Prijsband geveild

Prijsband van de Teeken Akademie (uitgereikt in 1845) met daarin Pibo Steenstra, ‘Grondbeginselen der meetkunst’ (Leiden, 1820) – foto: antiquariaat Bubb Kuyper, Haarlem

Op 24 november 2021 werd bij antiquariaat Bubb Kuyper in Haarlem een prijsband van de Teeken Akademie in Middelburg geveild. Doordat op het achterplat de datum van de prijsuitreiking in een fraai medaillon werd gestempeld, weten we dat de prijs op 23 juli 1845 werd geschonken. Aan wie? Dat weten we niet. De opdracht is helaas uit de band verwijderd. 

Voor de negentiende eeuw is er in dat soort gevallen dan de Middelburgsche Courant waar de prijswinnaars jaarlijks werden opgesomd. Niet altijd is dan precies te reconstrueren wie welke band kreeg, maar het was een goede gewoonte om nuttige boeken te geven. Deze prijs bevat het boek van Pibo Steenstra, Grondbeginselen der meetkunst (Leiden, 1820), waardoor het wel een prijs zal zijn geweest voor de beste leerling in bijvoorbeeld de tweede of derde klas bouwkunde. Hoe hoger de klas, hoe groter het boek meestal, en hier hebben we een octavo-formaat boek dat weliswaar fraai is, doch niet al te groot is. Hoewel het een relatief nieuw boek is, betreft het een van de vele herdrukken van een werk waarvan de oudste versie teruggaat tot 1769. Er was trouwens ook een druk uit 1825, dus wellicht was het toch niet al te duur op de kop getikt bij Van Benthem & Jutting.

De prijswinnaar moet zuinig geweest zijn op zijn boek. De leren boekband ziet er nog mooi uit en heeft op het voorplat een medaillon met het motto van de Teeken Akademie ‘Vernuft en Vlyt’ en op het achterplat zoals gezegd op een soortgelijke manier de datum van de prijsuitreiking. Zoeken in de Krantenbank Zeeland naar de Middelburgsche Courant uit 1845 heeft een onaangename verrassing in petto: dat jaar is verloren gegaan. Althans, de jaargang is niet teruggevonden toen de kranten werden gedigitaliseerd.

Wie zou de band gekocht hebben? De Teeken Akademie in elk geval niet. Hoewel in de statuten staat dat de stichting ook verzamelt, komt het daar in de praktijk niet van. Al was het maar omdat er geen eigen onderkomen is. Een dergelijke band hoort in een grotere bibliotheek thuis. Banden van de Middelburgse Teeken Akademie zijn internationaal gezocht als voorbeelden van bijzonder boekbindersvakmanschap. Toch hebben Zeeuwse instellingen bij mijn weten niet serieus op deze band geboden. De reden: ZB Bibliotheek van Zeeland heeft al meerdere voorbeelden en deze band heeft een groot nadeel: de prijsopdracht ontbreekt. De inhoud, het boek van Steenstra, is trouwens wel aanwezig. De opbrengst werd ingeschat tussen € 200 en €300. Met een hamerprijs van € 250 bleek dat prima ingeschat. Overigens moet daar dan nog afhankelijk van de manier hoe het bod tot stand is gekomen 25,4% of 30,4% bijgeteld worden.

Hoe dan ook, aan de documentatie is weer een band toegevoegd en wie weet krijgen we hem nog eens te zien.

Arnold Wiggers

Stadstekenklas deconstrueert Briët-woningen

Na de geometrische ordening van de vorige les, waarin de stadstekenklas met liniaal en meetkunde de Briët-woningen bestudeerde, zocht de vwo/tto 2 klas vandaag, onder leiding van kunstenaar Liesbeth Labeur, het artistieke avontuur op.

Ter voorbereiding op de meesterproef die volgende week plaatsvindt –het maken van een prent voor de archieven– ging de stadstekenklas vanmorgen eerst fors los op papier. Het doel was om tekenvrijheid te vinden, om alles te durven met inkt op papier. Met verve heeft de klas zich overgegeven aan de les en de tekening gedeconstrueerd, hetgeen veel schik bracht.

De Teeken Akademie bedankt de stadstekenklas van harte voor het mooie artistieke tekenavontuur. Nu de vrijheid gevonden is, ligt de weg naar jullie meesterproef open.

Hieronder een fotoverslag.

