Geschiedenis

Begin

‘Op 11 november 1778 hield Leendert Bomme op de zolder van de Middelburgse waag zijn Redenvoering ter inwying bij de opening van het Teeken Collegie. De lessen in de teken- en bouwkunde konden nu officieel beginnen. (…) Een groep van 59 ‘kunstoefenaars’, bestaande uit professionele kunstenaars, amateurs en ambachtslieden, schreef zich in voor de oefensessies naar levend model. Negendertig leerlingen namen een plaats in om zich onder het motto Vernuft en Vlijt te oefenen in de verschillende disciplines en om aan het einde van het cursusjaar mee te dingen naar (…) de prijs voor de beste.’

De stadswaag (Balans) te Middelburg, circa 1785 – Zeeuws Archief, Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (KZGW), Zelandia Illustrata (ZI) II-0433

Zo opent het boek ‘Om prijs en plaats’. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 onder redactie van Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (Zeeuwse Katernen, Middelburg 2004) waarin 225 jaar geschiedenis van de instelling wordt beschreven. Uit dit boek met bijdragen van Wijnand Mijnhardt, Willemijn Fock, Eva Roëll, Katie Heyning, Jan Spoelder, Albert Meijer, Jan de la Hayze en Rien Mondeel is ruim geput voor het volgende beknopte overzicht.

De oprichting van het Teeken Collegie (vanaf 1784 Teeken Akademie) past in de ontwikkeling van het denken over mens en maatschappij in de achttiende eeuw, dat voor het gemak hier samengevat wordt als de Verlichting. Het idee dat er iets moest veranderen omdat men op alle maatschappelijke terreinen een terugval zag, werd breed gedragen. De sterke scheiding tussen bovenlaag en onderlaag en alles wat daar tussen zat, begon problematisch te worden. Het denken daarover werd in genootschappen georganiseerd, waar de toegang beperkt werd tot de vooraanstaanden. Ook in Zeeland ontstonden verschillende gezelschappen op deze leest.

De Teeken Akademie was een uitzondering: vanaf het begin was er zowel plaats voor de elite in de hoedanigheid van bestuurders en amateur-kunstenaars (honoraire leden), als voor eenvoudige ambachtslieden en minvermogenden die praktijkonderwijs kregen. Hoewel de opperdirecteuren uit de hoogste stand kwamen, kwam een meerderheid van het college van dirigerende leden (het bestuur en de docenten) uit de ambachtelijke middenstand. Breed uit de Middelburgse bevolking werden kinderen aangemeld voor het nieuwe onderwijs, tot en met weeskinderen toe. 

B.C. Koekkoek, zelfportret, 1820 – Rijksmuseum
J. Perkois, De jonge tekenaar, 1780 – Rijksmuseum

Alleen voor vrouwen en meisjes was in deze tijd geen plaats en daar kwam het gedurende de periode van actief onderwijs ook niet van.

Huisvesting

Detail pastelportret van Johan Adriaan van de Perre (1738-1790), J-F de Sompsois – Zeeuws Museum, Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (G) 1628

Het onderwijs vond enkele jaren plaats op de zolder van de waag op de Balans, een gebouw dat de afbraakwoede in de negentiende eeuw niet heeft overleefd. Door ruimtegebrek werd ook lesgegeven bij de buren in de St. Jorisdoelen op de Balans. Vanaf 1787 had de Teeken Akademie onderdak in het Museum Medioburgense, een initiatief van Johan Adriaan van de Perre (1738-1790).

Gezegend met een groot fortuin, grotendeels afkomstig van zijn vrouw Maria van de Brande (1735-1794), zou deze regent allerlei ‘verlichte’ initiatieven financieel ondersteunen, die een plek kregen in dit gebouw op (vermoedelijk) de hoek van de Latijnse Schoolstraat en de (toenmalige) Lombardstraat. Ook dit gebouw heeft de tand des tijds niet doorstaan. 

De gevel van de Teeken Akademie en het museum in de Latijnse Schoolstraat te Middelburg, circa 1789 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0686

In 1840 verliet de Teeken Akademie mogelijk door de grote toeloop van leerlingen (waarschijnlijk rond de 40) het gebouw en betrok het een groter pand aan de St. Pieterstraat, genaamd Goes, dat onderdeel uitmaakte van het abdijcomplex.

