De prijswinnaars uit de familie Heeröldt

B.C. Heeröldt, De Roode Leeuw in Nieuwland – Collectie Gemeente Middelburg nr. 13

Zo langzamerhand komt in dit blog over de Teeken Akademie als tekenopleiding Middelburg en vooral de Middelburgers steeds beter in beeld. Wie nu Middelburg wel eens klein noemt, waar iedereen iedereen kent, kan zijn gelijk halen in de negentiende eeuw. Over Carel Johan Sprenger hebben we het al eens gehad. Na zijn dood werd eind 1818 zijn zaak overgenomen door Pieter Carel Heeröldt (ca. 1777-1856). Behalve schilder was Heeröldt een vooraanstaand lid van de Evangelisch-Lutherse gemeente, net zoals de generaties na hem. Over zijn zonen en een kleinzoon gaat dit stukje, want zij waren bekroonde leerlingen van de Teeken Akademie.

Getrouwd was Pieter Carel met Anna Roelofs Beerta (ca. 1770-1822) en in 1799 werd hun eerste zoon Bastiaan Cornelis geboren. Het was vanzelfsprekend dat hij, net als zijn in 1801 geboren broer Roelof Johan, als zonen van een zelfstandig handwerksman, lessen aan de Teeken Akademie volgde. En getalenteerd waren ze. Bastiaan Cornelis werd in 1817 beste van de 2e klas naar pleister. Een jaar later ronde hij zijn basisstudie af als primus in de 1e klas naar pleister. In 1825 volgde de hoogste onderscheiding: een grote zilveren medaille vanwege de koning als primus in het tekenen naar levend model. Bij de tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de academie behoorde hij tot de exposanten. Maar liefst 5 schilderijen, waaronder een 2 rijk gestoffeerde riviergezichten en een fruitstuk waren te zien. 

Vanaf 1827 werd Barend Cornelis in de zaak van zijn vader opgenomen, die van de Vlasmarkt naar zijn huis de Lange Gortstraat werd verhuisd. Naast een ‘schilders en behangersaffaire’ werd nu ook een glazenmakersbedrijf uitgeoefend. Barend Cornelis had blijkbaar aardigheid in het geven van tekenonderwijs, want tussen 1838 en 1850 bood hij zich om de paar jaar in het najaar aan als docent, bij hem thuis of bij belangstellenden aan huis. Met Pieternella Johanna Krekelenberg (1803-1888) had hij 6 kinderen, van wie Johan Nicolaas (1834-1886) in zijn voetsporen trad. In 1868 nam deze de zaak over. Barend Cornelis overleed in 1877.

Johan Nicolaas werd op de Teeken Akademie 4 maal als primus onderscheiden. In 1863 huwde hij Catharina Elisabeth Göpner (1838-1915). Waarom is niet duidelijk, maar in 1876 kondigde Johan Nicolaas in de krant zijn vertrek uit Middelburg aan. In 1878 woonde het gezin met hun enige zoon in Loosduinen, zonder dat duidelijk is wat Johan Nicolaas daar deed. Vanaf februari 1885 woonde het echtpaar in het Gelderse Dieren waar een ‘Boek- en kunsthandel, Leesbibliotheek, Galanteriën, Glas- en Porceleinzaak, en depôts, bovenal die van thee’ en een agentschap van de Graafschaps-bode was overgenomen. Na het overlijden van haar man bleef Catharina Elisabeth tot haar dood de zaak onder de naam Boekhandel Wed. J.N. Heeröldt voortzetten. 

En hoe liep het met Roelof Jan af? Hij oefende zich in de bouwkunde en werd in 1819 onderscheiden in de 2e klas. In 1822 bij het afronden van zijn opleiding kreeg hij de zilveren medaille van de Teeken Akademie als aanmoedigingsprijs, omdat de koninklijke medaille hem door het lot ontglipt was: die ging naar Pieter Cornelis Bosdyk. In 1823 huwde hij broodbakkersdochter Pieternella Dourleijn en vestigde zich als zelfstandig timmerman. Tot een groot bedrijf kon het niet uitgroeien. In september 1829 kwam ‘na een langdurig en smartelijk lijden’ een einde aan zijn leven, zo liet zijn weduwe in de krant weten.