De start van het artistieke avontuur – foto: L. Labeur
Na een fietstocht in inkt tekenen we woningen – foto: L. Labeur
Er ontstaat een hele wijk – foto: L. Labeur
Er ontstaat een hele wijk – foto: L. Labeur
De klas durft steeds meer – Foto: L. Labeur
Deconstructie – foto: L. Labeur
De vereenzelviging met de Briët-woningen – foto: L. Labeur

Tekenen en fotograferen

Portret van W.M. van Haaften, ca. 1845, daguerreotype 1/1 plaat, vervaardigd door H.D. Erdegaingh – Prentenkabinet Rijksuniversiteit Leiden

De exactheid waarmee sommige tekenaars hun omgeving vastlegden doet denken aan fotografie. De basis van de fotografie ligt echter in de chemie en het is dan ook niet verwonderlijk dat natuurkundige gezelschappen en vooral apothekers zich met deze toen nieuwe technieken bezighielden. Zo ook Huibert Daniel Erdegaingh die mogelijk in 1842 als eerste een fotoatelier runde en dat nog wel in Middelburg aan het Molenwater M 176 (dat stuk dat voorheen ook Korte Heerengracht werd genoemd). 

Over Erdegaingh als apotheker, controleur bij de Waarborg voor Goud- en Zilverwerken en fotograaf is het nodige gepubliceerd door Adri Verburg en Josephine van Bennekom, In Zeeuws licht gevangen. Fotografie in Middelburg 1842-1870, Middelburg 1994. Geboren werd hij in Middelburg op 27 mei 1806 als zoon van Leendert Erdegaingh en Levina van Maale. Grootvader Huibert Erdegaingh (de van oorsprong vermoedelijk Engelse naam schijnt in Middelburg uitgesproken te zijn als Artegaal) was ‘beurtman’ op Breda en adverteerde in 1774 met ‘Beuke-veeren [= jonge boompjes] bekwaam tot Hagen en Heesters’. Rond 1700 waren er overigens al Erdegainghs in de Breda gevestigd. Vader Leendert specialiseerde zich in afbraakhout van huizen en schepen en behoorde tot de gegoede middenstand. Oom Willem Erdegaingh op de Korendijk was controleur van vis en moet goed hebben kunnen tekenen. In 1836 bood hij zich als ongeveer 67-jarige aan tot het geven van onderwijs in het tekenen. 

Huibert Daniel kon ook tekenen. In 1820 en 1821 werd hij als beste in respectievelijk de derde en tweede klas naar prent door de Teeken Akademie onderscheiden. Op de tentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de academie in 1828 was er ook werk van hem te zien. Na het tekenonderwijs kwam hij in 1824 op de Geneeskundige school en ging hij zijn weg via praktijkervaring in Dordrecht naar een eigen apotheek in Middelburg. Wellicht vanuit zijn chemische achtergrond en omdat zijn zwager er al werkte, werd hij in 1839 controleur bij de Waarborg voor Goud- en Zilverwerken. Dat bleef hij doen, ook toen hij in 1841 de apotheek van de hand deed en zich op fotografie concentreerde. Dat was de daguerreotypie, een techniek waarbij elke opname een uniek werk opleverde. Vanaf ƒ 7 kon een portret gemaakt worden, wat beslist niet voor iedereen was weggelegd. Een werkman verdiende dat bedrag zo ongeveer per week. Voor de betere middenstand kwam een portret wel in beeld, wat volgens de advertentie van 18 augustus 1842 in de Middelburgsche Courant binnen een minuut gepiept was. 

Middelburgsche Courant, 18 augustus 1842, pagina 2 – Krantenbank Zeeland

De eerste advertentie werd ook opgemerkt in de redactionele kolommen en die tekst vond woord voor woord zijn weg als gratis reclame naar de Zierikzeesche Courant en de Vlissingsche Courant. Voor de Zuid-Bevelanders bood Erdegaingh in september 1843 de mogelijkheid zich te laten fotograferen in de Korenbeurs op de Markt in Goes, waar hij een kleine week zijn studio had ingericht. De vanaf prijs lag hier met ƒ 6 iets lager dan in Middelburg. Na 1846 adverteerde Erdegangh niet meer. Wellicht spelen hier huiselijke omstandigheden mee. Zijn vrouw Anna Loos stierf op 44-jarige leeftijd in 1850. Erdegaingh bleef alleen achter, want het in 1830 geboren enig zoontje was datzelfde jaar nog overleden. Huibert Daniel vertrok naar Utrecht om zich verder te bekwamen in het controleursvak en werd eerst in Utrecht en in 1852 in Breda bij de Waarborg benoemd. Daar overleed hij op 8 januari 1856, diep betreurd door zijn hoogbejaarde vader. 

