Jong Zeeuws Tekentalent Kian Wisse ontvangt penning

Kian Wisse wint de Prijs voor Zeeuws Jong Tekentalent 2023 en daarmee ook een prijspenning – foto: Teeken Akademie

Het moet al snel ter tafel zijn gekomen, misschien wel op de oprichtingsvergadering op 1 oktober 1778 bij Van de Mandere thuis. Naast een motto ‘Vernuft en Vlyt’, had het Teeken Collegie (vanaf 1784 Teeken Akademie) wilden de heren ook een ‘cachet’. Een stempel om belangrijke stukken van een lakzegel te kunnen voorzien. 

Twee ideeën werden samengevoegd en uitgewerkt door tekenaar Jacob Perkois. Rechts staat een Genius in de gestalte van een ventje, want het genie moet nog groeien. Het vlammetje op zijn hoofd staat symbool voor bijzondere begaafdheid. Links zijn attributen afgebeeld die verwijzen naar tekenen, schilderen, beeldhouwen en de bouwkunde. Uiteindelijk zou het schilderen en beeldhouwen niet onderwezen worden; tekenen en de bouwkunde bleven de hoofdrichtingen. Op de achtergrond een stralende, opgaande zon boven de zee, zinnebeelden voor een fantastische toekomst, de voorwaarden zijn ervoor geschapen. In de onderrand een guirlande met het wapen van de stad. 

De stempel werd gesneden door J.M. Holtzhey, destijds verbonden aan de Zeeuwse Munt, die ook een tweede maakte met alleen letters. Van beide stempels zijn afdrukken bewaard. De lakzegels zijn op een bijzondere manier tot ons gekomen. De beste leerlingen ontvingen jaarlijks een prachtige boekband met aan de binnenkant van het voorplat een ‘cachet’: de boekbinder maakte in het midden een verdieping ter grootte van een penning, liet het vollopen met vloeibare rode zegellak en drukte daar het stempel in af. Het zegel werd met een mooi contrasterend groen rondje afgewerkt. 

In 1786 besloten de heren het ontwerp van de genius, de voorwerpen en de stralende zon in metaal uit te laten voeren. Stuk voor stuk met de hand gedreven maakte goudsmid J.W. Gericke in elk geval 3 exemplaren die in 1787, 1788 en 1789 uitgereikt zijn. Het exemplaar aan een breed zijden lint, in 1787 uitgereikt aan Simon de Koster, was in de Stadhuiscollectie en is in 1940 verloren gegaan. Hoe fraai ook, de gedreven medailles waren aan de dure kant. Geslagen medailles konden goedkoper geleverd worden en vervingen op den duur de zeer kostbare, in rood marokijn uitgevoerde boekbanden die er voor de primussen sinds 1780 geweest waren. Gerard Kockers, adjunct-stempelsnijder bij de Zeeuwse Munt, kreeg in 1790 de opdracht stempels te maken waarmee penningen konden worden geslagen. Helemaal van een leien dakje ging dat niet: de eerste stempels werden bij het verhitten beschadigd, waardoor de prijswinnaar Jan Baptist Ham in 1790 genoegen moest nemen met een mindere detaillering. Vanaf 1791 was de kwaliteit in orde. Nadat de eerste koninklijke penning in 1822 werd uitgereikt, werd de eigen penning als aanmoedigingsprijs ingezet.

Een penning is een duurzame herinnering aan een mooi moment in een jong kunstenaarsleven. Het dient als levenslang duwtje in de rug. Voor de Prijs Jong Zeeuws Tekentalent is teruggegrepen op de penning die in 1791 voor het eerst werd geschonken. De originele stempels bestaan nog en zouden in principe hergebruikt kunnen worden. Verhuisperikelen bij de huidige beherende instelling maakt hergebruik tot zeker in 2024 onmogelijk. Met behulp van het Zeeuws Genootschap (eigenaar), Zeeuws Museum (beheerder) en Familiefonds Hurgronje (subsidie) kon van een originele penning in Schoonhoven een mal gemaakt worden waaruit een prachtige penning is gekomen, die aan de keerzijde is voorzien van jaar en naam van de prijswinnaar Kian Wisse, alsmede de medeorganisator van de prijs, de Ridderschap van Zeeland. 

Arnold Wiggers

foto: Teeken Akademie