Arnold Wiggers

De Middelburgsche Courant van 29 juni 1822 – krantenbank.nl

Expositie Stadstekenklas

Van 4 tot 22 juli zullen in het Zeeuws Archief aan het Hofplein in Middelburg tekeningen te zien zijn die de Stadstekenklassen (groep 6 van Archipelschool Het Talent en CSW Van de Perre) afgelopen schooljaar gemaakt hebben onder leiding van de docenten van de Teeken Akademie. De klassen hebben de Briët-woningen in ’t Zand als onderwerp genomen en daar etsen van gemaakt. Vervolgens zijn ze in het Zeeuws Museum geweest om de originele pleisterkoppen te tekenen, zoals dat ook rond 1800 in de Teeken Akademie gebeurde. Met het tekenen naar ‘levend’ model werd de reeks lessen afgesloten. Het model dit jaar was de Lange Jan, die van buiten en binnen is getekend. En als echte liefhebbers hebben sommige leerlingen schetsboekjes gemaakt waarin ze Middelburg hebben getekend zoals zij de stad zien. De tentoonstelling is tijdens de openingstijden van het Zeeuws Archief gratis te bezoeken (ma t/m vr van 10 tot 17 uur).

Cornelis Zwigtman, schilder, dichter en wagenmaker

C. Zwigtman, Portret van een onbekende man, gedateerd 1816 – Zeeuws Museum, KZGW G1697

Tot de bekendere leerlingen van de Teeken Akademie behoort ook Cornelis Zwigtman. Minder door zijn kunstwerken als wel door zijn veelzijdigheid. Geboren werd hij in ’s-Heerenhoek waar zijn vader Marinus in 1778 een wagenmakerij overnam. De data van zijn geboorte en doop in juni 1781 worden in de literatuur nogal stevig onderbouwd, maar in 1813 staat in het bevolkingsregister 1782 als geboortejaar. Bij zijn overlijden op 1 november 1866 werd als leeftijd dan ook 84 jaar opgegeven en niet 85. Zou een ouder broertje met dezelfde naam na zijn doop overleden zijn? Was zijn vader Walchenaar, zijn moeder Sia (Cea) de Moor was waarschijnlijk Noord-Bevelandse, waardoor de overgang naar een wagenmakerij in Wissenkerke in 1786 verklaard wordt. 

Cornelis werd opgeleid in de wagenmakerij, maar bleek tekentalent te hebben. Hij werd naar Middelburg gestuurd om te werken en ervaring op te doen in de behangselfabriek van Van Oppen en Gaal en s’ avonds lessen op de Teeken Akademie te volgen. Zeker weten we dat hij in 1797-1798 de derde klas naar prent volgde, want hij werd primus in dat jaar. Het overlijden van zijn vader in 1801 bracht hem terug naar Wissenkerke om in de wagenmakerij te werken. Vermoedelijk was Cornelis van Melle er de meesterknecht. Hij was na een kort huwelijk in 1798 in Oostburg weduwnaar geworden. Hoe dan ook, in december 1804 volgen de huwelijksafkondigingen met de ruim 15 jaar oudere weduwe Zwigtman en zal hij de wagenmaker van Wissenkerke zijn geweest.