Arnold Wiggers

Inschrijving stadstekenaar geopend

Heden geopend: de inschrijving voor Stadstekenaar Middelburg 2022. Een historisch moment in de geschiedenis van de Teeken Akademie (1778).

U kunt zich via deze website aanmelden. U vindt daar ook meer informatie zoals een inschrijfformulier en voorwaarden.

De inschrijving sluit op 15 januari 2022 om middernacht. Daarna zal een jury zich beraden over de inzendingen voor de eerste stadstekenaar van Middelburg en een advies uitbrengen.

Stadstekenklas I, Briët en inundatie

Met groep 6, de andere stadstekenklas, van juf Marjan Rouw van basisschool het Talent uit Middelburg, spraken we vanmiddag over de geschiedenis van de Briët-woningen. Arjen Drijgers van Erfgoedvereniging Heemschut vertelde met afbeeldingen op het digibord over de Tweede Wereldoorlog in Middelburg. Hij kreeg de klas stil en na afloop werden er veel vragen op hem afgevuurd. Over de inundatie bijvoorbeeld: “zwommen er ook haaien door de Baarsjesstraat?” “Er groeiden na verloop van tijd mosselen aan de huizen.”

Na afloop hebben de kinderen ook een houtskooltekening gemaakt over de Baarsjesstraat tijdens de inundatie van 1944. Bedankt stadstekenklas! Alle mooie resultaten zullen aan het einde van het schooljaar tentoongesteld worden.

Eerst de bovenkant van de Briët-woningen in houtskool – foto: L. Labeur
de dakpannen worden niet vergeten – foto: L. Labeur
Briët-woningen met perspectief – foto: L. Labeur
Even checken – foto: L. Labeur
Dan dubbelvouwen en afdrukken voor de spiegeling in het water – foto: L. Labeur
Wat zou er in het water hebben gedreven? – foto: L. Labeur
Kijk juf – foto: L. Labeur
Alle mooie resultaten zullen aan het einde van het jaar tentoongesteld worden – foto: L. Labeur

Stadstekenklas II studeert op Briët-woningen

Perspectief en kenmerkende schoorstenen op de iPad – foto: L. Labeur

Ook stadstekenklas II is van start gegaan en bezocht vandaag de Briët-woningen in de Middelburgse wijk ’t Zand. Het is de klas van docent Lianne Scheers, vwo/tto klas 2 van CSW Van de Perre. 

Kunstenaar Leen van Duivendijk gaf ter plaatste een inleiding in de klassieke perspectiefleer. Arjen Drijgers van Erfgoedvereniging Heemschut vertelde tijdens een wandeling alles over de tijd waarin de woningen gebouwd werden, nl. tijdens de Tweede Wereldoorlog. In feite zijn de eerste Briët-woningen een Middelburgs oorlogsmonument. 

Arjen Drijgers van Erfgoedvereniging Heemschut vertelde tijdens een wandeling alles over de eerste Briët-woningen als Middelburgs oorlogsmonument – foto: L. Labeur

We mochten rekenen op een geïnteresseerde klas. Met geodriehoek en iPad werden de woningen en hun kenmerken bestudeerd. We bezochten de woning van illustrator Sanne Boerma (tevens oud CSW-leerling). Door de verhalen van Arjen hebben we de Briët-woningen een beetje in ons hart gesloten. 

De Teeken Akademie ziet uit naar de volgende lessen. Donderdag gaan de remmen los en gaat de klas onder leiding van kunstenaar Liesbeth Labeur een avontuurlijke artistiek hedendaagse tekenles tegemoet.

Kunstenaar Leen van Duivendijk in actie over de klassieke perspectiefleer
– foto: L. Labeur
De geodriehoek komt goed van pas – foto: L. Labeur
Er wordt goed gestudeerd op de kenmerken – foto: L. Labeur
Historie: de iPad deed vandaag zijn intrede in het tekenonderwijs van de Teeken
Akademie – foto: L. Labeur
Arjen Drijgers vertelt over de Briët-woningen – foto: L. Labeur
Arjen Drijgers vertelt over de Briët-woningen – foto: L. Labeur
Schetsmatige studie – foto: L. Labeur
iPad studie – foto: L. Labeur

Lenselink

Zijn grootvader koning Willem I was er mee begonnen en Willem III ging er mee door: het beschikbaar stellen van zilveren medailles voor de beste leerlingen van de Teeken Akademie. Op 14 augustus 1850 ontving Jan Simon Lenselink (1824-1899) dan wel niet de grote, maar toch mooi een van de twee gewone en werd zo onderscheiden als primus in de hoogste klas tekenen naar pleister. Gelauwerd was hij al vaker: elke klas die hij doorliep sloot hij af met een prijs. Dat beloofde wat.