Gezicht in de Sint Pieterstraat met links de uitbouw van de Teeken Akademie, circa 1900 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-P-02082
Opstand, doorsnede en plattegronden van het gebouw van de Teeken Academie in de Sint Pieterstraat – Zeeuws Archief, Archief Vrijzinnig Hervormde Gemeente

In de achttiende eeuw werd het bewoond door de bestuurders uit Goes die zitting hadden in het dagelijks bestuur van Zeeland, vandaar de naam. Werd eerst gehuurd, nu werd er gekocht. Een fonds van ƒ 6.000,– werd eenvoudig bijeengebracht en voor ƒ 2.400,– werd de Teeken Akademie eigenaar. De rest van het fonds stelde de dirigerende leden in staat de nodige verbouwingen te realiseren en onderwijshulpmiddelen aan te schaffen. De Teeken Akademie was toen de grootste instelling voor middelbaar onderwijs in Middelburg, voor een deel gesubsidieerd door de gemeente. In datzelfde jaar 1840 kreeg de Teeken Akademie inwoning van de Industrieschool. Het onderwijs hier was gericht op technisch tekenen en de theorie hierover. Hoewel beide instellingen nooit zouden fuseren, was er veel overlap in cursisten en bestuurders.

G.H. Grauss, Ontwerp voor een hek bij de Veerse Barrière, 1852 – Zeeuws Archief, Historisch Topografische Atlas Middelburg

Met de wet op het Middelbaar Onderwijs uit 1863 kwam het einde van het zelfstandig onderwijs aanbieden in zicht. De gemeente moest een Burgeravondschool bekostigen en huurde daarvoor het huis Goes in 1867. De Teeken Akademie en de Industrieschool staakten in dat jaar hun onderwijsactiviteiten, die nu door de nieuwe school werden overgenomen. De bestuurskamer werd aangehouden tot op 17 juni 1893 het pand voor ƒ 6.000 aan de gemeente werd verkocht. Wat er aan busten, gipsen, schilderijen en tekeningen restte, werd ondergebracht bij het Zeeuws Genootschap, dat toen een museum had in de Wagenaarstraat. 

Museum KZGW Wagenaarstraat – Zeeuws Archief, KZGW ZI-P-2169
Gezicht op de Zeeuwse Oranje-tentoonstelling in het Schutttershof te Middelburg, ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, 1898 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0370

De boeken werden geveild en de waardevolle schilderijen, die in 1889 als bruikleen waren ingebracht in het Kunstmuseum (Schuttershof), werden in 1902 alsnog verkocht.

Wat bleef was een kapitaal dat in de twintigste eeuw werd ingezet om culturele en educatieve activiteiten te ondersteunen, in feite tot de dag van vandaag. Een korte appendix in het huisvestingsverhaal dat buiten ‘Om prijs en plaats’ bleef, vormde de huur van een vergaderruimte in het pand van de Stichting Huize ’s-Hertogenbosch aan de Vlasmarkt van 31 december 1995 tot 1 april 1999.

J. Perkois, ‘De leden van de Teeken Akademie te Middelburg een model tekenend’ – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1033

Onderwijs 

Het tekenonderwijs aan de Middelburgse Teeken Akademie week niet af van wat elders al lang gewoonte was. Er werd begonnen met het teken naar prent, dan naar gipsbeelden (pleister) en tenslotte de vervolmaking door het tekenen naar levend model. Als thema stond de mens centraal, want die werd gezien als het meest complexe levende wezen om te tekenen en daardoor de meeste oplettendheid vroeg. Promotie naar een hogere klasse geschiedde pas als de vaardigheden voldoende onder de knie waren. Daarnaast werd er ook bouw- en doorzichtkunde (perspectief) onderwezen, wat in de St. Jorisdoelen plaatsvond vanwege plaatsgebrek. Er is ook sprake van boetseeronderwijs, graveren en later lithograferen, wat waarschijnlijk incidenteel gebeurde. Schilderen heeft nooit vast op het lesplan gestaan, ondanks enkele pogingen daartoe.

Van de eerste maandag in november tot de laatste vrijdag in maart werd vijf avonden in de week van half zes tot acht naar school gegaan. De minimumleeftijd voor de leerlingen (alleen jongens), die zich al naar gelang hun talent en kunde voor een bepaald niveau konden inschrijven, was twaalf jaar. Tekenmateriaal dienden de cursisten zelf mee te nemen, de school zorgde voor ruimte, lessenaars en voorbeelden. Bouwkundeleerlingen moesten naast inkt, papier, potlood, pennen en penselen ook een liniaal, een verdeelpasser, een driepuntspasser en een driehoek meebrengen. Uiteraard werd gelet op de kleding, het taalgebruik en de stiptheid. 

