Aannemer George Jacob Will 

Links de gymnastiekzaal ca. 1910-1920 (eerst refter, daarna geschutgieterij en nu Statenzaal). Prentbriefkaart – KZGW, Zelandia Illustrata, Collectie Prentbriefkaarten nr. 3175

In 1856 werd timmerman George Jacob Will (1812-1893) door het gemeentebestuur aangesteld als tegenschatter, wat tegenwoordig taxateur zou heten. Toen de schoolcommissie eind 1864 bij het gemeentebestuur aandrong op de inrichting van een gymnastieklokaal en zij daarvoor de voormalige geschutgieterij, ooit de refter van de Norbertijnen en toentertijd opslagruimte voor gemeentegoederen (en nu Statenzaal) op het oog hadden, werd Will gevraagd daar eens bedragen voor te noemen. Hij meende dat een dergelijke inrichting ƒ 3.400 tot ƒ 3.600 zou gaan kosten. Daar kwam bij dat ook de inspecteur van het middelbaar onderwijs zich had gemeld. Nu het erop leek dat in februari 1867 een HBS in Middelburg van start zou gaan, moest daar ook gymnastiekonderwijs voor geregeld worden. Van de hand van gemeentebouwmeester Cornelis Krijger (opgeleid aan de Teeken Akademie) lag op de gemeenteraadsvergadering van 28 december 1864 een verslag voor waarin hij de ontruiming van het pand en de inrichting tot schoolgebouw beschreef. Hij meende dat voor deze werkzaamheden ƒ 2.500 benodigd zouden zijn. Het voorlopig eind van de beraadslaging in de gemeenteraad was de toewijzing van de ruimte, maar het bedrag werd aangehouden. Het lokaal zou er komen. 

In feite was timmerman George Jacob Will een aannemer met vermoedelijk een redelijk groot bedrijf. Zijn nieuwbouwproject met drie panden op de hoek Lange Delft en Lange Burg begonnen in april 1859 was in december al zover dat hij tot verkoop of verhuur overging. Hij durfde ook op grote bouwprojecten in te schrijven. Een mooi -letterlijk- voorbeeld is het nieuwe Gasthuis, ontworpen door de stadsbouwmeester (en ook Teeken Akademie leerling en docent) Gerhardus Hendrik Grauss (1807-1862). Eind 1862 lagen 5 inschrijvingen ter tafel waarvan die van Will met ƒ 94.590 de hoogste was. Het verschil met de laagste inschrijving bedroeg meer dan ƒ 20.000 en de bouw ging zijn neus voorbij. De opdracht ging naar Petrus Wolterus Schrauwen uit Montfoort die bij de uitvoering onder meer door de strenge winter van 1864-1865 in de problemen kwam en failliet ging. 

Een belangrijke activiteit van Will lijkt een vorm van makelaardij. Voortdurend adverteerde hij in de Middelburgsche Courant met huizen die te koop of te huur waren, waarbij hij als tussenpersoon fungeerde. Woning- of kamerzoekenden meldden zich ook bij hem, waardoor hij ook ‘woonruimte gevraagd’ advertenties plaatste. Hoezeer goed water gezocht was, bleek uit een advertentie waarin een regenbak te huur werd gevraagd. Gebruikelijk was dat aannemers ook in afbraak deden, wat bij Will maar mondjesmaat uit de advertenties bleek. Bijzonder in die categorie is de advertentie van 24 juni 1873 waarin hij een nette predikstoel, twee koperen kronen, vier dito lustres (= hanglampen of kleine kronen), 32 blakers en vier kerkramen aanbood, vermoedelijk het resultaat van een sloop. Onduidelijk is dan van welke kerk deze materialen afkomstig zijn. 

Zoals het een vakman en succesvol ondernemer betaamde, vervulde George Jacob Will in het Middelburgse (zakelijke) verenigingsleven verschillende functies. Ook binnen de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen was hij een vooraanstaand lid en werd in 1880 gekozen in de Commissie tot oprichting van een ambachtsschool om toe te zien op de kwaliteit van het timmeronderwijs, naast P. Ragut voor het smidswerk en J.J. Worrell voor de schildersopleiding.

Arnold Wiggers