Afbeelding in ‘Om prijs en plaats’. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 onder redactie van Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (Zeeuwse Katernen, Middelburg 2004) – bron onbekend

Gunstig was het allemaal niet begonnen. Lenselinks vader, ook Jan Simon geheten, was een militair. Dat wil zeggen, hij was remplaçant en had voor Salomon van Eenennaam uit Arnemuiden de dienstplicht vervult. Als verlofganger/fusilier kwam hij als dagloner aan de kost. Hij stierf op 35-jarige leeftijd in 1825. Zijn weduwe Geertruij Stam bleef met twee kleine zoontjes achter, waarvan Jan Simon nog geen jaar oud was. Zij vond een werkhuis om in het onderhoud te voorzien. Als vijftienjarige werd Jan Simon in 1839 tot de Teeken Akademie toegelaten. Dan duurt het 6 jaar (1846) voordat hij in de vierde -laagste- klas een onderscheiding krijgt. Het overlijden van Geertruij in 1843 zou hiervan de oorzaak kunnen zijn. 

Na de vierde klas kwam de derde die hij in 1848 afsloot. Hij is dan inmiddels in juni 1847 gehuwd met Maria van Sluijs uit Koudekerke en noemt zichzelf schilder. Of zij aan zijn bed gezeten heeft toen hij in februari 1847 met de mazelen werd opgenomen in het ziekenhuis? Wellicht hij wel aan het kraambed van haar: maar liefst 13 kinderen zagen tussen 1848 en 1869 het levenslicht. En het lijkt erop dat alleen het laatste kind, Johannes, kort na de geboorte is overleden. Maria overleed in 1906, 82 jaar oud.

De grote kinderschaar gaf wel eens problemen. De oudste dochter Johanna Catharina (1853) werd als 12-jarige veroordeeld tot een boete van ƒ 1,– of 1 dag gevangenisstraf vanwege een vechtpartij. Haar oudere broers Pieter Samuel (1848) en Samuel Jan (1849) werden in maart 1869 veroordeeld voor nachtelijk en beledigend burengerucht. Dat alles mogelijk tot groot verdriet van de ouders, want Jan Simon had in 1868 na 20 jaar dienstbetrekking de schilderszaak van zijn leermeester A.J. Blom in de Bellinkstraat G. 191 overgenomen. Zulke akkefietjes waren nu niet bepaald reclame voor de zaak.

Waarom is niet duidelijk maar inmiddels noemde de familie zich Lenseling -dus met een g op het eind. Bij de 25-jarige echtvereniging in 1872 lijkt alles pais en vree en verscheen er een tamelijk uitbundig opgemaakte advertentie van de kinderen in de Middelburgsche Courant

Maakte Jan Simon zijn belofte waar? Er is een getekende pleisterkop bekend en daar blijft het bij. Er zal meer geweest zijn uit de academietijd. Daarna moest er brood op de plank komen, waarvoor het artistieke werk zich minder leende. Bij een aanbesteding voor schilderwerk aan stadseigendommen in 1875 dienden 6 schilders een prijsopgave in waaronder naast Lenseling nog 2 andere laureaten van de Teeken Akademie. Onder hen ook de fijnschilder G. W. Bergman, wat aangeeft dat van kunst leven in de Zeeuwse hoofdstad niet eenvoudig was.

Arnold Wiggers

Stadstekenklas schetst Briët-woningen

Op donderdag 11 november 2021 ging de eerste stadstekenklas van start met het tekenen naar ‘prent’. Een project van drie weken, waarin we deze eerste week ons onderwerp op locatie verkend hebben. Onder leiding van kunstenaar Liesbeth Labeur schetste de stadstekenklas (groep 6 van juf Marjan Rouw van basisschool het Talent uit Middelburg) de Briët-woningen. Hieronder een fotoverslag.