Ontwerp voor de toegangspoort voor het Hospitaal of manhuis voor oude en onvermogende zeelieden – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0859D
C. Kayser, Opstand en doorsnede voor het Hospitaal of Manhuis voor oude en onvermogende zeelieden – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0858H

Tekenen naar een naaktmodel betekende steeds dat een man op een podium werd geplaatst. De belichting was door olielampen, die onderling zo geplaatst en afgeschermd waren dat het licht constant bleef. Door de lessenaars in hoogte te variëren had iedereen voldoende zicht op het object. Na 1800 ging men zomers ook naar buiten om aan het eind van de middag naar een gekleed model te tekenen. Aan deze sessies naar model tekenen, gekleed (buiten) en naakt (binnen), deden ook gevestigde namen mee.

Martinus Pouwelsen, Een Walcherse vrouw met een hoed zittend, 1825 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0903

Al bij het vijfentwintigjarig bestaan in 1803 kon secretaris Christiaan Herklots roemen op de sterk toegenomen kwaliteit van schoorsteenstukken en behangsels als gevolg van het onderwijs aan de Teeken Akademie. En niet onbelangrijk: recent vervaardigde portretten leken!

Na de Franse tijd werd door de nationale overheid het tekenonderwijs gestimuleerd door de oprichting van tekenscholen en -academies te verplichten. Incidenteel werden er aanmoedigingsprijzen beschikbaar gesteld. De Middelburgse overheid werd verplicht de Teeken Akademie op reguliere basis te ondersteunen. Van haar kant bemoeide de Teeken Akademie zich ook met de ontwikkeling van haar leerlingen door hen te stimuleren aan de Koninklijke Akademie in Amsterdam of Antwerpen hun studie voort te zetten. Wie achteraf wel de beroemdste leerling van de Teeken Akademie kan worden genoemd, Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862), werd bijvoorbeeld in 1822 gloedvol bij de koning in het zonnetje gezet, opdat de Majesteit een beurs voor hem beschikbaar zou stellen.

Ambachtsonderwijs

De nadruk kwam in de negentiende eeuw steeds meer op het onderwijs aan de toekomstige ambachtsman te liggen. Het onderwijsplan van 1829 stapte af van de menselijke figuur als centraal thema. Voortaan werd begonnen met lijntekenen, waarbij het gebruikt van passer, liniaal, maatstok en trekpen om figuren te vergroten en te verkleinen voorop stond. Leraren werd opgedragen om vooral onderwerpen te kiezen die dicht bij de schoolbevolking, dus bij de toekomstige beroepen stonden. In een later stadium werden de leerlingen dan gesplitst in twee groepen. Een groep legde zich toe op het tekenen van werktuigen en gebouwen en verdiepte zich in de theorie (meetkunde), terwijl een andere groep zich concentreerde op het menselijk lichaam, eerst naar prent, vervolgens naar pleister, later naar levend model. 

Pleisterbeeld uit de collectie van de Teeken Akademie – Zeeuws Museum G2855

In het verdere verloop van de eeuw zijn er verschillende voorstellen gedaan om tegemoet te komen aan het verbeteren van het onderwijs aan de toekomstige ambachtslieden en schoof de ontwikkeling van artistieke talenten naar de achtergrond. 

Op 1 maart 1867 sloot de Teeken Akademie haar deuren. In het laatste jaar hadden 112 leerlingen (64 volgden tekenkunde, 53 lessen bouwkunde en 5 beide richtingen) bij 4 docenten gevolgd, wat representatief was voor de laatste jaren.

Prijsuitreikingen

Het aanmoedigen van prestaties in het onderwijs door onderlinge wedijver te bevorderen werd op Nederlandse Latijnse scholen vanaf het eind van de zestiende eeuw tot aan de invoering van de Burgeravondschool (vanaf 1863) een vast onderdeel in het schoolplan. De beste leerlingen per klas kregen een toepasselijk boek in het Latijn of het Grieks in een fraaie boekband met stempel met stadswapen. Het lager onderwijs volgde in de loop van de zeventiende eeuw met wat eenvoudigere boeken in simpelere banden, maar met het stadswapen.

Een prijsband van de Teeken Akademie Middelburg uit 1780 – ZB Kluis 1086 B 30

Prijsbanden

Ook de Teeken Akademie laat ‘naar prijs’ tekenen en bekroont haar beste leerlingen met nuttige boeken die zeker in de eerste jaren bijzonder rijk zijn gebonden door de Middelburgse boekbinder Jan Dane (overl. 1783). Aan de voorzijde is een medaillon te zien met daarop het motto Vernuft en Vlijt. Aan de achterzijde weer een medaillon, maar nu met dag, maand en jaar van uitreiking. Voorin het boek was op een extra ingebonden pagina de naam van de prijswinnaar vermeld en waarvoor hij de prijs had gekregen. In de oudste exemplaren is ook plaats voor een lakzegel met het motto aan de binnenzijde van het voorplat. 

