Timmerman Van Puffelen

Ter gedachtenis der vijf-en-twintigjarige echtvereniging. Welkomlied – Beelbank Zeeland rec. nr. 12282

Wat is dat toch met sommige achternamen? Neem nu Van Puffelen. Als je enthousiast vertelt dat Van Puffelen in alle klassen die hij op de Teeken Akademie doorliep de eerste prijs kreeg en tenslotte in 1852 de grote zilveren medaille, beschikbaar gesteld door de koning, moet je rekening houden met ongeloof bij de gesprekspartner. ‘Van Puffelen? Ha, ha, daar trappen wij niet in.’

Eind negentiende eeuw worden kranten opgeleukt met rubriekjes als ‘anecdoten’ en ‘allerlei’ die eindeloos putten uit standaardgrappen die kriskras door het land identiek opduiken. Nogal eens gaat het over Van Puffelen, die dan weer de handige jongen of de slimmerik uithangt, dan de gevatte of juist de slome student of matroos. Van Zwabberen en Van Rinkelen komen in die rol ook voor, namen die veel gezochter lijken. Want Van Puffelen is gewoon een veel voorkomende achternaam, vooral in het negentiende-eeuwse Middelburg. 

Terug naar de feiten: tussen 1845 en 1848 werd kleermakerszoon Pieter Johannes van Puffelen (1828-1886) echt viermaal onderscheiden voor zijn topprestaties in de lessen bouwkunde, waarna in 1852 als kroon op zijn studie de medaille volgde. In de zomer van 1848 zal hij zijn feitelijke opleiding afgesloten hebben en op 27 december van dat jaar trouwde hij Anthonette Gernler (1829-1892). Zijn oudere broer Jacobus Adrianus volgde, net als neef Karel Marinus, in de jaren ’40 tekenlessen op de Teeken Akademie. Over beiden later meer. 

Timmerman Pieter Johannes zal een goed vakman geweest zijn en mogelijk een succesvol ondernemer. Het lijkt erop dat hij met J. Sonius, een metselaar, is gaan samenwerken. Hun wordt de aanbesteding gegund van de afbraak van de oude kerk en de bouw van een nieuwe kerk in Arnemuiden in mei 1857 voor ƒ 9.500, –. Prompt adverteerden beide heren later in de maand in de Middelburgsche Courant met allerhande moppen, andere stenen en houten ribdelen van verschillende boomsoorten in verscheidene maten. En brandhout. Daar ging de oude kerk…

En gestaag groeide het gezin. In 1870 werd het tiende kind Pieter geboren, dat wel niet veel van het feestgedruis ter gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest in 1873 meegekregen zal hebben. Naast Pieter zijn dan nog 5 dochters en een zoon in leven, die hun ouders verrast hebben met een soort van feestgids met gezangen, gedrukt bij Altorffer. Weinig oorspronkelijks, wat de feestvreugde niet in de weg zal hebben gezeten.

Arnold Wiggers

Ter gedachtenis der vijf-en-twintigjarige echtvereniging. Slotzang – Beeldbank Zeeland rec. nr. 12279