De stadstekenklas schetst Briët-woningen op locatie – foto L. Labeur
De stadstekenklas schetst Briët-woningen op locatie – foto L. Labeur
De stadstekenklas toont schetsen – foto L. Labeur
Het woord Briët wordt meegenomen in het creatieve proces – foto L. Labeur
De stadstekenklas schetst Briët-woningen op locatie – foto L. Labeur
Ramen en dakpannen worden goed bestudeerd – foto L. Labeur
De stadstekenklas mag bij collega-kunstenaar illustrator Sanne Boerma binnenkijken – foto L. Labeur
Concentratie – foto L. Labeur
Schetsen van de Briët-woningen – foto L. Labeur

Volgende week komt Arjen Drijgers van de Erfgoedvereniging Heemschut op bezoek en onderzoeken we de geschiedenis en tekenen we naar prent. In de laatste week gaan we zelf een prent (een ets) maken.

De Teeken Akademie is blij verrast met het enthousiasme en de toewijding van de basisschoolleerlingen. Volgende week starten we overigens ook met de andere stadstekenklas , klas VWO/TTO 2 van CSW Van de Perre.

Hoe de Noordpoort (bijna geheel) verdween

Gezicht op de Noordpoort te Middelburg, gezien van het bolwerk, een tekening van J. Pelgrom uit 1859 – ZA, KZGW ZI II 347

Na de Belgische afscheiding werd in 1841 de verdediging van Nederland opnieuw georganiseerd. Middelburg was niet langer een vestingstad. De aarden wallen en bolwerken werden tot stadsparken omgetoverd -door werklozen onder leiding van de tuinarchitect Karel George Zocher- en daarmee hadden ook de stadspoorten niet langer een militaire functie. Voeg daarbij een stadskas die maar al te vaak zijn bodem liet zien en het is duidelijk dat onderhoud van overheidsgebouwen zonder noodzaak het eerste slachtoffer van uitgesteld onderhoud werden. Daartoe behoorden de stadspoorten.

Over tekenmeester Jacobus Pelgrom (Amsterdam 1811-Amsterdam 1861) heb ik het al eerder gehad. Hij maakte in 1859 een tekening van de Noordpoort die hij voorzag van accenten in oostindische inkt. De gewassen tekening geeft een romantisch sfeerbeeld van een gebouw in een groene omgeving. Wellicht was het ook een manier om de bedenkelijke staat van het gebouw niet al te zichtbaar te maken. Op deze manier heeft hij veel situaties in Middelburg vastgelegd, waardoor we een glimp kunnen opvangen van de stad die zo veel hoekjes en gebouwen, ook in pure vredestijd, zou zien verdwijnen. Zo ook vrijwel de gehele Noordpoort.

Kranten zoals de Middelburgsche Courant publiceerden na 1851 steeds meer informatie uit de gemeenteraad. Wie inschreef op een aanbesteding van publieke werken kon er haast zeker van zijn dat zijn naam met de hoogte van zijn inschrijving werd gepubliceerd. Bij de afbraak van de Noordpoort ging het iets anders: hier werd gemijnd. Het was Pieter Johannes van Puffelen (1828-1886) die bij ƒ 525 zijn hand opstak en riep: ‘Mijn’

Van Puffelen was een timmerman die tussen 1845 en 1852 maar liefst vijf keer in de prijzen viel bij de jaarlijkse uitreiking van de Teeken Akademie voor zijn prestaties in de bouwkunde. Zijn broer Jacobus Adrianus (1825-1899) werd schilder en werd twee keer met een prijs voor tekenen vereerd. Een leeftijdsgenoot en waarschijnlijk naast familielid was Karel Marinus van Puffelen (1828-1886) die eveneens werd onderscheiden en het tot zelfstandig orgelbouwer in Zaltbommel bracht. In 1874 leverde hij zowel het orgel in Oost-Souburg als in Ritthem. Het laatste verhuisde naar Arnemuiden, waar het tot 2013 in gebruik was. 

Ondertussen wist timmerman-aannemer Van Puffelen ook de aanbesteding van het tijdelijke ‘Feest-lokaal’ op de Grote Markt voor de festiviteiten rond de opening op 29 februari 1872 van de treinverbinding Bergen op Zoom-Middelburg te bemachtigen. De afbraak ervan, na 2 maart, leverde een handel in vlonders en touwen op. Van Puffelen kon scherp calculeren, mogelijk omdat hij kon beschikken over goedkope bouwmaterialen, zoals het materiaal afkomstig van de Noordpoort. In het jaar van afbraak 1872, schreef hij als laagste in op de aanbesteding voor de ‘wormkast om de houten fundering van de Spijkerbrug’ (ƒ 1213) en het herstellen van de beschoeiing langs de Nieuwe Haven (ƒ 1177). Konden stenen spreken…

Laten we maar denken in termen als hergebruik en duurzaam. ‘Ook toen al’ of is het ‘toen wel’?