Het rode lakzegel aan de binnenzijde van het voorplat van de ‘Vernuft en Vlijt’-banden – ZB, Kluis 1086 B 30

De uitreiking vond plaats op een openbare vergadering, waarvan een verslag verscheen in de Middelburgsche Courant, zodat de namen bekend zijn, want het archief van de Teeken Akademie tot 1940 is in dat jaar grotendeels verbrand.

Prijspenningen, oorkondes en gereedschapskisten

Behalve fraai uitgevoerde boeken vonden ook speciaal ontworpen prijspenningen hun weg naar uitgekozen leerlingen. Die konden variëren van een zilvergedreven unieke penning tot eenvoudige koperen penningen zonder naam en datum. 

Zilververgulde medaille die in 1856 aan C.L. van Sorge werd toegekend – Zeeuws Museum GM1628
Zilververgulde prijspenning van de Teeken Akademie, 1787 – Zeeuws Museum GM1623

Met de ontwikkeling in de loop van de negentiende eeuw naar een opleiding voor de ambachtsman, eerder dan het versterken van de kunstzinnige vorming, kwamen ook prijzen als gereedschapssets en oorkondes. 

Vereerend Getuigschrift in 1865 uitgereikt aan W.J. Schütz – Zeeuws Archief, Aanwinsten RAZ 1981.10

Met het sluiten van de school in 1867 kwam ook aan deze tradities een einde.

Exposities

Al vroeg in haar bestaan heeft de Teeken Akademie de honoraire leden de gelegenheid gegeven de prijswinnende tekeningen te komen bekijken.

De prijstekening waarmee J.J. Lievense in 1827 primus in de tweede klasse naar prent werd – Zeeuws Archief, Portefeuille J.J. Lievense

In de loop der jaren werden deze exposities aangevuld met (nieuw) werk van eerdere prijswinnaars en andere kunstoefenaars. In 1822 leidde dat tot de eerste publiek toegankelijke tentoonstelling in Museum Medioburgensis. Na een openbare vergadering voor alle leden op woensdag waarop de expositie te zien was, kon het publiek tegen betaling op donderdag 27 en vrijdag 28 juni van elf tot drie uur 28 tekeningen, maar ook 32 schilderijen, 8 boetseersels en een knipwerk bewonderen. Opmerkelijk is de bijdrage van Jacoba Johanna Schummelketel-van de Perre (oomzegger tegen Johan Adriaan van de Perre) die als honorair lid en begunstiger werk kon exposeren. Haar opleiding zal ze privé hebben genoten, want vrouwelijke leerlingen zijn niet bekend. In 1828 werd bij het vijftigjarig bestaan opnieuw een tentoonstelling ingericht, nu met 58 schilderijen, 19 tekeningen en 4 bijzondere kunstwerken, waaronder werk van drie vrouwen: Jacoba Johanna Schummelketel-van de Perre, Johanna Maria Tak en Johanna Graus.

Affiche voor de tentoonstelling van de Vereeniging voor Volksvermaken in 1866 – ZB Beeldbank Affiches 2035

Uit ’t Volk-Voor ’t Volk

Het inrichten van kleine exposities voor honoraire leden en begunstigers van werk van (oud)leerlingen zal hierna waarschijnlijk voortgezet zijn. In elk geval zijn vanaf 1850 regelmatig advertenties te vinden waarin de doelgroep werd uitgenodigd ‘kunst te komen beschouwen’. In 1861 en 1863 doen B&W van Middelburg zelfs verslag van het evenement. Vanaf dat  laatste jaar is duidelijk dat de Teeken Akademie in die vorm zijn langste tijd gehad heeft en zoekt men naar andere mogelijkheden om het publiek kennis te laten maken met de schone kunsten. De Vereeninging tot het regelen en bevorderen van volksvermaken (vanaf 1868 Vereeniging Uit ’t Volk-Voor ’t Volk) organiseert in de bovenzaal van het stadhuis in oktober en november 1866 haar eerste tentoonstelling (waaronder 14 foto’s en wat borduurwerk) met vooral aan de Teeken Akademie gelieerde kunstenaars. Ruim 2500 bezoekers stegen de voortrap aan de Marktzijde en daarna de trap naar de bovenzaal op, waarvan 769 een dubbeltje entree hadden betaald.

