De Teeken Akademie en De  Vergenoeging rond 1800

Eerste vaccinatie te Middelburg bij kinderen door dr. A. van Solingen. Pieter Gaal, c.a 1805. 1 tekening: aquarel, in kleur; 29,5 x 42,5 cm – Zeeuws Archief KZGW ZI-Aanwinsten 287

Een andere oude organisatie naast het Genootschap (1769) en de Teeken Akademie (1778) is sociëteit De Vergenoeging (1795). Hoe verhielden die twee laatsten zich eigenlijk tot elkaar? Ik heb de ledenlijsten van wat vanaf 1804 De Vergenoeging ging heten uit de jaren 1795/1796 en 1798/1799 (in het Zeeuws Archief in het archief van De Vergenoeging) gelegd naast de ‘Namen der heeren en vrouwen honoraire leden’ zoals deze zijn afgedrukt in de Redevoering by gelegenheid van de vyf- en twintigste Algemeene Vergadering … van het Teeken-Academie der stad Middelburg door Christiaan Herklots uit 1803

In de jaren 1795/1796 kende de Volkssociëteit, de voorloper van De Vergenoeging, twee categorieën leden: zij die jaarlijks 3 gulden (= 60 stuivers) inlegden en zij die voor 30 stuivers bij de bijeenkomsten mochten aanschuiven; overtuigde patriotten die een nieuwe, democratischere staatsinrichting nastreefden. Nu zitten er dan wel niet zoveel jaren tussen de twee peildata 1795/1796 en 1803, politiek gezien leek 1796 bepaald niet meer op 1803. Na 1798 waren de revolutionaire kantjes wel van het nieuwe bestel af. De fanatieke aanhangers van de revolutie moesten teleurgesteld toezien hoe gematigde krachten de overhand kregen en oude, vertrouwde gezichten van voor 1795 weer openbare functies kregen.

Dat blijkt ook wel uit de overeenkomsten in leden. Van de 149 3 gulden leden in 1795/1796 staat er met zekerheid maar 1 tussen de 124 honoraire (subsidiërende) leden van de Teeken Akademie in 1803: Huijbertus Berck, schilder van beroep. Mogelijk was Abraham Dillies dezelfde als A. Dillié wat het aantal op 2 zou brengen. Onder de 30 stuiver-leden treffen we alleen A. van Deinse aan als honorair lid van de academie in 1803. Aangezien hij in 1796 als student naar Leiden vertrekt, zal hij zeker niet predikant Anthonie van Deinse zijn die waarschijnlijk het honoraire lid was. Van de andere 188 namen staat er (ook) geen op de lijst van de Teeken Akademie.

Hoe anders is het gesteld met de overlapping tussen 1798/1799 en 1803. Huijbertus Berck is nog steeds lid van de sociëteit, net als ‘twijffelgeval’ Abraham Dillies (Dillien). De voorzitter (president) van de sociëteit J.A. Hicken zien we ook als honorair lid. Tekenleraar Thomas Gaal is zowel sociëteitsganger als honorair lid. Zijn collega Jacobus Perkois ging ook naar Het Groote Huis in de Lange Noordstraat waar de sociëteit toentertijd bijeen kwam, maar was in 1803 geen honorair lid, wat wel eens met zijn ‘losse levensstijl’ van doen kan hebben.

Adriaan van Solingen komt in beide lijsten voor en belichaamt de nieuwe verhoudingen. Afkomstig uit een gegoed doopsgezind milieu was deze arts nu ook in het openbare leven in Middelburg een man van statuur, die in de hoogste kringen gevraagd werd tot het toepassen van pokkenvaccinaties. Caspar van Citters kan dan gezien worden als een soort tegenpool. Hij was het revolutionaire buitenbeentje in de regentenfamilie, die de dienstbode van zijn vader huwde en publieke functies na 1795 bleef vervullen. 

Van de 367 leden van de sociëteit in 1799 zijn er 18 donateurs van de Teeken Akademie in 1803. Dat betekent in zo’n 15% van de donateurs, want dat waren er toen nog maar 124 waar er dat in 1778 nog 186 waren geweest. Wat vooral opvalt is dat niet zozeer de Teeken Akademie van ‘aanhang’ veranderde, maar veeleer de sociëteit die haar ‘vrijheid, gelijkheid en broederschaps-veren’ afschudde.

Arnold Wiggers