Vinden wat je niet zoekt: serendipiteit 

Hoe zag de gevel van de Teeken Akademie in de St. Pieterstraat er nu eigenlijk uit? Nou zo:

Foto van de achttiende-eeuwse ingangspartij en gevel van het Huis Goes, tussen 1840-1867 de huisvesting van de Teeken – Akademie en daarna van 1867-1909 de gemeentelijke Burgeravondschool, uit de zomer van 1909 vlak voor de afbraak – Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel II, nr 0739

En zo gezien van de andere kant richting Gistpoort:

St. Pieterstraat, Burgeravondschool, ca. 1880 – Zeeuws Archief, Historisch-Topografische Atlas Middelburg (HTAM), nr ALBUM-1-10 / ZB, Beeldbank Zeeland recordnr. 71891

Op zoek naar afbeeldingen bij het slotartikeltje over Cornelis Krijger liep ik onverwacht tegen bovenstaande foto’s aan. De relatie met de Teeken Akademie was nog niet gelegd. In 1909 werd het rechter gedeelte van de gemeentelijke Burgeravondschool (vanaf 1867 de opvolger van de Teeken Akademie) afgebroken. Die school was inmiddels ondergebracht in het nieuwe gebouw van de Ambachtsschool op de Zuidsingel / Molenwater, geopend op 10 maart 1909. Het gebouw in de St. Pieterstraat schuin tegenover de Waalse kerk behoorde nu de Reservekas van de vrijzinnig hervormden toe, die overging tot gedeeltelijke herinrichting en afbraak. 

In 1910 zag de straatwand er zo. In het oog springt de Vrijzinnig Hervormde kerk rechts met de ingang (en een lange gang erachter) gelegen tussen de kerk en het overgebleven gedeelte van het oude gebouw met vooruitspringende kamer, nu gebruikt als woning, met in de achtervertrekken op de begane grond de aan de gang gelegen voorzaal en vergaderkamer en op de verdieping de vergaderzaal. In de bocht links de Rijks HBS naar (vermoedelijk) een ontwerp van Cornelis Krijger uit 1864.

Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, Prentbriefkaarten, nr 2077
Foto uit de jaren ’30. Gelegenheid en gezelschap zijn onbekend – Zeeuws Archief, Historisch-Topografische Atlas Middelburg (HTAM), nr B-1398

De Vrijzinnig Hervormde kerk en het restant van het Huis Goes overleefden de brand van 17 mei 1940 niet. De poort met de tekst ‘Waar de Geest des Heeren is, aldaar is Vrijheid’ bleef gedurende de oorlog staan.

Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel III, nr 1195-206
Ingangspartij van het voormalige Huis Goes in de Lange St. Pieterstraat, tussen 1840-1867 behuizing van de Teeken Akademie en van 1867-1909 van de gemeentelijke Burger Avondschool. In 1909 afgebroken en i.t.t. vermeldingen elders niet hergebruikt in het Postkantoor in de Lange Noordstraat dat in 1913 werd geopend – Zeeuws Archief, Historisch-Topografische Atlas Middelburg (HTAM), nr 274, naar een prent in een (onbekende) Franse uitgave.

Arnold Wiggers

Een carrière ontplooit zich

Sinds de vestiging van de Teeken Akademie aan de Lange Sint-Pieterstraat in 1840 was in het gebouw ook de Industrieschool gevestigd, een initiatief van Middelburgse afdelingen (‘departementen’) van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en de Vereeniging tot Bevordering van de Nijverheid èn de Teeken Akademie. Er werd onderwijs gegeven in reken-, meet- en werktuigbouwkunde. Nogal wat leerlingen van de Teeken Akademie bezochten ook de industrieschool, waarbij deze zich richtte op de jonge handwerkslieden. In de jaren 1861 en 1862 was Cornelis Krijger (1830-1876) hier docent voor het praktisch onderwijs. 

