Lenselink

Zijn grootvader koning Willem I was er mee begonnen en Willem III ging er mee door: het beschikbaar stellen van zilveren medailles voor de beste leerlingen van de Teeken Akademie. Op 14 augustus 1850 ontving Jan Simon Lenselink (1824-1899) dan wel niet de grote, maar toch mooi een van de twee gewone en werd zo onderscheiden als primus in de hoogste klas tekenen naar pleister. Gelauwerd was hij al vaker: elke klas die hij doorliep sloot hij af met een prijs. Dat beloofde wat.

Afbeelding in ‘Om prijs en plaats’. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 onder redactie van Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (Zeeuwse Katernen, Middelburg 2004) – bron onbekend

Gunstig was het allemaal niet begonnen. Lenselinks vader, ook Jan Simon geheten, was een militair. Dat wil zeggen, hij was remplaçant en had voor Salomon van Eenennaam uit Arnemuiden de dienstplicht vervult. Als verlofganger/fusilier kwam hij als dagloner aan de kost. Hij stierf op 35-jarige leeftijd in 1825. Zijn weduwe Geertruij Stam bleef met twee kleine zoontjes achter, waarvan Jan Simon nog geen jaar oud was. Zij vond een werkhuis om in het onderhoud te voorzien. Als vijftienjarige werd Jan Simon in 1839 tot de Teeken Akademie toegelaten. Dan duurt het 6 jaar (1846) voordat hij in de vierde -laagste- klas een onderscheiding krijgt. Het overlijden van Geertruij in 1843 zou hiervan de oorzaak kunnen zijn. 

Na de vierde klas kwam de derde die hij in 1848 afsloot. Hij is dan inmiddels in juni 1847 gehuwd met Maria van Sluijs uit Koudekerke en noemt zichzelf schilder. Of zij aan zijn bed gezeten heeft toen hij in februari 1847 met de mazelen werd opgenomen in het ziekenhuis? Wellicht hij wel aan het kraambed van haar: maar liefst 13 kinderen zagen tussen 1848 en 1869 het levenslicht. En het lijkt erop dat alleen het laatste kind, Johannes, kort na de geboorte is overleden. Maria overleed in 1906, 82 jaar oud.

De grote kinderschaar gaf wel eens problemen. De oudste dochter Johanna Catharina (1853) werd als 12-jarige veroordeeld tot een boete van ƒ 1,– of 1 dag gevangenisstraf vanwege een vechtpartij. Haar oudere broers Pieter Samuel (1848) en Samuel Jan (1849) werden in maart 1869 veroordeeld voor nachtelijk en beledigend burengerucht. Dat alles mogelijk tot groot verdriet van de ouders, want Jan Simon had in 1868 na 20 jaar dienstbetrekking de schilderszaak van zijn leermeester A.J. Blom in de Bellinkstraat G. 191 overgenomen. Zulke akkefietjes waren nu niet bepaald reclame voor de zaak.

Waarom is niet duidelijk maar inmiddels noemde de familie zich Lenseling -dus met een g op het eind. Bij de 25-jarige echtvereniging in 1872 lijkt alles pais en vree en verscheen er een tamelijk uitbundig opgemaakte advertentie van de kinderen in de Middelburgsche Courant

Maakte Jan Simon zijn belofte waar? Er is een getekende pleisterkop bekend en daar blijft het bij. Er zal meer geweest zijn uit de academietijd. Daarna moest er brood op de plank komen, waarvoor het artistieke werk zich minder leende. Bij een aanbesteding voor schilderwerk aan stadseigendommen in 1875 dienden 6 schilders een prijsopgave in waaronder naast Lenseling nog 2 andere laureaten van de Teeken Akademie. Onder hen ook de fijnschilder G. W. Bergman, wat aangeeft dat van kunst leven in de Zeeuwse hoofdstad niet eenvoudig was.

Arnold Wiggers