Krayesteyn & Krayesteyn I

H, Krayesteyn, De Watergeuzen, of het beleg der stad Middelburg (Middelburg, 1815)- ZB Bibliotheek van Zeeland, MAG 3084 G 10

Met gelijkgestemden een clubje vormen, wie doet of wil dat nu niet? De graad van organisatie verschilt natuurlijk: van officiële vereniging met een bestuur en betaald lidmaatschap tot informeel groepje dat lekker spontaan dingen onderneemt en veel daartussen. De Kunst en Wetenschap bevorderende Maatschappij V.W., opgericht in Amsterdam in 1806, was van het strakke type. De leden heetten ‘fraters’ en het ging er lang geheimzinnig aan toe, met een geheimhoudingsplicht en al. Dat was van de Vrijmetselaars afgekeken. De V en W stonden waarschijnlijk voor de initialen van de oprichters en werden gebruikt om de jaarlijks wisselende ‘code’ op te baseren, wat op den duur werd gestandaardiseerd tot de zinspreuk ‘Vooruitgang door Wetenschap’.

Hendrik Krayesteyn (Krayestein, Kraaijestein) richtte met 13 anderen op 20 september 1818 een Middelburgse afdeling van V.W. op. Lid waren mannen uit de (betere) middenstand die belangstelling hadden voor letterkunde, beeldende kunsten of muziek. De vereniging was in departementen opgebouwd, waarvan Tekenkunst er een was. Eenmaal per week was er een bijeenkomst, waar ook getekend werd. De leiding van een departement schreef jaarlijks een opdracht uit waarmee prijzen te winnen die op een jaarvergadering -waar ook de dames welkom waren- werden uitgereikt. Erg groot is de vereniging in Middelburg nooit geweest: het hoogtepunt lag in 1865 toen er 60 leden waren. Nadien verliep de vereniging en werd in 1904 opgeheven. 

Hendrik was de zoon van een marineman, wiens literaire belangstelling op de zoon overging. Hoewel gedoopt in Rotterdam (14 februari 1771), zal hij in Amsterdam opgegroeid zijn. Hier trouwde hij in april 1792 Anna Margaretha Beijnink (ca. 1774 -1831) en werd op 18 februari 1793 hun enig kind Abraham geboren. Abraham Krayesteyn zal de verbinding vormen met de Teeken Akademie, waarover later meer. Hendrik was verbonden aan de schouwburg in Amsterdam, wat hij verruilde voor een reizend gezelschap. In elk geval vanaf 1815 was Krayesteyn met zijn Nederduitsche-Tooneellisten regelmatig in Middelburg. Op het repertoire stonden ook door de directeur geschreven stukken, sommige met een Zeeuws thema. Zo is er een toneelspel uit 1815 dat het beleg van Middelburg (1573-1574) tot onderwerp heeft. Uit 1817 stamt een ‘zinnebeeldige voorstelling met zang’ dat de opening van de Nieuwe Haven bezingt. ‘Die betrekking bezorgde hem meer kransen en medailles, dan klinkende munt, en deed (…) een vrij aardig kapitaal wegzinken’, schreef Nagtglas in zijn levensbericht over de man. Met wat restte van zijn kapitaal kocht hij een koffiehuis in de Lange Noordstraat. Volgens Nagtglas was dat in 1817 en heette het Heerenlogement van Oranje. Hendrik zelf adverteerde in de Middelbursche Courant van 30 juli 1818 dat hij met zijn zoon (Abraham dus) sinds 3 dagen een (naamloos) ‘spacieus Koffijhuis’ exploiteerde op het adres Lange Noordstraat C 31. Uit de advertenties komt een café naar voren met een kleine kaart (bouillon en beefsteaks), waar op hoogtijdagen bals gegeven werden. In de zomer van 1822 is er een ‘van papier gemaakt panorama’ te bezichtigen. Mogelijk een werk van zoon Abraham, wellicht het gezicht op Boudewijnskerke, een aquarel dat eind juni op de tentoonstelling in de Teeken Akademie had gehangen. Al vroeg was zijn tekentalent ontdekt en in Amsterdam op een behangselfabriek in de leer geweest en zou (weer Nagtglas) in 1817 aan de Middelburgse Teeken Akademie als tekenleraar aangesteld zijn. Dat laatste lijkt onmogelijk. In 1820 werd hij primus naar levend model, een prijs die niet aan leerkrachten werd uitgereikt. 

(Wordt vervolgd)

Arnold Wiggers

Abraham Krayesteyn (1793-1855), Kinderkopje. Tekening in zwart krijt, met wit opgehoogd, op blauw papier. Gedateerd 28 april 1809 – Zeeuws Archief, Verzameling Noordhoek-Lievense, inv. nr. 80