Plattegrond van het Schuttershof vóór de verbouwing ten behoeve van het Kunstmuseum, 1885 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0476

Kunstmuseum in het Schuttershof 

In 1883 ontstond het idee een permanent museum in te richten. Uit ’t Volk-Voor ’t Volk nam het initiatief en vond in de Teeken Akademie een partner. In 1866 leidde dit tot een aparte vereniging voor een openbare Zeeuwse verzameling van hedendaagse kunst, genaamd Kunstmuseum. Ook de Confrérie van Sint Sebastiaan was hierbij betrokken, omdat er dankzij een ruimhartige schenking van G.M. de Stoppelaar, de spin in het culturele web, een nieuw gebouw op het terrein van de Schuttershof van Sint Sebastiaan (De Edele Handboog) gerealiseerd kon worden. De Teeken Akademie ondersteunde het initiatief financieel en gaf in 1889 een deel van de collectie Oude Kunst in bruikleen.

Sara van de Mandere, Kunstbeschouwing – Zeeuws Archief, Familiearchief Van de Mandere, inv.nr. 29

De belangstelling verdween echter al snel, mogelijk ook omdat werd geconstateerd dat het gebouw niet voldeed. In 1902 besloten de dirigerende leden hun bezit terug te halen en te verkopen aan instellingen die beter toegerust waren om de kostbare stukken te bewaken en te bewaren.

Het oude schilderijenbezit

De Teeken Akademie bezat verschillende schilderijen, geschonken door begunstigers, die dienden als voorbeelden voor de leerlingen om na te tekenen. De financiële situatie van de instelling maakte dat al in 1805 tot verkoop van een kapitaal schilderij overgegaan moest worden.

1- Meindert Hobbema (1638-1709), Stormy landscape, z.j, geschonken door Jacob Boogaard, oud-burgemeester van het Vrije van Sluis, in 1787. Het werk werd in 1805 voor ƒ 3300,– verkocht aan de Amsterdamse bankier Pieter de Smeth van Alphen. Via de kunsthandelaar Lebrun in Parijs ging het werk in 1811 naar kardinaal Joseph Fesch. Na diens dood kwam het door vererving in het bezit van Richard Wallace (1818-1890), bastaardzoon van de vierde markies van Hertford uit de familie Seymour. Zijn weduwe schonk het gehele schilderijenbezit en het Hertfield huis in de stad in 1897 aan de Britse staat, waardoor het schilderij van Hobbema, samen met 4 andere werken van deze schilder, sinds 1900 te zien is in de Wallace Collection in Londen. 

M. Hobbema, Stormy landscape – Wallace Collection, Londen

Veiling van schilderijen

Het initiatief om te komen tot een Kunstmuseum in het Schuttershof kon rekenen op de belangstelling van de dirigeren leden, maar het museum werd niet het verwachte succes. Bovendien voldeed het gebouw niet aan minimale eisen voor veiligheid en bewaaromstandigheden. Het bestuur besloot, nu het geen gebouw meer had, de resterende werken te verkopen. Een schoorsteenstuk van Johannes Hermanus Koekkoek (1777-1851), leerling en stamvader van de Koekkoek-dynastie werd in 1902 apart verkocht voor ƒ 70,–. De koper is onbekend.

De overige waardevolle schilderijen zijn eind 1902 in Amsterdam bij Frederik Muller geveild.

1 bis-Een blijkbaar niet erg sterke kopie van het werk Stormy landscape van Hobbema door een verder onbekende behangselschilder Vermeulen werd ook naar Muller verzonden. De opbrengst van de verkoop en de verblijfplaats zijn onbekend.

2- Onbekende Brusselse meester, Salomo, mogelijk Augustinus voorstellende (ca. 1480). Geschonken in 1787 door mr. Willem Aarnout Kien van Citters. Voor ƒ 5900,- naar Rijksmuseum, Amsterdam. Uitgeleend aan het Mauritshuis, Den Haag.

Het gotische schilderij uit de collectie van de Teeken Akademie – Mauritshuis, Den Haag

3- Erasmus II Quellinus (1607-1678), Marcus Curius Dentatus, de geschenken hem door de Samnieten aangeboden, versmadende (1671). Geschonken door mr. Isaac Winckelman, oud-burgemeester van Vlissingen in 1788. Het werd gekocht door F.M. Schaffer voor ƒ 150,–. Het is onbekend waar het heden ten dage is. 

4- Joachim Beuckelaar (1530-1575), De vismarkt (1574). Het is in 1793 geschonken, maar het is niet meer bekend door wie. Het werk is voor ƒ 700,– via bemiddeling al in 1902 in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen terechtgekomen.