Toegeschreven aan Cornelis Zwigtman (1781-1866): de Boschdreef (van de Bosdijk bij Sorgwijck door de Thoornpolder richting Wissenkerke naar de Boomdijk, de dwars gelegen dijk in de verte met knotwilgen) – Collectie Stichting Van Voorst Vader

Cornelis schilderde. ’s Zomers vooral als huisschilder en in de wintermaanden als het schilderen buiten minder werd ook als kunstschilder. Hij huwde in 1808 Adriana de Vos en samen kregen ze kinderen die geen van allen erg oud zijn geworden. Zijn zoon Marinus (1818-1848) kreeg van hem, samen met de schildersknecht Karel Kramer (1832-1918) teken- en schilderles. Gedrieën hebben ze veel Noord-Bevelandse typen vastgelegd, vooral uit eigen kring. Het zijn de stille getuigen van de dracht zoals die in de eerste helft van de negentiende eeuw door de eenvoudigere inwoners op het eiland werd gedragen. 

In 1828 was Cornelis Zwigtman als oud-leerling present op de tentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Teeken Akademie. Van hem hingen 2 werken: ’Een Kaarslicht’ en ‘Een Binnen-Vertrek, voorstellende een Huisselijk Bedrijf, rijk gestoffeerd met figuren en bijwerk.’

En dan was er nog Hendrik Tollens. De bekende dichter en verfhandelaar uit Rotterdam ging jaarlijks bij zijn klanten langs en zo bezocht hij ook Zwigtman. Die wekte hij op te dichten, wat hij ook ging doen. Verschillende stukken verschenen in druk, waaronder Zeeuwsche boere-kermis uit 1817. Op de Nuts-avonden van het Departement Noord-Beveland had hij veel succes met zijn voordrachten. Nagtglas oordeelde in zijn Levensberichten over de ‘luimige bijdragen’: ‘veel dichterlijke waarde hebben de stukjes niet, evenmin als zijne schilderijen uitmuntten.’ Dan was A.A. van der Poel in haar artikel ‘Drie Noordbevelandse schilders’ in Archief 1968 iets ruimhartiger over de talenten van deze veelzijdige leerling.

Arnold Wiggers

Brief van Cornelis Zwigtman aan Jacob Cornelis Gaal, Wissenkerke 1842 – Rijksmuseum

De broer en de neef Van Puffelen

Timmerman en aannemer Pieter Johannes was de door de Teeken Akademie meest onderscheiden telg uit de familie Van Puffelen, zoals in een eerder blog verhaald. Hij blonk uit in de bouwkunde, zijn oudere broer Jacobus Adrianus en neef Karel Marinus van Puffelen hadden tekentalent en werden onderscheiden voor hun tekeningen naar prent.

Jacobus Adrianus’ genealogische gegevens zijn nog niet zo eenvoudig terug te vinden, alleen al vanwege het tegelijkertijd voorkomen van verschillende personen met deze naam in Middelburg. Enig puzzelwerk maakt het aannemelijk dat hij 26 juni 1825 geboren is en op 13 januari 1901 overleed. Hij huwde Johanna Helena van Maldegem en had een schildersbedrijf, waarvan hij de werkplaats in 1858 van de Nieuwstraat naar de Spanjaardstraat verplaatste. Zoon Cornelis -ontwerper van plateeldecors en tapijten- bracht het tot oprichter van een tapijtenfabriek in Den Haag.

Op 24 augustus 1842 werd hij in de jaarlijkse algemene vergadering van de Teeken Akademie als primus in de 2e klasse naar prent onderscheiden met een keurige boekband. Het betrof Aanleiding tot de kennis der anatomie, in de tekenkunst, betreklyk tot het menschbeeld uitgegeven in Amsterdam in 1783. Auteur was Cornelis Ploos van Amstel, mededirecteur van de Teken-Academie der stad Amsterdam en nog zowat, liet hij op de titelpagina drukken. Ook in Zeeland was deze heer bekend: hij ontwierp de prijspenning die 250 jaar het beeldmerk van het Zeeuws Genootschap bepaalde. Afgelopen december werd het terzijde geschoven. Onlangs werd het boek te koop aangeboden, waarbij (b)leek dat de band nog compleet met opdracht is, maar zeker niet met fluwelen handschoenen is gehanteerd.

