de Sint Pieterstraat met links de uitbouw van de Teeken Akademie, circa 1900 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-P-02082

Huis ’s Hertogenbosch op de Vlasmarkt

Een echo van het idee van Van de Perre werd aan het eind van de twintigste eeuw gehoord. Op initiatief van dr. H. Kluiver kocht het Zeeuws Genootschap het huis ’s Hertogenbosch op de Vlasmarkt. Verwante organisaties waaronder de Teeken Akademie werden uitgenodigd ruimtes te huren. En zo zaten tussen 1994 en 1999 Genootschap en Teeken Akademie voor even weer bij elkaar gehuisvest.

Stadstekenaars Middelburg

Hamerstuk 6 op de vergadering van het bestuur van de Teeken Akademie op donderdag 11 maart 2021 was het ‘Project Stadstekenaars,’ een plan om in Middelburg jaarlijks stadstekenaars aan te stellen (vgl. stadsdichters). Het plan is unaniem aangenomen. In de komende tijd zal de Teeken Akademie zich inzetten om het project verder voor te bereiden. We streven er naar om nog dit jaar met Stadstekenaars te starten. U wordt middels de kanalen van de Teeken Akademie op de hoogte gehouden.

Wie is wie op de tekening van Perkois?

Verschillende auteurs hebben geprobeerd de geportretteerden namen te geven. Met ‘[g]een enkele identificatie is echter overtuigend’ worden door Katie Heyning in ‘Om plaats en prijs’ (2003) deze pogingen van tafel geveegd. Toch blijft het aantrekkelijk om te weten wie daar nu staan.

J. Perkois, ‘De leden van de Teeken Akademie te Middelburg een model tekenend’ – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1033

Laurens Bol publiceerde in 1970 een groot artikel over Jacobus Perkois met een oeuvrecatalogus. Hij is ervan overtuigd dat de man met de tekenportefeuille onder de arm, vierde van rechts, de tekenaar zelf is. Het hoofd recht boven hem is van zijn collega-kunstenaar en -leraar, Thomas Gaal (1769-1819). Bron: L.J. Bol, ‘Jacobus Perkois, ‘Kunstteekenaar’ (Middelburg 1756-1804)’. In: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek21 (1970), p. 265.

In 1983 herhaalt Huib Zuidervaart deze toeschrijving in zijn grote artikel over Johan Adriaan van de Perre. Van de Perre zelf herkent hij in de derde persoon van rechts. Logisch dat hij afgebeeld wordt, aldus Zuidervaart, want hij was de grote weldoener voor wetenschap en kunst in die tijd, ook van de Teeken Akademie. Bron: H.J. Zuidervaart, ‘Mr. Johan Adriaen van de Perre (1738-1790. Portret van een Zeeuws regent, mecenas en liefhebber van nuttige wetenschappen’. In: Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap 1983, p. 114-115.

Carin Schnitger en Peter Don voegen daar nog een naam aan toe. Zij zien in de man met de bontgevoerde jas de stadsarchitect Conrad Kayser (1750-1824), die ook bekend is van een andere tekening van Perkois. Vele bouwwerken en verbouwingen in Middelburg tussen 1776-1790 en elders zijn aan Kayser toegeschreven, zoals het Armziekenhuis aan de Herengracht. Zeker is dat hij de ontwerper is van de orgelkas, preekstoel en banken in de Oostkerk.Vervolgens gaan de auteurs speculeren en opperen dat de beide heren rechts de opperdirecteuren Van Citters en Van de Mandere voorstellen.

En dan volgt een theorie over het schilderij dat links omhooggehouden wordt. Van de Perre was in 1790 overleden en hier zouden we de weduwe Jacoba van de Brande in jachtkostuum geportretteerd zien. Als vrouw kon ze niet aanwezig zijn, zeker niet bij het tekenen naar naakt mannelijk model. Op deze manier zou ze er toch bij kunnen zijn en zou het haar moeten overhalen de Teeken Akademie financieel te blijven ondersteunen.Bron: C. Schnitger en P. Don, ‘Vernuft en vlijt. De Middelburgse Tekenacademie van 1778 tot nu’. In: Zeeuws Tijdschrift 1986, p. 14.

