De Tuyters

De zuidelijke wand van het Muntplein in de Abdij te Middelburg, vóór de afbraak (1827), gewassen tekening in kleur, J. Tuyter, 1824/1826 – ZA, KZGW ZI II 529b

Sommige families zijn rijk vertegenwoordigd onder de prijswinnaars. Neem nu de familie Tuyter (Thuyter, Tuijter) waarvan vijf leden door de Teeken Akademie werden onderscheiden. Johannes Tuyter, dagloner, werd in Zuidzande omstreeks 1764 geboren en huwde in 1803 te Middelburg de weduwe Catharina Wilhelmina de Bree, oorspronkelijk uit Amersfoort. Zij zagen 3 zoons volwassen worden waarvan Johannes (1807-1878) en Mattheus (1809-1885) zeker de Teeken Akademie bezochten. Mogelijk bezocht ook broer Willem (1812-1877) die metselaar werd, de school. Leerlinglijsten ontbreken immers, waardoor we (bijna) alleen prijswinnaars kennen.

Zoon Johannes leek de meest artistieke van deze generatie. Gedurende zijn basisopleiding in de jaren 1820-1825 werd hij elk jaar gelauwerd. In 1834 werd zijn werk als beste beoordeeld in de klas naar levend model. Vervolgens heeft hij zich ook nog tweemaal in de kijker gespeeld bij de klassen in doorzichtkunde (perspectief). Hierin gaf hij ook thuis in de Korte Gortstraat in de wintermaanden van 1838 les. In 1867 gaf hij dat vak één seizoen aan de Teeken Akademie, waarna hij na de opheffing van deze opleiding aan de Burgeravondschool werd verbonden. In de burgerlijke stand staat hij bekend als schilder. Van hem zijn meerdere tekeningen bekend, waaronder van de Munt, net voordat die moest wijken voor de slopershamer. Ook van zijn hand zijn de tekeningen van de gevels van de Nieuwe Kerk voordat deze naar de (wan)smaak van de tijd werden verbouwd.

Zijn broer Mattheus ging de richting van de bouwkunde op en behaalde daar tussen 1826 en 1831 viermaal de eerste prijs. De prijs uit 1828 bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek (eigendom van het Rijsmuseum). Wellicht viel de aanmoedigingsprijs in de hoogste klas in 1832 wat tegen, wat hem echter niet weerhield om zich van timmerman tot aannemer op te werken met een eigen bedrijf in de Lange Singelstraat. In 1857 werd hem de vernieuwingen en herstellingen aan het Provinciaal Gerechtshof (Van de Perrehuis) gegund voor ƒ 1195. Aansluitend aan dit karwei in 1860 ging de inschrijving op de herstellingen van de Koorkerk voor ƒ 4295 ook naar hem. 

De volgende generatie Tuyter op de Teeken Akademie bestond uit Johannes Daniel (1836-?) en Cornelis Mattheus (1840-1918), de zonen van Johannes en Maria Elisabeth van Maldegem, naast Jan Pieter (1836-1867), het enige kind van Mattheus en Susanna Cornelia Blees. Waren de eersten prijswinnaars in het tekenen naar prent en pleister, hun neef won eenmaal een bouwkundeprijs. In 1853 werd hij beëdigd tot landmeter en in 1861 benoemd tot opzichter bij Rijkswaterstaat. Een ziekte maakt op 30-jarige leeftijd een eind aan zijn leven. 

Wat Cornelis Mattheus precies voor werk gedaan heeft, is onbekend. Ook van zijn broer is dat niet te achterhalen. Waar die Johannes Daniel na zijn opleiding gebleven is, is ook onbekend. Zou hij in Amerika zijn geluk beproefd hebben? 

Arnold Wiggers

De oostelijke wand van het Muntplein in de Abdij te Middelburg, vóór de afbraak (1827), gewassen tekening in kleur, J. Tuyter, 1824/1826 – ZA, KZGW ZI II 529a
Gezicht op de westelijke wand van het Muntplein in de Abdij te Middelburg, vóór de afbraak (1827), gewassen tekening in kleur, J. Tuyter, 1824/1826 – ZA, KZGW ZI II 529c