Uit de Middelburgsche Courant van 10 mei 1836 – krantenbank.nl

Karel Marinus van Puffelen (1826-1886) was de zoon van Gerrit van Puffelen en Jacoba Petronella (Pieternella) Menschaart. Vader Gerrit was horlogemaker en stierf in 1836 op 36-jarige leeftijd, waarop zijn jonge weduwe in de Middelburgsche Courant van 10 mei adverteerde: ‘… mij nalatende 9 Kinderen, te jong om hun groot verlies te beseffen. Wat ik in mijn zwangeren staat aan hem verlies, kunnen zij alleen beseffen die den Overledene in zijn werkkring gekend hebben.’ Het kind kwam in oktober levenloos ter wereld. Volgens de advertentie overleed weduwe Van Puffelen onverwacht in september 1837. En zo was Karel Marinus wees en zal de lessen aan de Teeken Akademie gratis hebben mogen volgen. 

Van Karel Marinus rest nog het meest. Hij ontwikkelde zich tot orgelbouwer en vestigde zich volgens het lidmatenregister in 1857 in Zaltbommel, waar hij in 1866 de kasteleinsdochter Arnolda Sophie de Roock (1838-1927) huwde. Ondanks zijn gevorderde leeftijd, was dit zijn eerste huwelijk. Hij had in deze stad een eigen orgelbouwerij en leverde vooral orgels in het Rivierengebied. Hij overleed er ook, terwijl Arnolda Sophie en een zoon zich in Vlissingen vestigden en daar hun graf vonden. 

In Zeeland zijn twee orgels van zijn hand: het orgel uit 1873 voor de kerk van Ritthem (nu in de kerk van de Gereformeerde Gemeente in Nederland in Arnemuiden) en dat uit 1874 in de kerk van Oost-Souburg.

Arnold Wiggers

Orgel gebouwd in 1874 door K.M. van Puffelen in de oude dorpskerk te Oost-Souburg, ‘De Nieuwe Haven’ van de Protestantse Gemeente – Foto Protestantse Gemeente

Persbericht maandag 26 mei 2022

Je doet het niet voor niets!

Teeken Akademie start crowdfunding campagne.

https://www.voordekunst.nl/projecten/13384-stadstekenaars-middelburg

De Teeken Akademie is bijna een jaar geleden van start gegaan met het project Stadstekenaars. De reacties op het initiatief motiveren ons om door te gaan en verder te kijken, zeker nu we op de drempel van een nieuwe editie staan.

Binnenkort nemen we met een expositie afscheid van de Stadstekenklassen 2021-2022 (Archipelschool Het Talent en CSW Van de Perre). De tekensessies hebben verrassende resultaten opgeleverd. De leerlingen zijn op plaatsen geweest waar ze normaal niet zo snel zullen komen. En heel belangrijk, de docenten hebben vooruitgang en plezier in het tekenen gezien. De inschrijving voor 2022-2023 voor groep 5-8 van het primair onderwijs staat tot 22 juli open. 

Ondertussen laten de Stadstekenaars Boris Peeters en Christien van Driel op hun eigen wijze van zich horen. Aan originaliteit geen gebrek. Hun verrassende kijk op Middelburg maakt tongen los en zal een aanwinst blijken op wat we met zijn allen al hebben aan tekeningen over de Zeeuwse hoofdstad. Want wat ze maken komt voor iedereen beschikbaar. 

Zo’n project kost geld. Natuurlijk betaalt de Teeken Akademie een deel van de kosten. In het Prins Bernard Cultuurfonds en het Familiefonds Hurgronje hebben we voor dit jaar een partner gevonden. Daarmee zijn we er nog niet voor deze editie, laat staan voor 2023. We zoeken € 5000 om verder te kunnen. Iedereen kan daarbij helpen door een bedrag bij te dragen in onze crowdfunding campagne bij Voordekunst, te vinden op https://www.voordekunst.nl/projecten/13384-stadstekenaars-middelburg

Je doet het niet voor niets. Kijk maar eens. 