J. Beuckelaer, De Vismarkt (1574) – Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen

5.- Adriaen van Nieulandt (1587-1658), Allegorie op de vredestijd onder stadhouder Willem II (1650). Geschonken door mr. Nicolaas Cornelis Lambrechtsen van Ritthem. Verkocht voor ƒ 930,- aan het Rijksmuseum, Amsterdam. 

Gezicht op de Zeeuwse Oranje-tentoonstelling in het Schutttershof te Middelburg, ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, 1898 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0370

6 en 7.- Abraham Busschop (1670-1730), twee vogelstukken (pendanten) (1728). Schenker, datum en verblijfplaats onbekend. In 1902 brachten ze samen ƒ 100,– op.

Niet alles werd verkocht. De portretten waren al in 1893 en de beroemde tekening ‘De leden van de Teekenacademie te Middelburg een model tekenend’ van Jacobus Perkois (1756-1804) in 1900 bij het Zeeuws Genootschap ondergebracht en verblijven nog steeds in Zeeland.

Van 1940 tot 1979

Bij de brand van Middelburg op 17 mei 1940 ging ook het archief van de Teeken Akademie grotendeels verloren. Het verlies was geen reden om de lier aan de wilgen te hangen. De secretaris begon in 1941 een nieuw cahier waarin de notulen van de vergaderingen werden genoteerd. Veel initiatieven werden niet ontplooid: men had andere zorgen. Na de oorlog ging men min of meer voort op de ingeslagen weg. Er was een basiskapitaal van ƒ 100.000 dat verantwoord werd belegd en een deel van de opbrengsten werd ingezet voor educatieve en kunstzinnige doeleinden. De tekenclub Onder den Langen Jan kreeg enige jaren ƒ 300,–, de Vereniging Voor de Kunst ƒ 10,– en bijvoorbeeld de Ambachtsschool ƒ 400,–.

Beurzen

In deze periode, ook tijdens de oorlog, werden beurzen verstrekt aan veelbelovende jongeren, waarvan de ouders niet in staat waren een opleiding te bekostigen. De dirigerende leden verlieten zich bij hun oordeel vrijwel steeds op het advies van deskundigen. De lijst zag er als volgt uit:

1940-1945: Job Willemsz
1943: Jeanette van der Zee
1946-1950: Hans Heeren
1949-1952: Antoine Mes 
1949-1954: Johan van Hercules
1953-1957: Wim Vaarzon Morel jr
1965-1967: A.J. Sinke
1970: Hugo Vogelaar

A. Mes, Boerderijschuur op Walcheren, 1986 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1423

Stichting Teeken Akademie (1979 tot heden)

De Van de Perre-Prijs

In de vergadering van 24 januari 1979, waar bankier Piet van der Veen en huisarts Jan de la Hayze als nieuwe bestuursleden werden verwelkomd, werd besloten dat het tijd was voor een nieuw elan. Er werd overeengekomen een jaarlijkse prijs van vijf- à zesduizend gulden in te stellen om teken- en schilderkunst te bevorderen. De prijs werd vernoemd naar de grote mecenas Johan Adriaan van de Perre. Als eerste actie togen de nieuwe bestuursleden Van der Veen en De la Hayze naar het notariskantoor Janse de Jonge. Op 7 mei 1979 werd Stichting Teeken Akademie met haar zetel in Middelburg een feit. Een jaar later kwam met mw. L.I. Garschagen-Berg de eerste vrouwelijke bestuurder de gelederen versterken.

In 1980 wordt ƒ 5000,– beschikbaar gesteld en twee aanmoedigingsprijzen van elk ƒ 500. Het doel was de teken- en schilderkunst te bevorderen. Met de Zeeuwse Culturele Raad werd overlegd hoe de procedure vorm te geven en een jury van drie personen uit den lande werd geformeerd. De oproep tot inzending verliep nogal ongelukkig. Per advertentie in de PZC van 15 juli 1980 worden in Zeeland woonachtige beeldende kunstenaars één, maximaal twee schilderijen of tekeningen van maximaal 2 jaar oud in te zenden. Op 19 juli werd de advertentie gerectificeerd: alleen schilderijen zijn welkom. Onder druk van enkele kunstenaars werd de prijs later bijgesteld in de Van de Perre-prijs, groot ƒ 3000,– en drie eervolle vermeldingen die gehonoreerd worden met ieder ƒ 1000,–. Er kwamen ruim honderd schilderijen van 58 kunstenaars binnen.

De Van de Perre-prijs 1980 was voor Henk Kooger. De eervolle prijzen gingen naar Piet Rijken, Tie Hof en Herman Bisschop. De prijsuitreikingen zouden steeds in de Wandelkerk plaatsvinden en de laureaten ontvingen hun prijs uit handen van de Commissaris der koningin Boertien.

