Pieter Adriaan Vervenne en Kunst en Vriendschap

Korte Noordstraat L 104, hoek Lambrechtstraat, het adres van de schilderszaak van vader en zoon Vervenne. Het pand heette destijds ’t Witte Broodskind. Foto: Arnold Wiggers, 15 december 2023

Wat maakt Teeken Akademie leerling Pieter Adriaan Vervenne (1825-1864) zo bijzonder? Zijn vader Hendrik (ca. 1793-1856) was schilder en ook zijn moeder Maria Cornelia Geijp (ca. 1798-1873) kwam uit een schildersfamilie. De familie van zijn vrouw Wilhelmina Johanna Bos (1824-1897) hield het op timmeren. Beide families waren ondernemend en hadden een eigen zaak. Hendrik Vervenne had een schildersbedrijf in de Korte Noordstraat op de hoek met de Lambrechtstraat het Witte Broodskind genaamd. In de Lambrechtsstraat was ook nog een pakhuis zijn eigendom en hij had een woning in de Lange Delft, nu nr. 67. In de eerste helft van de 19e eeuw bleven jongens uit de handwerkstand handwerkers, meestal het beroep van de vader of dat van een van de grootvaders. Trouwen deden kleine middenstanders onder elkaar. Daar vormde Pieter Adriaan geen uitzondering op.

Ook dat hij in 1853 adverteerde een eigen ‘Schilders-en glazenmakersaffaire’ op de Vlasmarkt (nr. 11) begonnen te zijn, lag in de lijn. Een jaar later huwde hij en zal Wilhelmina Johanna in plaats van uit naaien te gaan het huishouden zijn gaan bestieren. Het eerste kind werd in februari 1855 geboren. Na het overlijden van Hendrik in 1856 verhuisde de zaak van Pieter Adriaan naar Korte Noordstraat L 104, het adres van de zaak van zijn vader. 

Het is niet duidelijk of Pieter Adriaan op 5 oktober 1847 bij een van de acht oprichters van de tekenvereniging Kunst en Vriendschap behoorde. In 1849 was het gezelschap van vooral jonge tekenaars, schilders en bouwkundigen al tot 15 gegroeid en toonde het op 8 en 9 oktober werk in de bovenzaal van de Stadschouwburg. De leiding berustte bij de schilder J.F. Schütz. Uit het krantenartikel wordt niet duidelijk of de tentoonstelling het resultaat is van een (zomer)cursus of de opmaat van een wintercursus. In oktober 1852 werd het vijfjarig bestaan gevierd en kon directeur P.A. Vervenne melden dat ‘weder, gedurende den winter, het Teekenen naar gekleed Model’ van start zou gaan. Al in januari 1853 werden prijzen uitgereikt, waaronder de prijs voor gekleed model die nota bene naar voorzitter Jan Jacobus Worrell ging. Die benadrukte dat Kunst en Vriendschap de ‘herhaling- en oefenschool voor degenen die alle rangen der akademie eervol hebben doorlopen’ was. Met andere woorden: geen concurrent voor de Teeken Akademie. 

Kunst en Vriendschap met bijeenkomsten in de Stadschouwburg zal zich een positie verworven hebben. Werd eerst bericht over het gezelschap door middel van een ingezonden stuk, in de Middelburgsche Courant van 6 januari 1856 was het redactionele verslag de opening van de krant. J. Boudrez en J. Ovaa beoordeelden de bouwkundige bijdragen, terwijl J.F. Schütz en J.J. Worrell dat voor de tekeningen en schilderijen deden. Gerenommeerde namen in de Middelburgse bouw- en schilderwereld. Alle prijswinnaars werden met naam genoemd en er was zelfs een grote medaille, uitgeloofd door het gezelschap zelf. 

Wat P.A. Vervenne betreft, valt nog te melden dat hij in 1856 een prijs ontving. Een jaar later was hij president en Johannes de Wolf secretaris van het gezelschap. Met de oproep in 1862 van directeur P.A. Vervenne aan belangstellenden voor de wintercursus teken naar gekleed model, liet Kunst en Vriendschap voor het laatst van zich horen in de krant. Het zal niet alleen de plotselinge dood van Vervenne op 38-jarige leeftijd geweest zijn die de doodsteek aan het gezelschap toebracht. De aanwas van jonge kunstzinnige tekenaars liep ook op de Teeken Akademie terug en zou na 1867 verdwijnen.

Arnold Wiggers

Molenwater met de eerste Schouwburg en exercerende militairen, ca. 1895. In de bovenzaal van de Schouwburg kwam vanaf 1847 tot zeker 1862 de tekenvereniging Kunst en Vriendschap samen – Zeeuws Archief, Collectie Zeeuws Genootschap ZI-P-01716