Voor Juffen en Meesters: wie wordt Stadstekenklas 2022-2023?

Voor het nieuwe schooljaar is de Teeken Akademie opnieuw op zoek naar een bovenbouwklas die Stadstekenklas van Middelburg wil worden.

Een jaar lang Stadstekenklas van Middelburg zijn. Volop in de belangstelling van de media staan, een tentoonstelling hebben en kunstwerken die voor de eeuwigheid bewaard worden in het archief. Wie wil dat nu niet? Zeker als dat in de traditie van de Middelburgs Teeken Akademie (sinds 1778) gebeurt. Onder leiding van (beroeps)tekenaars leert de Stadstekenklas in drie fasen als echte tekenacademieleerlingen kijken naar de stad: naar prent, naar pleister en naar model. Met de leerlingen wordt op drie momenten verdeeld over het jaar een les verzorgd in de klas, in het museum en in de stad. Het project wordt afgesloten met een expositie. 

De editie 2021-2022 met Archipelschool Het Talent en CSW Van De Perre heeft een schat aan tekeningen opgeleverd. Leerlingen hebben verdwijnend Middelburg (de Briëtwoningen), pleisterkoppen in het Zeeuws Museum en hun visie op de Lange Jan in perspectief getekend. De expositie volgt nog. De foto’s tonen alvast de kunstenaars in wording op locatie met hun werken. 

De inschrijving is geopend en sluit voor de zomervakantie. Ga naar teekenakademiemiddelburg.nl en vul het aanmeldingsformulier in. Aanmelden bij Kunst Educatie Walcheren kan ook.

Stadstekenklas 2021/2022, groep 6 van Basisschool het Talent, op de groepsfoto in de torenkamer van de Lange Jan waar de klas onder leiding van stadstekenaar Boris Peeters het uitzicht tekende – foto: L. Labeur

Stadstekenklas tekent de Lange Jan

Op donderdag 12 mei 2022 bezocht de stadstekenklas van Middelburg, groep 6 van Basisschool het Talent, de Lange Jan. Onder leiding van de stadstekenaars bestudeerden ze de toren vanuit allerlei perspectieven. Van onderaf, met stadstekenaar Boris Peeters beklommen ze de Lange Jan en tekenden het uitzicht. En met stadstekenaar Christien van Driel bestudeerden en tekenden ze de toren zelf. Zie hieronder een verslag met foto’s van de enthousiaste leerlingen van de stadstekenklas.

Stadstekenklas 2021/2022, groep 6 van Basisschool het Talent, op de groepsfoto in de torenkamer van de Lange Jan waar de klas onder leiding van stadstekenaar Boris Peeters het uitzicht tekende – foto’s: L. Labeur
Zicht op het stadhuis – foto: L. Labeur
Chessa en haar stadhuis in wording – foto: L. Labeur
Ahirea tekende het zicht op de Gasthuiswerk – foto: L. Labeur
Finn B. tekende de Abdij – foto: L. Labeur
Stadstekenaar Christien van Driel geeft een toelichting op haar werk
Fleur tekent de Lange Jan, ondanks de beperkte ruimte op het blad – foto: L. Labeur
Nog een Ahirea, zicht op Lange Jan – foto: L. Labeur
Kees en de Lange Jan – foto: L. Labeur

Speurtocht naar de uitverkorenen van 1817

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0906

Wie was Johannes Adams? De prijswinnaar van de zilveren medaille in de afdeling prent en pleister in 1817 is een raadsel. In de jaren ervoor behoorde hij niet tot de prijswinnaars en ook nadien werd niets van hem vernomen. Zelfs in het jubileumboek Om prijs en plaats is hij buiten de lijst van leerlingen gevallen. 

Dat maakte wel nieuwsgierig hoe dat met de andere winnaars van 1817 zit. Over de winnaar van de gouden medaille Jacob Beverland (1785-1864) heb ik eerder al geschreven. Van de winnaar van de tweede zilveren medaille in de afdeling bouwkunde Jacobus Bos (1796-1859) is duidelijk dat hij na in 1818 nog primus te zijn geweest in de voetsporen van zijn timmerende vader trad.