De kwaliteit of beter, het gebrek eraan bij een gedeelte van het ingezonden werk zijns inziens, deed Gerrit Schoenmaker, wethouder cultuur, in de pen klimmen voor een ingezonden brief in de PZC, wat aanleiding was voor een vinnige repliek van voorzitter Piet van der Veen.

In 1982 wordt de Van de Perre-prijs een tweede maal georganiseerd. In Zeeland woonachtige kunstenaars mogen één schilderij of tekening inzenden, die door dezelfde jury als in 1980 worden beoordeeld. Die merkt op dat ze teleurgesteld is door het totale niveau van inzendingen. Dat waren nu 60 werkstukken. 

De Van de Perre-prijs 1982 ging naar Leendert van der Pool. De eervolle vermeldingen waren voor Tie Hof, Marcel Robbe en Herman Bisschop. Deze laatste kreeg in dat jaar ook ƒ 1000,– in verband met waterschade in zijn atelier.

De editie 1984 leverde slechts 12 inzendingen op. De Van de Perre-prijs 1984 zou de laatste worden. Hij ging naar Jean Kamps.

J. Kamps, Doortocht door de Rode Zee, 1984 – Zeeuws Archief, Archief Teeken Akademie

Een eervolle vermelding met ƒ 1000 kreeg Jenneke Wijland. Voor René Ivens was er de driedelige Encyclopedie van Zeeland.

Financiële ondersteuning

Diverse publicaties van de Stichting Zeeuwse Katernen werden samen met andere subsidiënten met een bijdrage ondersteund, waaronder de eerste publicatie in de reeks, A.J. van Dissel, De Middelburgse Tekenacademie. Voorbeeld en resultaat, Zeeuwse Katernen, Middelburg 1988. Dit katern werd gepresenteerd tijdens de opening van een tentoonstelling in 1988 over de Middelburgse Teeken Akademie in het Zeeuws Museum. In het kader van het landelijk georganiseerde VOC-festival in datzelfde jaar verscheen met steun van de Teeken Akademie Verbeeld verleden (Middelburg 1988), samengesteld door Lodewijk Wagenaar met tekeningen van Leendert van der Pool, prijswinnaar van de Van de Perre-prijs 1982. Ook andere kunsthistorische publicaties konden rekenen op een bijdrage.

De Teeken Akademie heeft incidenteel subsidies verstrekt aan verschillende personen om particuliere redenen. In 1993 werd een startsubsidie verstrekt aan het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg en ontving de Stichting Kunstuitleen Zeeland een subsidie voor de vervaardiging van de Tweede Zeeuwse Grafiekmap. De restauratie van het portret van mecenas Johan Adriaan van de Perre (1738-1790) van Jean-François de Sompsois (1755-1808) (zie: Neil Jeffares, Dictionary of pastellist before 1800, Londen 2006) werd in 1998 met ƒ4000,– ondersteund. Dit pastel uit 1784 was eigendom geweest van de Teeken Akademie en werd bij de liquidatie van het bezit verworven door jhr. mr. A. van Reigersberg Versluys, na wiens dood in 1920 het aan het Zeeuws Genootschap werd gelegateerd.

Pastelportret van Johan Adriaan van de Perre (1738-1790), J-F de Sompsois – Zeeuws Museum G1628

Een bijzonder project was de hardstenen wandplaat met de namen van de abten van de norbertijnerabdij te Middelburg, waarover voor het eerst in 1993 gesproken werd. Door tussenkomst van prof. dr. P.A. Henderikx en een onderzoek door dr. M.S. Polak (mogelijk gemaakt door een belangrijke geldelijke bijdrage van de Maurits van Kattendijke Stichting en gepubliceerd in Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, jaargang 1998) kon een accurate lijst van in steen gegraveerde namen in de Wandelkerk op 27 november 1998 onthuld worden.

Abt Ulrich Geniets bij de onthulling van de Abtenplaat in 1998 – Zeeuws Archief, Archief Teeken Akademie

Jubileum 2004

Eind 2003 bestond de Teeken Akademie 225 jaar. Dat werd begin 2004 gevierd met de presentatie van de publicatie ‘Om prijs en plaats’. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 onder redactie van Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (Zeeuwse Katernen, Middelburg 2004) met bijdragen van Wijnand Mijnhardt, Willemijn Fock, Eva Roëll, Katie Heyning, Jan Spoelder, Albert Meijer, Jan de la Hayze en Rien Mondeel. Het werk met ISBN 90-74517-129 is nog altijd nieuw te koop voor € 25,– bij de Zeeuwse Katernen (te bevragen bij ZB Bibliotheek van Zeeland) of via info@teekenakademiemiddelburg.nl.