In juni 1862 kwam Krijgers bevordering van gemeenteopzichter tot gemeentebouwmeester. Van de 14 mogelijke stemmen in de gemeenteraad kreeg hij er 12; 2 stemmen waren blanco. Een dergelijk resultaat was aanleiding om hem uitgebreid te feliciteren, althans Cornelis liet in de krant van 12 juni weten dankbaar te zijn voor ‘de blijken van medeleven’ bij zijn benoeming. Onmiddellijk kon hij aan de slag met het nieuw te bouwen Gasthuis op het Noordpoortplein waarvoor hij het bestek en de tekeningen leverde op basis van het ontwerp van zijn voorganger Grauss. 

Met een dergelijke positie is het niet vreemd hem terug te vinden in meerdere organisaties die zich bezighielden met herdenkingen en andere volksvermaken, zoals de grote schilderijententoonstelling in 1866 in de bovenzaal van het stadhuis door de Vereeniging voor Volksvermaken, het latere Uit het Volk-Voor het Volk. 

Hierna kwamen de jaren dat Middelburg in rep en roer was vanwege de plannen rond en uitvoering van de spoor- en kanaalwerken. In 1867 bij de start van de werkzaamheden en in 1873 bij de voltooiing werden grote feesten aangericht met optochten, versieringen en illuminaties, waaraan Krijger meewerkte. De groots(t)e werken zoals het afbreken van onder meer de Vlissingse poort en de voormalige WIC-pakhuizen die moesten wijken en het graven van het kanaal vonden onder het toeziend oog van Krijger plaats.

Portretten van de 16 leden van de Commissie voor de feesten bij de aanvang der spoorweg- en kanaalwerken op Walcheren in 1867. Nr. 11 is Cornelis Krijger – Zeeuws Archief, KZGW ZI-IV-0458

Ondertussen moet hij bij het onderwijs betrokken zijn gebleven, of in ieder geval belangstelling hebben gehad voor de opleiding van jongeren. Op 30 augustus 1869 ging hij met 8 leerlingen van de Burgeravondschool en 2 leerlingen uit Goes voor een reis naar Amsterdam voor een bezoek aan de nijverheidstentoonstelling. 

Landelijk gonsde het rond 1870 van initiatieven om te komen tot bad- en zweminrichtingen, zo ook in Middelburg, waar in 1872 door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen een commissie werd ingesteld. Die kwam met het idee om achter de Dampoort een dergelijke voorziening in de afgedamde vest te creëren. Gemeentebouwmeester Krijger was om advies gevraagd en hij meende dat inclusief opslagruimte en mogelijkheden tot het verversen van het water zoiets voor ƒ 8.550 te doen moest zijn. ’t Nut besloot eerst nog eens goed te kijken naar de exploitatie- en onderhoudskosten, waarna dit plan in een la verdween. Was het een veeg teken voor Krijgers carrière?

Arnold Wiggers

Stilstaan bij een portret

[anoniem], Cornelis Krijger (1830-1876), gemeentebouwmeester van Middelburg. Olieverf op doek – Zeeuws Museum, KZGW G1620-01 (zie ook KZGWonline)

Vaak zal hij niet tentoongesteld zijn, dat portret van Cornelis Krijger (1830-1876), ondanks de artistieke kwaliteit en de indrukwekkende lijst. Het schilderij is in augustus 1941 geschonken aan het Zeeuws Genootschap. Schenker was Jacob Jongepier uit Utrecht die wel kon vermelden dat de afgebeelde man Cornelis Krijger was, maar niet wie het geschilderd had. Het Genootschap was er blij mee, het betrof immers de Middelburgse gemeentebouwmeester tussen 1862 en 1876, het jaar waarin hij op 47-jarige leeftijd, blijkbaar na een zwaar ziekbed zo liet zijn weduwe weten, overleed. 

