Piepers is de naam

Marinus Piepers en Gerardina Udemans, 1838. Tekeningen van L.A. Vintcent – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Recordnummers 1501 en 1502

Marinus Piepers (Middelburg 1771-Den Haag 1861) had beslist talent. Het is alleen de vraag: Waarvoor precies? Frederik Nagtglas zag het zo: ‘Zijn leven bewijst hoe men tot hoog aanzien kan komen met middelmatige talenten, maar gesteund door onvermoeiden werklust en onverdachte eerlijkheid’. Middelmatig? Mooi dat Marinus het in 1788 op de Teeken Akademie wel tot primus in het tekenen naar levend model heeft geschopt! 

Zijn basisopleiding zal hij bij zijn vader de schilder Johannes Piepers hebben gehad, op zijn beurt ook een zoon van een kunstschilder, eveneens Marinus genoemd. Johannes had een behangselfabriek, een van meerdere ateliers in Middelburg in de tweede helft van de 18e eeuw, ingericht om wanddecoraties te maken. In zo’n atelier werden hele landschappen ontworpen en op linnen gezet. Vervolgens vervoerden werknemers de behangsels naar de opdrachtgever en monteerden ze daar. Klaar was het werk als de hele ruimte keurig was afgewerkt. Al met al een prima leerschool voor aankomende schilders door de verschillende handelingen op diverse niveaus. 

Het is niet na te gaan of Marinus ook in de winter cursussen op de Teeken Akademie gevolgd heeft. Je zou het wel verwachten: vader Johannes was tussen 1785 en 1810 dirigerend lid, als opvolger van de overleden tekenmeester Johan Ooremans. Het is aannemelijk dat hij ook diens lessen heeft overgenomen. Tussen 1798 en 1806 was hij ook nog de vaste schilder van de Staten van Zeeland, wat moeilijk los gezien kan worden van de ambtelijke carrière van zoon Marinus, waarover later meer.

In de vergadering van het Zeeuws Genootschap van 5 april 1809 kon de secretaris melden dat Piepers en Compagnie een ‘Agaatschgewijze geschilderd Paneel’ had geschonken. Het 67 x 67 cm metend paneel is met een decoratieve schildering in vieren gedeeld en vertoont 4 verschillende doorsneden van een agaat, de halfedelsteen die vele kleuren en verschijningsvormen kent. Wellicht is het een proeve van schilder-kunnen. 

Marinus was ondertussen op 1 mei 1792 met Gerardina Udemans in het huwelijk getreden, waarmee hij een stapje omhoogging op de sociale ladder. Hoewel Marinus kunstschilder wordt genoemd, had hij in deze tijd een kantoorbaan. Als vurig patriot was hij na de komst van de Fransen in 1795 voortdurend in beeld voor allerlei ambten, vooral betreffende het militair, tot op nationaal niveau toe. Dat zou blijven, tegen alle veranderingen in politieke wind in, ook na de aftocht van de Fransen. De behendige Piepers bekroonde in 1841 zijn ambtelijke carrière met het lidmaatschap van de Eerste Kamer, tot de liberale storm van 1848 hem te heftig werd.

Dat Piepers voor zichzelf wist te zorgen komt nog eens akelig voor het voetlicht in een noot in het werk van Paul Strick van Linschoten, ambassadeur in Duitse dienst uit 1818. Hij schetst een wel aller onvriendelijkst beeld van de man: voor 1795 een eenvoudige rijtuigschilder, daarna door gunstige tijdsomstandigheden, kruiperij en vleierij omhooggeklommen en inmiddels (1817) bij koning Willem met veel gejammer in een goed blaadje gekomen. De burgerij verbaasde zich ondertussen over de staat die Piepers voerde, die geschat wel 6 x zijn inkomen oversteeg. Hij weet de tours de batons te hanteren en de pots au vin te vinden, aldus de edelman. Zo heeft Iedereen zijn sterke kanten.

Arnold Wiggers

Marinus Piepers en Gerardina Udemans, 1838. Tekeningen van L.A. Vintcent – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Recordnummers 1501 en 1502