Bij de boekgeschenken werd Bastiaan Cornelis Heeröldt (1799-1877) als eerste genoemd. Hij was de beste leerling in de 2e klas naar pleister en zou dat in 1818 in de 1e klas herhalen. Talent had hij, want in 1825 werd zijn tekening naar levend model als beste beoordeeld. In de jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1828 werd werk van hem geëxposeerd. 

Voor de predikantenzoon en latere predikant Petrus Johannes Koolhaas (Ophemert 1801-Haarlem 1833) was er in 1817 een aanmoedigingsprijs (accessitprijs) in de 2e klas, achter Heeröldt. Het jaar ervoor had hij in dezelfde klas de 1e prijs gekregen. De selectiecommissie zal het gezien zijn stand nodig gevonden hebben, nu hij dezelfde klas nog eens had gedaan, hem met een tweede prijs in de vorm van een aanmoedigingsprijs toch enigszins te laten stralen. Artistiek zal hij het tegen Heeröldt wel hebben afgelegd. 

In de 2e klas naar prent ging de prijs naar Dirk de Munck (ca. 1800-1857) die huisschilder werd. Charles Modera (1801-1890) winnaar in de 3e klas naar prent had een Waalse predikant als opa. Zijn vader Jan Adriaan zal van de ontwikkelingen na 1795 geprofiteerd hebben: hij schopte het tot president van de rechtbank in Middelburg. Charles deed het kalmer aan en werd rijksontvanger in achtereenvolgens Haamstede, St. Laurens en Domburg. 

Blijkbaar moest ook hier in de 3e klas naar prent een echt talent recht gedaan worden. Huibregt Ooms (ca. 1803-1830) kreeg een ‘bewijs van bevrediging’, waarna in de volgende jaren nog drie prijzen zouden volgen. Net als zijn vader was hij goud- en zilversmid, maar zijn talent zal hij door zijn vroege dood maar beperkt botgevierd kunnen hebben.

In de bouwkundeafdeling ging de prijs in de 2e klas naar Gerrit Vroone (ca. 1800-1854), die timmerman werd, na in 1819 de afdeling bouwkunde als primus afgesloten te hebben. Jan Eliza van Beaumont (1805-1834) was de winnaar in de 3e klas bouwkunde. Hoe zijn carrière verlopen zou zijn als hij niet zo jong was gestorven? Zijn vader had een timmerbedrijf en handelde zo nu en dan in huizen. Bij het overlijden was hij opzichter bij de waterstaat.

En onder aan de lijst is er weer een raadsel. Wie was Johannes François Warnau? Hij won in 1817 in de 4e klas bouwkunde en het jaar erop in de 3e. Op geen enkele manier is hij, ook niet onder naam varianten als Warnar, zoals hij in het jubileumboek voorkomt, terug te vinden. 

De teller van het aantal winnaars is met 1 gestegen en staat nu op 562.

Arnold Wiggers

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0905

De drie prijswinnaars Boudewijnse

Pieter Gaal, Gezigt van de zoutkeet De Hoop te Arnemuide, gewassen tekening, 1806. Pieter Gaal (1769-1819) was leerling, bestuurder en mogelijk leermeester aan de Teeken Akademie – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 57

Jacob Boudewijnse werd in 1787 geboren. In 1801, 1803, 1805 en 1806 kreeg hij een prijs in de bouwkunde tijdens de jaarlijkse bijeenkomsten van de Teeken Akademie. In 1809 huwde hij Maria Wellen (Welle) met wie hij meerdere kinderen kreeg. Jacobus was timmerman en vermoedelijk had hij een aannemersbedrijf. Vanuit de Korte Noordstraat waar hij woonde sprokkelde hij zo links en rechts wat onroerend goed bij elkaar, wat hem een geziene Middelburger maakte. Hoe word je anders honorair lid van de Teeken Akademie? Bij de benoeming in dat jubileumjaar 1828 -de academie bestond 50 jaar- had hij zijn eerste benoeming in de kerkenraad al achter de rug, waarvan er nog meer zouden volgen. Hij overleed in 1846 en zijn vrouw in 1857. 