Cornelis was de jongste van 5 zonen van timmerman Gerrit Krijger en Adriana Jacoba de Koster. Het is dan ook niet vreemd om Cornelis op de Teeken Akademie terug te vinden. Vermoedelijk ging hij in het winterseizoen 1845-1846 voor het eerst naar de Teeken Akademie. Hij volgde tekenen naar ornament, waarmee jongens die iets in de bouw deden vaak begonnen. Hij sloot die leergang af als beste van de klas. Mocht hij verder gegaan zijn met tekenen naar prent en pleister, dan heeft hij daar niet in uitgeblonken. Dat deed hij wel vanaf 1850 in de bouwkunde, waar hij in september 1854 de grote zilveren medaille ‘vanwege de koning’ in ontvangst mocht nemen. Helemaal zeker dat het een en dezelfde Cornelis Krijger betreft, is niet met zekerheid te zeggen: het zijn wel erg veel jaren op de academie en er liepen tegelijkertijd meerdere jonge mannen met de naam Cornelis Krijger door Middelburg.

‘Onze’ Cornelis was bij het in ontvangst nemen van zijn onderscheiding bijna een half jaar getrouwd met de uit Zierikzee afkomstige Agatha Phaff (1824-1899). Het echtpaar zou kinderloos blijven. Zijn carrière maakte Cornelis bij de gemeente Middelburg. Hij werd aangesteld als gemeenteopzichter over de bouwwerken en promoveerde na het overlijden van Gerardus Hendrik Grauss in januari 1862 tot gemeentebouwmeester. Zou dat het moment zijn geweest waarop hij zich heeft laten portretteren? Naar de maatstaven van nu zou de dan 32-jarige er wel erg ouwelijk uitzien, maar omdat elk grijs haartje in zijn zorgvuldig gestileerde haardos ontbreekt, zal het niet ver uit de buurt zijn. Het kan ook uit 1866 stammen, toen het nieuwe Gasthuis aan het Noordpoortplein in gebruik werd genomen. Een ‘mega-klus’ met vele hobbels, die onder zijn opzicht tot een goed einde werd gebracht. Het was gebruikelijk dat de stadsarchitect ook architect bij de Godshuizen was, de instelling waaronder het Gasthuishuis viel. Ontwerper van het markante gebouw was Krijger niet. Het in neogotische stijl opgetrokken ziekenhuis dat reeds lang weer afgebroken is vloeide uit de tekenpen van zijn voorganger Grauss. De vormtaal van Krijger is nauw verwant aan die van Grauss, wat goed te zien is aan het voormalige gemeentehuis van Arnemuiden uit 1865. Een gevel met pinakels op de hoeken en kantelen die hij in enkele weken uit zijn mouw schudde. Een typisch geval van schnabbelen overigens, want wat doet de gemeentebouwmeester van Middelburg in de gemeente Arnemuiden? Dat bijverdienen zou nog een rol gaan spelen in een rel rondom Krijger die de beste man zwaar aangepakt zal hebben, waarover later meer.

Arnold Wiggers

Gasthuis aan het Noordpoortplein omstreeks 1900 naar het ontwerp van G.H. Grauss uit 1862 – Zeeuws Archief, KZGW Zelandia Illustrata, Collectie Prentbriefkaarten nr. 3425
(Voormalig) Gemeentehuis van Arnemuiden in de Langstraat naar een ontwerp van C. Krijger, 1865. Prentbriefkaart. Opname van de firma J. Torbijn van voor mei 1961 – Zeeuws Archief, Fotoarchief J. Torbijn, Goes, nr ARN-35

De gemeentebouwmeester Will

Ontwerp voor een gebouw bevattende kantoren voor den ijk van maten en gewichten benevens voor den waarborg van goud en zilverwerken te Middelburg. Steendruk naar een tekening van J.H. Will. Ca. 1878. In 1878 werd het Provoosthuis op de Dam Noordzijde dat hier stond afgebroken en werd dit gebouw gerealiseerd. Opening was in april 1879 – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0454

De derde generatie Will, Johan Hendrik (1843-1890) sloot in 1863 zijn opleiding bouwkunde aan de Teeken Akademie af met de grote zilveren medaille vanwege de koning als primus bouwkunde. Na zijn opleiding was hij op verschillende plaatsen onder meer in Bergen op Zoom en Wemeldinge opzichter. Dat was hij ook in 1873 toen hij Aletta de Heer trouwde, maar dan in Vlissingen bij de hagelnieuwe spoorwegen. 

