Er was een tijd dat Middelburg de Teeken Akademie ruimhartig ondersteunde. Vanaf de oprichting in 1778 zag het stadsbestuur niet alleen welwillend toe, maar kwam met toelagen over de brug. Niet zo vreemd, omdat de stadsbestuurders ook vaak honoraire en/of dirigerende leden (bestuursleden) waren, afgezien natuurlijk van het gevoelde nut!
In 1817 werd de stad door een Koninklijk Besluit ertoe verplicht de docenten te betalen, waardoor de financiële basis van de academie beduidend steviger werd. Honoraire leden -onder wie ook enkele vrouwen, doch vrijwel uitsluitend ‘weduwen van’- betaalden hun bijdrage (donatie) en droegen zo bij aan de inkomsten van de school. Alleen de mannen onder hen kwamen in aanmerking om voor het leven tot dirigerend lid benoemd te worden. Honoraire leden hadden uitsluitend het recht om de jaarvergadering, tevens prijsuitreiking en mogelijkheid om het werk te bezichtigen, bij te wonen. Binnen het bestuur werden -ook voor het leven- de functies president, secretaris en penningmeester verdeeld.
Het aantal geschikte kandidaten voor bestuursfuncties in Middelburg was beperkt. Althans, binnen de gegoede stand, waardoor de heren elkaar nogal eens tegenkwamen met een andere ‘hoed’ op. Voor petten was nog lang geen plaats. Een goed voorbeeld was Johannes Luteijn (1828-1912), sinds 1855 thesaurier van de Teeken Akademie.
Eigenlijk was hij firmant in het effecten- en administratiekantoor Van den Broecke, Luteijn & Schouten, dat in de Wagenaarstraat (E 112) was gevestigd. In de Naamwijzer van Middelburg voor het jaar 1863 wordt duidelijk hoe dicht het bestuurlijk net geweven was. Naast de al genoemde functies was Johannes Luteijn sinds 1859 lid van de directie van het Vrijhandels-entrepôt (in het voormalige VOC-gebouw aan de Rotterdamse Kaai), lid van de Kamer van Koophandel, secretaris-penningmeester van de Commissie tot examineren van varenslieden, bestuurslid van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, penningmeester van de Vereeniging tot bevordering van de tuinbouw in Zeeland en diaken van de Waalse gemeente. Daar kwam in dat jaar 1863 ook nog de benoeming tot directeur (bestuurslid) van het Zeeuws Genootschap bij.
Een belangrijke carrièrestap maakte Luteijn in 1864, toen hij benoemd werd tot agent van De Nederlandsche Bank in Middelburg als eerste in een rij van chique heren, die op 1 januari 1987 met de opheffing van het agentschap werd afgesloten. Consequentie van de benoeming was wel dat hij uit de firma moest stappen. Het zal de moeite waard geweest zijn.
Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden -vermoed ik- is in het jubileumboek uit 2004 op p. 137 geen foto van Johannes Luteijn terechtgekomen, maar van dr. J.C. de Man. Ook heel interessant, maar in het kader van de Teeken Akademie wat minder. Daarom hier een aantal foto’s van Johannes, waaronder een met zijn echtgenote Catharina de Kanter (1833-1917) met wie hij op 9 november 1855 in haar geboorteplaats Brielle in het huwelijk trad. Over de familie valt -ook artistiek- nog wel wat meer te melden.
Arnold Wiggers