Tijdelijk waren in dat jaar een vijftal tentoonstellingen gewijd aan de activiteiten in en om de Teeken Akademie. Hier ging een zoekactie naar materiaal van voor 1867 aan vooraf. De huis-aan-huisbladen besteedden er aandacht aan.

“Teeken akademie zoekt oude tekeningen,” De Faam, 14 mei 2003 – krantenbank.nl

De expositie in de Zeeuwse Bibliotheek heette ‘Vernuft en Vlijt’ en gaf een beeld van tekenonderwijs toen en nu, inclusief een heus tekenlaboratorium. RHD Architecten Stedenbouwkundigen in de Stadsschuur toonden ‘Ontwerpen in de Stadsschuur. Kunsthandel Laurentius in Huis ’s-Hertogenbosch toonde werken van leerlingen van de Teeken Akademie onder de titel ‘De tentoonstelling van 1822’. De Drvkkery aan de Markt toonde ‘Portretten van magistraten toen en nu, terwijl in het Zeeuws Museum ‘Topstukken van de Teeken Akademie’ te zien waren.

Jongerenprojecten

Vanaf 1993 werd nadrukkelijk de steven gewend naar het bevorderen van het tekenonderwijs op de Walcherse scholen. In overleg met docenten van zes middelbare scholen werden de eersteklassers uitgenodigd een werkstuk op papier te produceren. Alles was welkom en er werd niet geoordeeld, dus geen prijzen. In juni 1995 werden de werkstukken in de grote zaal van Huize ’s-Hertogenbosch geëxposeerd, het pand waarin de Teeken Academie in dat jaar een vergaderruimte gehuurd had. Elk volgend jaar werd in overleg met de docenten een thema en technieken gekozen. Zo werd in 1998 gewerkt met video wat resulteerde in korte videoanimaties rond het thema ‘horizon’ die op monitoren werden gepresenteerd. Vanaf 1999 vonden met het veranderen van eigenaar van het Huis ’s-Hertogenbosch de exposities plaats bij de Drvkkery, de boekhandel aan de Middelburgse Markt. In 2011 vond de expositie plaats in het dan verlaten Postkantoor in de Lange Noordstraat. De formule bleek niet bestand tegen de geest van de tijd en de editie van 2012 bleek de laatste te zijn in een interessante en vruchtbare reeks.

Klik hier voor meer archiefstukken uit 1995-2012

“Expositie toont tekenwerk van Walcherse scholieren,” PZC, 15 juni 1995 – krantenbank.nl
‘Nepgeld in lijstje,’ PZC 1 juni 2001 – krantenbank.nl
‘Vreemde postzegels fleuren leeg postkantoor op,’ PZC 10 juni 2011 – krantenbank.nl

MIKV

Het Middelburgs Instituut voor Kunstzinnige Vorming organiseerde vanaf 1997 een cursus, het jongerenatelier, dat in de vorm van beurzen per deelnemende jongere financieel werd ondersteund. De scholen werden uitgenodigd hun meest talentvolle leerlingen te bewegen de cursus te volgen. In vijftien weken werden door de docenten (Kees de Valk, Ramon de Nennie) aandacht besteed aan tekentechnieken, perspectiefleer en schildertechnieken. De resultaten werden vervolgens op verschillende plekken in Middelburg gepresenteerd. Ingegeven door financiële tegenvallers, besloot het bestuur februari 2007 met dit programma te stoppen.

“Tekenbeurs voor jongeren,” Scheldebode, 31 januari 2001 – krantenbank.nl

Kinderkunstweek

In het kader van de Kinderkunstweek, die in 2012 van start ging, zijn in de ateliers van KipVis in Vlissingen de afgelopen jaren met een bijdrage van de Teeken Akademie projecten uitgevoerd voor deelnemende kinderen, onder meer door Virusgrafiek. Helaas konden de geplande activiteiten in 2020 vanwege de beperkingen rond het covid-19 virus geen doorgang vinden.

Projecten vanaf 2020

Stadstekenklas 

Met ingang van het schooljaar 2021-2022 is een begin gemaakt met de stadstekenklas. Een klas uit de onderbouw van het middelbaar onderwijs en een klas uit de bovenbouw van het basisonderwijs hebben op locatie getekend.

Stadstekenaars

In januari 2022 zijn de eerste stadstekenaars benoemd:

Boris Peeters (categorie beroepskunstenaar) en Christien van Driel (categorie liefhebber)

Afbeelding header J. Perkois, ‘De leden van de Teeken Akademie te Middelburg een model tekenend’ – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1033