In die hoedanigheid nam hij najaar 1876 zitting in een vierkoppige commissie die een voordracht voor een nieuwe gemeentebouwmeester in Middelburg moest doen. Na een ziekbed was Cornelis Krijger na 14 jaar trouwe dienst overleden. Tijdens zijn afwezigheid was Krijger vervangen door gemeenteopzichter J.C. van der Hell, die ook in de commissie zat. Dan waren er nog twee heren van buiten: F.E van Erkel uit Dordrecht en J.P. Rozendaal uit Arnhem. Belangstelling voor de functie was er voldoende volgens de Terneuzensche Courant van 2 september 1876: meer dan 30 gegadigden hadden zich aangemeld. In de raadsvergadering van 29 september moest de commissie melden dat ze er nog niet uit waren. Tijdens de raadsvergadering van 12 oktober lag dan toch een voordracht ter tafel waaruit de achttien raadsleden kiezen: Van Erkel, Van der Hell en Will. Nadat Van der Hell tweemaal weliswaar de meeste stemmen had gehaald, maar geen meerderheid, werd besloten te stemmen tussen de nummers 1 en 2: Van der Hell en Will. De laatste kreeg met 8 stemmen 1 stem meer dan Van der Hell en werd de nieuwe gemeente bouwmeester. Het verschil werd gemaakt door een ongeldige stem. We mogen hopen dat de verhouding tussen gemeente bouwmeester en gemeenteopzichter niet onder deze stemming heeft geleden …

Het traktement (of zoals het ook nog werd genoemd: jaarwedde) bedroeg ƒ 1600, evenveel als de burgemeester ontving, wat wel geen voltijdsbaan zal zijn geweest. De gemeenteopzichter stond jaarlijks voor ƒ 1500 in de boeken. De gemeentesecretaris ontving ƒ 2000 en was daarmee de bestbetaalde gemeentelijke ambtenaar. Voor 1882 hadden burgemeester en wethouders een verhoging tot ƒ 2000 van het jaargeld voor de gemeentebouwmeester op de begroting gezet om hem daarmee op het niveau van de directeur van de gasfabriek te brengen.

Raadslid Snijders was het hier niet mee eens. Dit zou de titularis een verkeerd signaal geven, als werd hij beloond. Snijders betoogde dat Will onbehoorlijk met zijn ondergeschikten omging, inwoners onheus bejegende, niet correct met aannemers omging en zijn ontwerpen en toezicht dringend verbetering benodigden. Hij vond hem niet onafhankelijk genoeg, waardoor de gemeente niet de kwaliteit kreeg waar naar gestreefd moest worden. Tenslotte betichtte hij Will ook nog van ‘beunhazerij: hij deed karweitjes voor derden. ‘Ik heb mij bij de benoeming van J.H. Will tot gemeentelijk bouwmeester schromelijk vergist, zo sprak hij. De verhoging ging desalniettemin toch door.

Van Will is onder meer het ontwerp van het Tentoonstellingsgebouw op het terrein van het Schuttershof uit 1887. Bij de opening kreeg hij veel lof toegezwaaid over het ontwerp, waarbij naar buitenlandse voorbeelden was gekeken. Dat het gebouw uiteindelijk niet voldeed lag gedeeltelijk aan de uitvoering (lekkende ramen), maar nog meer aan een gebrekkige programmering. 

Met Johan Hendrik Will kwam de reeks bouwkundigen van de familie Will tot een einde: zijn zoon George Jacob werd bloemist te Terneuzen.

Arnold Wiggers

Foto J. Bitter, Dam (Noordzijde) 37 (met Simca 1300/1500), 1976-03-09 – ZB Beeldbank Zeeland recordnr 65959
Foto H. Roelse, Dam Noordzijde met links het Provoosthuis (dubbele pand) en rechts het Huis St. Jan (nu Dam 39), ca. 1870 – ZB Beeldbank Zeeland recordnr. 550