De prijswinnaars uit de familie Heeröldt

B.C. Heeröldt, De Roode Leeuw in Nieuwland – Collectie Gemeente Middelburg nr. 13

Zo langzamerhand komt in dit blog over de Teeken Akademie als tekenopleiding Middelburg en vooral de Middelburgers steeds beter in beeld. Wie nu Middelburg wel eens klein noemt, waar iedereen iedereen kent, kan zijn gelijk halen in de negentiende eeuw. Over Carel Johan Sprenger hebben we het al eens gehad. Na zijn dood werd eind 1818 zijn zaak overgenomen door Pieter Carel Heeröldt (ca. 1777-1856). Behalve schilder was Heeröldt een vooraanstaand lid van de Evangelisch-Lutherse gemeente, net zoals de generaties na hem. Over zijn zonen en een kleinzoon gaat dit stukje, want zij waren bekroonde leerlingen van de Teeken Akademie.

Getrouwd was Pieter Carel met Anna Roelofs Beerta (ca. 1770-1822) en in 1799 werd hun eerste zoon Bastiaan Cornelis geboren. Het was vanzelfsprekend dat hij, net als zijn in 1801 geboren broer Roelof Johan, als zonen van een zelfstandig handwerksman, lessen aan de Teeken Akademie volgde. En getalenteerd waren ze. Bastiaan Cornelis werd in 1817 beste van de 2e klas naar pleister. Een jaar later ronde hij zijn basisstudie af als primus in de 1e klas naar pleister. In 1825 volgde de hoogste onderscheiding: een grote zilveren medaille vanwege de koning als primus in het tekenen naar levend model. Bij de tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de academie behoorde hij tot de exposanten. Maar liefst 5 schilderijen, waaronder een 2 rijk gestoffeerde riviergezichten en een fruitstuk waren te zien. 

Vanaf 1827 werd Barend Cornelis in de zaak van zijn vader opgenomen, die van de Vlasmarkt naar zijn huis de Lange Gortstraat werd verhuisd. Naast een ‘schilders en behangersaffaire’ werd nu ook een glazenmakersbedrijf uitgeoefend. Barend Cornelis had blijkbaar aardigheid in het geven van tekenonderwijs, want tussen 1838 en 1850 bood hij zich om de paar jaar in het najaar aan als docent, bij hem thuis of bij belangstellenden aan huis. Met Pieternella Johanna Krekelenberg (1803-1888) had hij 6 kinderen, van wie Johan Nicolaas (1834-1886) in zijn voetsporen trad. In 1868 nam deze de zaak over. Barend Cornelis overleed in 1877.

Johan Nicolaas werd op de Teeken Akademie 4 maal als primus onderscheiden. In 1863 huwde hij Catharina Elisabeth Göpner (1838-1915). Waarom is niet duidelijk, maar in 1876 kondigde Johan Nicolaas in de krant zijn vertrek uit Middelburg aan. In 1878 woonde het gezin met hun enige zoon in Loosduinen, zonder dat duidelijk is wat Johan Nicolaas daar deed. Vanaf februari 1885 woonde het echtpaar in het Gelderse Dieren waar een ‘Boek- en kunsthandel, Leesbibliotheek, Galanteriën, Glas- en Porceleinzaak, en depôts, bovenal die van thee’ en een agentschap van de Graafschaps-bode was overgenomen. Na het overlijden van haar man bleef Catharina Elisabeth tot haar dood de zaak onder de naam Boekhandel Wed. J.N. Heeröldt voortzetten. 

En hoe liep het met Roelof Jan af? Hij oefende zich in de bouwkunde en werd in 1819 onderscheiden in de 2e klas. In 1822 bij het afronden van zijn opleiding kreeg hij de zilveren medaille van de Teeken Akademie als aanmoedigingsprijs, omdat de koninklijke medaille hem door het lot ontglipt was: die ging naar Pieter Cornelis Bosdyk. In 1823 huwde hij broodbakkersdochter Pieternella Dourleijn en vestigde zich als zelfstandig timmerman. Tot een groot bedrijf kon het niet uitgroeien. In september 1829 kwam ‘na een langdurig en smartelijk lijden’ een einde aan zijn leven, zo liet zijn weduwe in de krant weten.

Arnold Wiggers

De Middelburgsche Courant van 29 juni 1822 – krantenbank.nl