Speurtocht naar de uitverkorenen van 1817

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0906

Wie was Johannes Adams? De prijswinnaar van de zilveren medaille in de afdeling prent en pleister in 1817 is een raadsel. In de jaren ervoor behoorde hij niet tot de prijswinnaars en ook nadien werd niets van hem vernomen. Zelfs in het jubileumboek Om prijs en plaats is hij buiten de lijst van leerlingen gevallen. 

Dat maakte wel nieuwsgierig hoe dat met de andere winnaars van 1817 zit. Over de winnaar van de gouden medaille Jacob Beverland (1785-1864) heb ik eerder al geschreven. Van de winnaar van de tweede zilveren medaille in de afdeling bouwkunde Jacobus Bos (1796-1859) is duidelijk dat hij na in 1818 nog primus te zijn geweest in de voetsporen van zijn timmerende vader trad.

Bij de boekgeschenken werd Bastiaan Cornelis Heeröldt (1799-1877) als eerste genoemd. Hij was de beste leerling in de 2e klas naar pleister en zou dat in 1818 in de 1e klas herhalen. Talent had hij, want in 1825 werd zijn tekening naar levend model als beste beoordeeld. In de jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1828 werd werk van hem geëxposeerd. 

Voor de predikantenzoon en latere predikant Petrus Johannes Koolhaas (Ophemert 1801-Haarlem 1833) was er in 1817 een aanmoedigingsprijs (accessitprijs) in de 2e klas, achter Heeröldt. Het jaar ervoor had hij in dezelfde klas de 1e prijs gekregen. De selectiecommissie zal het gezien zijn stand nodig gevonden hebben, nu hij dezelfde klas nog eens had gedaan, hem met een tweede prijs in de vorm van een aanmoedigingsprijs toch enigszins te laten stralen. Artistiek zal hij het tegen Heeröldt wel hebben afgelegd. 

In de 2e klas naar prent ging de prijs naar Dirk de Munck (ca. 1800-1857) die huisschilder werd. Charles Modera (1801-1890) winnaar in de 3e klas naar prent had een Waalse predikant als opa. Zijn vader Jan Adriaan zal van de ontwikkelingen na 1795 geprofiteerd hebben: hij schopte het tot president van de rechtbank in Middelburg. Charles deed het kalmer aan en werd rijksontvanger in achtereenvolgens Haamstede, St. Laurens en Domburg. 

Blijkbaar moest ook hier in de 3e klas naar prent een echt talent recht gedaan worden. Huibregt Ooms (ca. 1803-1830) kreeg een ‘bewijs van bevrediging’, waarna in de volgende jaren nog drie prijzen zouden volgen. Net als zijn vader was hij goud- en zilversmid, maar zijn talent zal hij door zijn vroege dood maar beperkt botgevierd kunnen hebben.

In de bouwkundeafdeling ging de prijs in de 2e klas naar Gerrit Vroone (ca. 1800-1854), die timmerman werd, na in 1819 de afdeling bouwkunde als primus afgesloten te hebben. Jan Eliza van Beaumont (1805-1834) was de winnaar in de 3e klas bouwkunde. Hoe zijn carrière verlopen zou zijn als hij niet zo jong was gestorven? Zijn vader had een timmerbedrijf en handelde zo nu en dan in huizen. Bij het overlijden was hij opzichter bij de waterstaat.

En onder aan de lijst is er weer een raadsel. Wie was Johannes François Warnau? Hij won in 1817 in de 4e klas bouwkunde en het jaar erop in de 3e. Op geen enkele manier is hij, ook niet onder naam varianten als Warnar, zoals hij in het jubileumboek voorkomt, terug te vinden. 

De teller van het aantal winnaars is met 1 gestegen en staat nu op 562.

Arnold Wiggers

B.C. Heeröldt (1799-1877), Een jonge boerin van Walcheren, ca. 1820-1840 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-0905