De aanmoedigingsprijzen uit het legaat Daniel Steven Schorer

Omslag ‘verzameling van verschillende gekleede mans- en vrouwenstanden … Perkois en Prins … M. de Sallieth, Amsterdam 1833.’ Aanmoedigingsprijs uit het legaat Daniel Steven Schorer, uitgereikt 24 augustus 1842 – ZB Bibliotheek van Zeeland, Kluis 1987 C 40

Wat te doen met ƒ 6.000 gulden? Zo groot was namelijk het legaat van David Steven Schorer waarover de dirigerende leden van de Teeken Akademie konden beschikken. Aanmoedigingsprijzen, oftewel de accessitprijzen, mogelijk vanaf 1819 en zeker vanaf 1820, werden er van betaald. Met het verlenen van een zilveren medaille en 3 boeken in dat jaar moet een tamelijk bedrag gemoeid zijn geweest. Er is door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis op basis van bronnen een soort omrekentabel ontwikkeld, waaruit voortvloeit dat ƒ 6.000 toen nu ruim € 60.000 zou zijn (dus grofweg 1 : 20). 

De zilveren medaille viel al snel af. Vanaf 1821 bestonden de aanmoedigingsprijzen alleen nog uit boeken; bijna dan: de zestienjarige Jan Simon Lenselink kreeg in 1840 als enige slechts een getuigschrift. Mogelijk had dat met de verhuizing naar de St. Pieterstraat en de oprichting van de Industrieschool in dat jaar te maken. Hoe dan ook, zoals in een ouder blog beschreven, werken deed deze aanmoediging wel. 

Werden de prijsboeken van de academie zelf voorzien van het motto Vernuft en Vlijt op het voorplat en de datum van uitreiking op het achterplat omringd door meer goudbestempeling, de aanmoedigingsprijzen waren een stuk eenvoudiger uitgevoerd. Een leren rug en een eenvoudig marmerpapier op de voor- en achterkant, dat was het. Dat maakt ze niet minder zeldzaam, alleen al omdat er jaarlijks minder waren dan van de ‘gewone’ prijsbanden. Herkenbaar zijn ze in feite alleen aan de prijsopdracht in het boek en deze zijn nogal eens verwijderd, waardoor ze als ‘niets bijzonders’ over het hoofd worden gezien.

De factor 1 : 20 gaat zeker ook op voor 1849. Toen kocht de Teeken Akademie bij Van Benthem & Jutting acht boeken voor de prijsuitreiking voor bijna ƒ 52 (nu ruim € 520). Onder meer Het Groot schilderboek van Gerard de Lairesse werd ingekocht voor ƒ 8 en een klein boekje met een tekst en platen van Leonardo da Vinci voor ƒ 3,75. Gemiddeld lag de prijs iets boven ƒ 6,50 (nu ruim € 65) per boek in dat jaar. De aanmoedigingsprijzen zullen niet de duurste boeken zijn geweest, want die waren voor de beste leerlingen in de hoogste klassen. Heel groot zal het verschil ook weer niet geweest zijn, want de aanmoediging lijkt nogal eens een troostprijs voor degene die nauwelijks onderdeed voor de primus. 

In elk geval werden er van 1820 tot en met 1848 van het legaat aanmoedigingsprijzen betaald. De klad kwam erin met de verhuizing in 1840. Werden in het topjaar 1828 maar liefst 7 jongens aangemoedigd, tussen 1841 en 1848 waren dit er in totaal maar 7. Waarom het na 1848 voorbij was, is onduidelijk. Van het geld waren op dat moment ongeveer 70 boekwerken en enkele medailles bekostigd, wat geschat ongeveer ƒ 600, dus zo’n 10% zal zijn geweest. Wat zou er met de rest zijn gebeurd? Of was de opbrengst van de plantages toch niet zo groot geweest en was het legaat uiteindelijk maar zo’n ƒ 600 groot geweest?

Arnold Wiggers

Titelpagina ‘verzameling van verschillende gekleede mans- en vrouwenstanden … Perkois en Prins … M. de Sallieth, Amsterdam 1833.’ Aanmoedigingsprijs uit het legaat Daniel Steven Schorer, uitgereikt 24 augustus 1842 – ZB Bibliotheek van Zeeland, Kluis 1987 C 40
Prijsopdracht ‘verzameling van verschillende gekleede mans- en vrouwenstanden … Perkois en Prins … M. de Sallieth, Amsterdam 1833.’ Aanmoedigingsprijs uit het legaat Daniel Steven Schorer, uitgereikt 24 augustus 1842 – ZB Bibliotheek van Zeeland, Kluis 1987 C 40