Arnold Wiggers

Overblijfselen van de Noordpoort te Middelburg in 2021, gezien van uit de stad – foto L. Labeur
lied t.g.v. 25 jarig huwelijk van P.J. van Puffelen en A. Geruler, 1873 – Beeldbank Zeeland recordnr. 12282

De Noordpoort tot aan de Franse tijd

Wat vandaag nog zo vanzelfsprekend lijkt, is morgen al verdwenen. Bij wijze van spreken dan. Neem nu de Noordpoort. Er resten nog twee opgemetselde blokken die ooit behoorden tot het rechterbeen van de poort, gezien vanuit de stad. Een goed beeld hoe dat er van die kant uitgezien heeft, is er niet. Wel van de voorkant. Bij de uitleg van de stad tussen 1580-1598 werd een nieuwe Noordpoort gebouwd. De oude had ongeveer ter hoogte van de watertoren gestaan. Een van de oudste afbeelding van de nieuwe poort betreft een aanslag van boze boeren op de stad in 1672. Het was het Rampjaar: ‘het bestuur was radeloos, de bevolking redeloos en het land reddeloos…’ Gravures zoals deze geven niet per se de exacte situatie weer, want ze waren voor een groot publiek bedoeld (dus relatief goedkoop en snel geproduceerd) en nogal eens gemaakt door iemand die niet ter plaatste bekend was. Maar dat er een stenen poort was met deuren lijkt wel aannemelijk. De poort ziet er wat weelderiger uit dan op afbeeldingen uit de 18e eeuw, zoals die uit het midden van de eeuw met een brug met beweegbaar deel over de veste.

Eén van de zes afbeeldingen van de ‘overval van opstandige Walcherse boeren te Middelburg, het openlopen van de Noordpoort,’ een kopergravure van S. Fokke uit 1672 – ZA, KZGW ZI III 186 (detail)

Deze poort zou in 1798 vervangen zijn. Dat lijkt wel een erg groot woord voor wie de oude en nieuwe situatie naast elkaar legt. Eerder heeft men de poort wat aan de eisen van de tijd aangepast en meteen de boel wat rechtgetrokken in de Lodewijk XVI-stijl. Cornelis Taselaar heeft de poort frontaal getekend. We zien een jaartal, of beter twee: 1798 en het vierde jaar van de Bataafse Vrijheid. Op de poort allerlei zaken die refereren aan de omwenteling van 1795, waaronder de vrijheidshoed. Cornelis Taselaar was ongeveer 30 jaar oud toen hij zich als kunstoefenaar bij de oprichting van de Teeken Akademie in 1778 inschreef. Hij volgde blijkbaar lessen in bouwkunde, want het jaar daarop werd hij primus in de eerste (= hoogste) klas. Bij de start van het nieuwe seizoen in het najaar werd hij als derde docent in dat vak benoemd en bleef dat tot en met 1799. Als een van de weinige lesgevende meesters heeft hij geen deel van het bestuur van de academie uitgemaakt. Omdat zo weinig over de man bekend is, is het gissen waarom. 

De landsarchitect Conrad Kayser (1750-1824; van 1776 tot 1790 in Middelburg) zal eerst zijn leermeester en vervolgens zijn collega docent op de Teeken Akademie zijn geweest. Van Kayser is onder meer de oorspronkelijke aanbouw van het stadhuis (verwoest in 1940) en daar heeft de herziene Noordpoort wel wat van weg. Het is verleidelijk om te denken dat Cornelis Taselaar meer heeft gedaan dan alleen de poort afbeelden. Er is immers ook sprake van maatvoering. Misschien was hij wel de ontwerper waarbij hij de vormtaal van Kayser heeft geciteerd. Maar Taselaar tekende in dezelfde periode rond 1800 nog twee andere poorten, de Langeviele- en de Sijspoort, op dezelfde manier en die waren al eerder in de jaren ’90 verbouwd, voor de Bataafse tijd. 

Arnold Wiggers

‘De nieuwe Noordpoort te Middelburg aan de stadszijde, met boven de roedenbundel en vrijheidshoed en het opschrift : A° IV. Libert. Batav,’ een tekening in kleur door C. Taselaar, 1799 – 1801 – ZA, KZGW ZI III 346