Alexander Neugebauer (1813-1883)

Alexander Neugebauer (1813-1883), Gezicht op het droogdok aan de Dam te Middelburg met de bark Utrecht, allegorische voorstellingen, onder twee afbeeldingen van de werf van de Commercie Compagnie met schip burgemeester Schorer, barge Middelburg-Vlissingen en vrachtschip Arend en boven de wapens van Middelburg (links) en Zeeland (rechts), 1878. [Het droogdok Prins Hendrik werd in 1876 geopend, maar kon pas op 12 mei 1877 in gebruik worden genomen door problemen met de afdichting. Het clipper-fregatschip ‘Utrecht’ was het eerste schip dat gerepareerd werd. Het schip verliet zaterdag 14 juli 1877 het droogdok.] Tekening, in kleur h x b: 59 x 69 cm – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 0777

Niet een, maar twee medailles kreeg Alexander Neugebauer in 1837. Toch waren dat niet de hoofdprijzen. De twee grote medailles gingen naar Isaak Hermanus Somon (tekenen naar levend model) en Johannes Christiaan van Miert (bouwkunde). Neugebauer kreeg de kleine medaille namens de koning als primus van de eerste klas naar pleister en de medaille van de Teeken Akademie als primus in de doorzichtkunde (perspectief). 

De naam Neugebauer doet Duits aan en de voornaam van zijn vader, Carl (ca. 1772-1836), doet daar nog een schepje bovenop. Geboren werd Alexander evenwel op 11 april 1813 op het Kanaaleiland Guernsey, waar zijn vader in garnizoen lag. Alexander was er door een ‘prediker’ gedoopt, doch dat alles was niet of nauwelijks vastgelegd, zodat er bij het huwelijk van Alexander in 1839 een gerechtelijke verklaring opgemaakt moest worden, waarin de uit Middelburg afkomstige moeder Cornelia de Baare (1786-1855) liet vastleggen wanneer en waar haar zoon geboren was. Zij moet dus ook op Guernsey geweest zijn. De troepen van Napoleon zijn niet op het eiland geland. Was hij in Britse dienst? 

Geertje Blaas (1814-1898) werd op 23 augustus 1839 mevrouw Alexander Neugebauer en gezamenlijk kregen ze 8 kinderen van wie er 1 jong stierf. Was hij bij de huwelijkssluiting nog maljeniersknecht, bij de aangifte van zijn eerste kind in 1840 was dat maljenier (winkelier in metalen voorwerpen). Bij de volgende 6 tussen 1842 en 1854 stond als beroep schilder. Toen het jongste kind het levenslicht zag, was dat draaier geworden en vervolgens kwamen beide beroepen in het adresboek ook in combinatie voor. 

Maar hij kon nog meer. In de Middelburgsche Courant plaatste hij in 1841 en 1842 een advertentie met in vette letters erboven: Peinture orientale. ‘Ten einde in tien lessen à 50 Cts. Ieder, het Bloemschilderen op eene veel verbeterde … wijze volkomen te leeren’ bood hij zich aan, Nieuwstraat G. 218. De nadruk lag in een advertentie 1856 op het draaien van gepolitoerde en ongepolitoerde houten voorwerpen. Bij een tentoonstelling van nijverheidsvoorwerpen in 1858 exposeerde hij een ‘een dames werktafeltje’, vermoedelijk met door hem gedraaide poten en met chinees lakwerk van G.W. Bergman. Vanuit die activiteiten aan de draaibank kwam hij op een andere service: het herstellen en slijpen op de natte steen van schaatsen.

In 1869 werd hij vermeld als hulponderwijzer en in 1882 en 1883 is hij verbonden aan de dan nieuwe Ambachtsschool als leraar schilderen (jaarwedde ƒ 500) en houtdraaien. Nog in het voorjaar van 1883 hing er in het pand van de Werkmansvereeniging in de Koepoortstraat naast schilderijen van ‘de dillettanten J.F. Schutz en K.S. Frederiks’, schilderwerk van Neugebauer. Mogelijk is dat werk geweest in de sfeer van decoraties, geschilderde wapens of vaandels en banieren, waarmee hij tussen 1867 en 1874 adverteerde. In dat laatste jaar is hij na ook nog op de Glasblazerij (nu min of meer St. Jorisgang), in de Latijnse Schoolstraat en de Bogardstraat geadresseerd te zijn geweest, op het Molenwater bij de Bleek aanbeland. Interessant is dat hij het koninklijk wapen op doek geschilderd, 1 à 1,5 meter groot voor ƒ 6 à ƒ 10 kon leveren, met als pré dat het ook nog gewassen kon worden. 

Arnold Wiggers