‘De leden van de Teekenacademie te Middelburg een model tekenend’

Deze tekening van Jacobus Perkois (1756-1804) was ooit in het bezit van de Teekenakademie en is nu eigendom van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Verantwoord opgeborgen in het Zeeuws Archief als onderdeel van de Zelandia Illustrata, deel III, nummer 1033. De tekening is 47 cm hoog en 68 cm breed.

J. Perkois, ‘De leden van de Teeken Akademie te Middelburg een model tekenend’ – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1033

Uit correspondentie weten we dat de tekening in 1793 klaar was en dat Perkois er ruim zeven jaar aan gewerkt had. Maar waar kijken we naar? Perkois heeft de kunstoefenaars van het eerste uur (1778) in hun tekensessie willen vastleggen. We zijn dan ook op de zolder van het waaggebouw, dat toen nog op de Balans stond. De Teekenakademie verhuisde pas in 1787 naar het Museum Medioburgensis op de hoek Latijnse Schoolstraat-(toenmalige) Lombardstraat.

Onze neiging om te denken dat we naar een werkelijk bevroren moment kijken alsof het een foto is, is illusie: we kijken naar een compositie die in het hoofd van de kunstenaar is ontstaan. Sommige geportretteerde personen waren op het moment dat de tekening af was, al jaren overleden.

Een mezzotint van het schilderij ‘The Academicians of the Royal Academy’ uit 1772 van Johann Zoffany – Royal Collection, Royal Academy of Arts London, foto: Prudence Cuming Associates Limited

In de academies van Amsterdam en Londen waren de oefenaars ook getekend en daar waren gravures van gemaakt. Dat wilde Perkois ook. Hij was ervan overtuigd dat de afgebeelden een gravure wel zouden willen aanschaffen. Er werd een prospectus gemaakt, maar tot een druk, is het nooit gekomen. De belangstelling ervoor bleek te gering. Naar de reden daarvan kunnen we slechts gissen. Er zal wel meer meegespeeld hebben dan alleen de aanschafprijs.

Een gravure uit 1768 van de tekening ‘De Tekenacademie boven de Leidsepoort (1764)’ van Reinier Vinkeles – Rijksmuseum

Heeft de Teeken Akademie een slavernijverleden?

De vraag kwam op naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Slavernij’ die in het voorjaar van 2021 opent in het Rijksmuseum te Amsterdam. Vergezocht? Nee.

Zo was Leendert Bomme (1727-1788), die als secretaris de inwijdingstoespraak op 11 november 1778 hield, waarmee de Teeken Akademie werd opgericht, een van de zeven directeuren van de Middelburgse Commercie Compagnie. Deze maatschappij heeft tussen 1732 en 1804 ruim 32.000 Afrikanen voor de Trans-Atlantische slavenhandel gekocht. Een directeur moest grootaandeelhouder zijn, kreeg een salaris en had nog wat bijkomende inkomsten van de maatschappij. Dan was Bomme ook nog directeur bij een verzekeringsmaatschappij, die bijvoorbeeld ook slavenschepen verzekerde.

Een portret van Leendert Bomme is niet bekend. Een silhouet van hem is in 1940 met het Stadhuis verbrand.

Verzet van Bomme tegen de mensenhandel is niet bekend. Wel dat hij naast natuur- en sterrenkunde verknocht was aan natuurwetenschap. Hij bestudeerde ‘zeeinsekten’, kleine organismen in het water en publiceerde hierover. Nauwkeurig tekende hij wat hij zag en dat werd in druk gebracht. Tekenen zag hij als een middel om de wetenschap en daarmee de mensheid vooruit te helpen. Zijn wetenschappelijke inspanningen werden door het Natuurkundig Gezelschap beloond met een zilveren penning.

‘Zee-insecten, voorkomend in de wateren van Zeeland en op de stranden van Walcheren,’ in 1777 getekend door Leendert Bomme en in druk gebracht door J. van Schley – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1032