J. H. Reijgers, inspecteur van ’s Lands Gebouwen

De oostelijke muur van het Muntplein in de abdij, voor de restauratie in 1890, vervaardiger onbekend – Beeldbank Zeeland recordnr. 181484

Op de laatste dag van januari 1823 kwam Abraham Voerman op 71-jarige leeftijd te overlijden, in leven inspecteur van ’s Lands Gebouwen. Een benoeming voor het leven, een eer die Johannes Hubertus Reijgers (1767-1849) vervolgens toekwam. Hoewel eer? Sinds 1821 was het beheer en het onderhoud van de gebouwen waar ze gebruik van maakte, bij de provincie gekomen. En daar was het geen vetpot. Alles wat enigszins bouwvallig was, werd opgeruimd. De sinds augustus 1826 aangestelde commissaris des konings jhr. Ewoud van Vredenburch signaleerde een ‘buitengewoon havenloze en onbetamelijke staat’ van de huisvesting, waarmee hij zowel de kantoren als zijn eigen woning in het Abdijcomplex bedoelde. Vooral met de voormalige Munt op het Kloosterhof had hij ideeën.

De zuidelijke muur van het Muntplein in de abdij, voor de restauratie in 1890, vervaardiger onbekend, herkomst Inboedel/archief Hendrikse – Beeldbank Zeeland recordnr. 181483

Omwille van die Munt was er al in 1580 flink ingegrepen in de bebouwing rond de Kloosterhof.  Zo waren er doorgangen naar de Groenmarkt en het Koorkerkhof gemaakt. Ten tijde van de Republiek in 1736 hadden de dagelijkse bestuurders uit Vlissingen en Middelburg die in de Abdij hun woning hadden de zo ongeveer aanpalende Kapittelzaal verbouwd tot stal. Onder gouverneur jhr. Van Doorn was in 1819 die stal nog uitgebreid en van een koetshuis voorzien. En de sloop ging door. Volgens Nagtglas ging het zo: ‘… en korte jaren voor zijn dood werd hem (= Reijgers) de post opgedragen van Inspecteur der Landsgebouwen. In die betrekking heeft de goede oude man zich, naar het schijnt, niet kunnen verzetten tegen de aandrang van den toenmaligen gouverneur van Zeeland, om de fraaie booggewelven … te doen afbreken, ten einde den stal van jhr Ewoud van Vreedenburch wat meer licht te bezorgen’. 

Andere bronnen doen er nog een schepje bovenop. De reden om de gewelven op te ruimen was om de koets van de commissaris meer ruimte te geven om te kunnen draaien. Wellicht zullen de andere heren die met hun koets ter vergadering naar de Statenzaal gingen de kaalslag ook hebben kunnen waarderen. Dat het onherkenbaar werd, bewijzen foto’s van voor de restauratie van FrederiksAch, wat is er niet afgebroken voor het autoverkeer in de jaren ’60? 

Waarom Reigers wordt voorgesteld als oude man bij de aanvaarding van het ambt, naast tekenleraar aan de Teeken Akademie, is onduidelijk. Ruim 25 jaar heeft hij de functie van inspecteur vervuld en daarin weldegelijk initiatief getoond. Weliswaar zijn onder zijn bewind in 1826 de kloostergangen voor driekwart voor sloop verkocht en tussen 1827-1833 afgebroken, hij heeft ook minutieus de booggewelven getekend waardoor deze bij de restauraties gereconstrueerd konden worden. Ook werden er delen opgeslagen die bij de eerste opknapbeurt in 1897-1899 herplaatst zijn. 

Plattegrond met de booggewelven in de kloostergang rond het Muntplein (met het in 1827 afgebroken lokaal van de smeltoven) in de Abdij te Middelburg, met aanwijzing van de uitgangen, Johannes Hubertus Reijgers 1790/1827 – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 528

Na zijn overlijden op 12 maart 1849 werd Reijgers in een necrologie in de Middelburgsche Courant geroemd. Dit voorkwam niet dat toen zijn weduwe in 1864 haar negentigste verjaardag vierde, een anonieme oproep in dezelfde krant verscheen met het verzoek aan de vereerders van haar overleden echtgenoot, de ‘niet in onbekrompen omstandigheden’ op de Kinderdijk levende vrouw te ondersteunen, omdat blijkbaar nog de Provincie noch de Teeken Akademie in een weduwenpensioen voorzag en ze zelf geen kapitaal had. 

Arnold Wiggers

Gezicht op een deel van het Muntplein met de kloostergangen van de Abdij te Middelburg 1895 /1905 – Zeeuws Archief, KZGW ZI Prentbriefkaarten 3190