Doorzetter Leendert Janse Bzn.

Leendert Janse Bzn – Zeeuws Archief, KZGW ZI IV 470

Op de allerlaatste dag van het jaar 1818 zag Leendert Janse in Brouwershaven het levenslicht. Vader Barend was hier aannemer, wat ook het voorland van Leendert leek te zijn. Hoewel hij op de lagere school tot de beste leerlingen behoorde, besloot zijn vader dat hij timmerman moest worden en nam hem in de zaak. Van harte ging dat niet. Liever zat hij met de neus in de boeken, wat hem op de nodige standjes kwam te staan, waarbij het ‘aan gevoelige vermaningen nu en dan niet haperde’, zoals hij het zelf in een levensbeschrijving formuleerde. Wiskunde en praktische landmeetkunde, waren zijn studieobjecten, terwijl hij de theoretische kant van het timmeren oefende op de tekenschool in Zierikzee. 

Brouwershaven werd hem te klein. Op 9 februari 1837 begon hij als timmersmansknecht bij G.H. Grauss in Middelburg, wat voor de ‘dorpse’ jongen een grote stap was, zo meldde hij in zijn levensherinneringen. Hij zal meteen op de Teeken Akademie zijn begonnen en ronde zijn eerste jaar als de op een na beste in de bouwkunde af, wat hij in de cursus van 1838-1839 ruimschoots goedmaakte door zowel primus in de bouwkunde als primus in de doorzichtkunde te worden. In hetzelfde jaar slaagde hij voor het examen in de landmeetkunde. Grauss was opzichter van de stadswerken en promoveerde in 1839 tot stadsarchitect, waarop Leendert in de opengevallen betrekking werd benoemd. In die hoedanigheid ontwierp hij de zonnewijzer op de stadsschuur die in 1842 werd geplaatst. Hij zegt in zijn memoires dat hij het instrument zelf schilderde, wat dan zal slaan op de lijnen op de wijzer, waarmee de ‘middelbare’ tijd nauwkeurig is af te lezen, want blijkens opschrift was het instrument al in 1682 in de gevel aangebracht. Als bijproduct verscheen bij Van Cleef in Den Haag in 1843 Janses Berekening en Constructie van Zonnewijzers voor den middelbaren tijd, benevens de handelwijze om dezelve binnen in vertrekken te beschrijven; met Platen en Tabellen, in gr. 8vo. Prijs ƒ 2,25. Er zouden nog diverse publicaties volgen.

Leendert Janse Bzn. zoals hij zich noemde werd lector bij het Natuurkundig Gezelschap (volgens hem in 1844, volgens de Middelburgsche Courant 1846) en in 1848 lid van het Zeeuws Genootschap. In dat jaar schreef het Genootschap een prijs uit voor een antwoord op de vraag waarom er meer jongens dan meisjes worden geboren. Hoewel het totaal buiten zijn expertise lag, was Leendert de enige die hierop een antwoord indiende, waarvoor hij, ondanks wat lacunes, in 1851 een gouden medaille kreeg. In 1853 verscheen het in bewerkte vorm als zelfstandige publicatie, die welwillend werd besproken in de Vaderlandsche Letteroefeningen

Tussen 1846 en 1848 werkte hij als chef de bureau aan het spoorplan van Dirk Dronkers, dat uiteindelijk in de la zou verdwijnen. Voor Leendert smaakte dit soort werk naar meer: hij ontwierp de gasfabriek aan het Molenwater, werd de eerste directeur (1848-1863) en vennoot. De gasfabrieken in Gorinchem (1855) en Zaltbommel (1857) zijn ook van zijn hand. Zijn intellectuele honger was nog lang niet gestild. Na privé-lessen Grieks en Latijn te hebben gevolgd, schreef hij zich in 1862 in aan de Universiteit van Utrecht. Afgerond heeft hij zijn studie niet, maar na tentamens oude talen en logica had hij het kandidaats al in 1863 op zak. 

Hierna solliciteerde hij naar de vacante betrekking leraar wiskunde op de kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam, waar hij aangenomen werd en tot zijn pensionering in 1884 zou blijven. Hij overleed op 28 februari 1898, een weduwe (Cornelia van Nederveen) en vijf (hoogopgeleide) zoons nalatend. 

Arnold Wiggers

Zonnewijzer op de Stadsschuur, 2023 – foto: L. Labeur
Zonnewijzer op de Stadsschuur, 2023 – foto: L. Labeur
Detail zonnewijzer op de Stadsschuur, 2023 – foto: L. Labeur
Detail zonnewijzer op de Stadsschuur, 2023 – foto: L. Labeur