Zegepraal der wapenen

Zegepraal der wapenen. Gravure van A.G. van Prooijen naar een tekening van J.J. Verellen, 1821 – Rijksmuseum RP-P-OB-87.343

Het gesleep met kunstwerken is van alle tijden, als ze al niet verloren gaan door oorlogshandelingen. Zo ook in de Franse tijd. Karrevrachten kunstvoorwerpen zijn naar Frankrijk afgevoerd en niet altijd teruggekeerd. Soms wel. De Antwerpse schilder Jean Joseph Verellen (1788-1856) heeft een allegorische voorstelling gemaakt van de terugkomst van kunstwerken en voorwerpen van wetenschap in Antwerpen in 1815. 

Door de Keizerspoort komt een kar getrokken door paarden met enorme kisten waar grote schilderijen in verpakt zitten. Linksvoor bericht de stedenmaagd van Antwerpen een danig toegetakelde Minerva (of andere onteerde dame die voor de kunsten en wetenschappen staat) van de gunstige wending. Het is 1815 en de Slag bij Waterloo is nog recent. Op de wolk zitten de grote veldheren van die slag: Wellington, Blücher en natuurlijk onze held, de prins van Oranje, de latere Willem II. Rechtsvoor heeft Verellen zichzelf getekend met J. Groenewoud de uitgever van de prent over zijn schouder meekijkend. 

De gravure is van 1821 en de plaat is gemaakt door Adriaan Gerrit van Prooijen. Van Prooijen werd op 11 februari 1796 in Wissenkerke op Noord-Beveland geboren. Hij volgde lessen op de Teeken Akademie bij Thomas Gaal en werd daar in 1815 en 1817 met prijzen onderscheiden. Nadien heeft hij zich bij Johan Christiaan Bendorp in Dordrecht bekwaamd in het graveren. Bij de tentoonstellingen in 1822 en 1828 hing werk van hem in de tentoonstellingen van de Teeken Akademie in het Museum Medioburgensis. Hoewel hij een verdienstelijk amateurschilder heette te zijn, werd er in een adem aan toegevoegd dat zijn werk niet van kunstzinnige waarde is. 

Bekender is Van Prooijen van de kaarten die hij gegraveerd heeft onder meer voor de uitgever Abrahams in Middelburg. Uit 1823 is de ‘Reiskaart der provincie Zeeland’ door J. de Kanter Philz, gepubliceerd in het door hem en J. ab Utecht Dresselhuis samengestelde De provincie Zeeland uit dat jaar. Uit 1829 stamt een kaart van Walcheren met een lijst van buitenplaatsen en uit 1830 een plattegrond van Middelburg. Wie de cartograaf is, wordt niet op de kaarten vermeld. 

Wat ouder graveerwerk (1820) is de Vergelijkings Schalen voor de Maten en Gewigten, een omrekentabel van de oude maten naar het metrieke stelsel, uitgegeven door Salomon van Bentum. De prent was bedoeld om opgehangen te worden in winkels. Het ontwerp was van Jan Pieter Bourjé, kunstschilder en tekenmeester aan de Middelburgse academie, van wie Van Prooijen ook een kaart van de kust van Walcheren heeft gegraveerd.

Toen hij in 1821 met de koperslagersdochter Neeltje Gerrardina Blaauwbeen (ca. 1795-1835) huwde, stond hij als graveur te boek. Adriaan Gerrit moet keurig geleefd hebben want in 1822 werd hij in de kerkenraad benoemd. Later in zijn leven werkte hij op het stadhuis als commies van de belastingen. Een gerespecteerd man, die zijn dochter Johanna Josina in 1843 zag huwen met Leonardus Christiaan Herklots, zoon van Pieter Herklots, raadsheer bij het Gerechtshof en na zijn vader en oudoom Leendert Bomme, de derde secretaris van de Teeken Akademie. In december 1854 overleed Van Prooijen. 

Arnold Wiggers

Vergelijkings-Schalen. Gravure door A.G. van Prooijen naar J.P. Bourjé, 1820 – Rijksmuseum RP-P-OB-24.759