De oudste zoon Adriaan (ca. 1810-1847) won driemaal een prijs, waaronder die van primus in de 1e klasse bouwkunde in 1830. Hoewel hij als aannemer van publieke werken in het huwelijk trad, is hij ook zoutzieder geweest. Zijn vader Jacob speelde daarbij een belangrijke rol. Zoutzieder Willem Bernard van Deinse adverteerde tussen 1829 en 1832 in de Middelburgsche Courant met keetzout, grof en fijn (‘of zogenaamd Boter-Zout’). Vijftig pond of meer was af te halen in de zoutkeet in Arnemuiden, op de Dijk, wijk B nr. 58 of bij hem thuis op de Rouaanse kaai. Kleinere hoeveelheden waren bij de weduwe Van Deinse op de Londense Kaai te verkrijgen. In dat laatste jaar kocht hij de zoutkeet op nr. 59 waarmee hij tot zijn dood in 1839 actief bleef. En dat terwijl hij bij leven advocaat, procureur en griffier was. 

De zoutkeet op nr. 58 werd in 1832 overgenomen door Abraham van Eenennaam en Jacob Boudewijnse. Ook bij hen was 50 pond of meer bij de keet op te halen of werd zelfs bezorgd. Kleinere hoeveelheden waren vanaf 1833 te koop bij Adriaan in de Noordstraat D 70. Ook hier zal het zout een bijzaak zijn geweest. Na het overlijden van zijn vader Jacob zal Adriaan het (timmer)bedrijf en de zoutverkoop ter hand hebben genomen, doch niet voor lang. Op 18 november 1847 kwam hij te sterven. In het overlijdensregister werd hij timmerman genoemd, maar zijn vrouw Pieternella Johanna de Meijer liet in een advertentie weten de zoutziederij voort te zetten. 
Een tweede zoon, Steven Johannes (1812-1845), kreeg in 1830 een aanmoedigingsprijs in de 2e klasse bouwkunde. Hij vestigde zich als metselaar en steenhouwer en had zijn eigen ‘affaire’. Na zijn overlijden nam de firma Jacob Boudewijnse en Zoon de activiteiten van Steven Johannes over. Niet voor lang dus, want Jacobus moet toen al gekwakkeld hebben met zijn gezondheid en ook Adriaan zou niet lang meer te leven hebben. Met zout uit de zoutketen in Arnemuiden werd toen al niet meer geadverteerd.

Arnold Wiggers

Advertentie in de Middelburgsche Courant van 07-02-1833 voor zout van de keet te Arnemuiden – krantenbank.nl

Oud-bestuursleden Teeken Akademie

Voorzitter Arnold Wiggers bedankt Aagje Feltbrugge, Albert Meijer, Anja Zandee, Jan de la Hayze, Ko de Jonge, Klaas de Vos en Klazien Minderhoud voor de inzet van vele jaren. Er worden verhalen over projecten uit het verleden opgehaald – foto: L. Labeur

Op 24 april was er een afscheidsborrel met alle bestuursleden die sinds 2020 afgetreden zijn en oud dirigerend lid Jan de la Hayze. Een mooie gelegenheid om nog eens bij te praten over toen, nu en straks en hen te bedanken voor hun inzet.

Tijdens deze bijeenkomst met oud-bestuursleden werd tevens een uitbreiding van deze website gepresenteerd. De jongste geschiedenis van de Teeken Akademie is nu ook terug te vinden op het web. Uit het archief van Ko de Jonge is veel materiaal geschikt gemaakt om met het publiek te delen. U vindt de informatie hier en hier.

Een vrije KLEURPLAATs (2017)