Zeeschilder Van Ouwerkerk

J. van Ouwerkerk Cz, Het jachtslot Ter Linde onder Ritthem. Naar een schilderij van Laurens Bernard (Zeeuws Museum, bezit KZGW) uit 1644 (volgens Van Ouwerkerk 1648). Op de achtergrond Vlissingen – Zeeuws Archief, KZGW ZI II-939

Wie een schilderij van Jan van Ouwerkerk (1774-1866) aan de muur heeft, heeft inmiddels best iets bijzonders. Jan van Ouwerkerk was een zoon van Pieternella Blaskens en beurtschipper Cornelis van Ouwerkerk. Hij zou zich zijn lange leven lang C[ornelis]z noemen, waardoor hij goed te onderscheiden is van andere Jannen met dezelfde achternaam. In 1794 werd hij de primus naar levend model aan de Teeken Akademie, waar hij ook zijn tekenopleiding gehad heeft. Hier moeten we geheel op Frederik Nagtglas’ Levensberichten afgaan, die meldt dat hij verschillende prijzen won. Overdag werkte hij in de behangselfabriek van Johannes Piepers, waar hij naar eigen zeggen van diens zoon Marinus (1771-1861) het schilderen heeft geleerd. Trouwde zijn vader driemaal, Jan liet het huwelijksbootje aan zich voorbijgaan, wat nog niet vanzelf ging. In 1804 beschuldigde een meisje hem de vader van haar kind te zijn, wat de aangeklaagde voor de Vierschaar in het stadhuis ontkende. Het werd hem geloofd, zowel door de rechtbank als de goegemeente. Hij zou tot op hoge leeftijd een geziene figuur in de stad blijven. 

De catalogi van de exposities die in die jaren 1822 en 1828 (vijftigjarig bestaan) in het gebouw van de Teeken Akademie werden ingericht met werk van (ex)-leerlingen bevatten ook werk van Jan. In 1822 hing er een schilderij ‘Eenig dood wild’ met nog drie andere waarop schepen te zien waren, wat zijn specialisme zou worden. Ook waren er 2 dorpsgezichten in Oost-Indische inkt. In 1828 was Van Ouwerkerk met 2 schilderijen vertegenwoordigd: ‘het stoomjacht Prinses Marianne in woelig water’ en een ‘Land- en waterzicht’. Merkwaardig is wel dat van de gelauwerde oud-leerling Marinus Piepers geen werk op deze tentoonstellingen hing, wat toch de vraag opwerpt in hoeverre deze handige ambtenaar nu wel echt een kunstschilder was. 

Jan van Ouwerkerk had in de Breestraat een eigen schildersbedrijf aan huis. In november 1829 bood hij zich in de Middelburgsche Courant aan voor het geven van ‘Privaat Onderwijs in de Teeken- en Schilderkunst’. In 1834 maakte hij de stap naar voltijds kunstschilder. Dat gaf nog enige deining: oud-Teeken Akademie leerling J.J. Lievense meldde in de krant van 13 mei van dat jaar dat hij de zaak van Van Ouwerkerk had overgenomen, waarop deze zich per advertentie haastte te verklaren dat dit een misverstand was. Lievense had slechts ‘Gereedschappen tot het Grove Werk behoorende’ overgenomen, ‘dewijl hij ondergeteekende zich voortaan meer wenscht te beperken bij het eigenlijke Kunstvak, en het geven van Lessen in de Teeken- en Schilderkunst’. 

Ook buiten Zeeland heeft Van Ouwerkerk geëxposeerd en genoot hij voldoende bekendheid om in 1840 een voorgedrukt informatieverzoek van Johannes Immerzeel jr. te ontvangen ten behoeve van een door hem uit te geven overzicht van kunstenaars. Hier voerde hij Marinus Piepers als leermeester op. Piepers was toen een belangrijke Haagse ambtenaar en wellicht heeft Van Ouwerkerk de invloed van Piepers op zijn kunnen wat aangedikt. Hoe het zij: Van Piepers is geen werk bekend en ook de zeestukken van Van Ouwerkerk zijn niet te vinden. Het blijft beperkt tot een tekening van het jachtslot Ter Linde onder Ritthem. En dat terwijl Nagtglas weet te melden dat zijn werk breed verspreid was in Middelburg. Toch eens op zolder kijken …

Arnold Wiggers

Door J. van Ouwerkerk Cz ingevuld formulier (1840) ten behoeve van J. Immerzeel jr, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters … uitgegeven door zijn beide zonen (Amsterdam, 3 dln, 1842-1843) – Rijksmuseum Amsterdam