Waterstaatskerk in de Lange Noordstraat

Wie de St. Pieter in Middelburg googelt komt meestal uit bij de in 1834 afgebroken Noordmonster, ook Oude Kerk genoemd, die op het Hofplein stond, pal tegenover het Van de Perrehuis. De kerk is ook nog even kathedraal geweest tussen 1559 en 1574. En dat is een mooie verbinding met die andere St. Pieter, de katholieke kerk die in de Lange Noordstraat stond, totdat de stadsbrand van mei 1940 het gebouw in as legde. Het gebouw was toen nog geen 100 jaar oud. 

Teekeningen voor de nieuwe St. Pieterskerk voor de R.K. Gemeente te Middelburg, gebouwd in de jaren 1844 en 1845, tekening ; gewassen, in kleur, Joseph Bourdrez – Zeeuws Archief, KZGW ZI II, 645

Gebouwd in de jaren 1844-1845 naar een ontwerp van Joseph Broudrez, was de kerk een schoolvoorbeeld van wat een Waterstaatskerk is gaan heten. De Fransen hadden na 1795 dan wel gelijkheid in geloofszaken gebracht, dat betekende nog niet dat alle geloofsgemeenschappen over fatsoenlijke kerken konden beschikken. Geldgebrek, onwil om in te schikken, ondeugdelijke plannen en nog wat problemen, maakten dat de overheid ingreep. In ruil voor financiële bijstand moest vanaf 1824 elke kerkbouw bij de Ministeries voor Erediensten (er waren er twee: één voor de katholieken en één voor de protestanten en anderen) worden aangemeld. Bij gebrek aan andere ambtenaren die verstand hadden van bouwkunde, werden de ingenieurs van Rijkswaterstaat (toen nog onderdeel van Binnenlandse Zaken) ingezet om de plannen te keuren. Op den duur werden deze ingenieurs door de opdrachtgevers ingehuurd: dat bevorderde uiteraard de kans op toestemming voor de bouw behoorlijk.

Joseph Boudrez (Middelburg 1805-1886) was dan wel geen ingenieur, maar vanaf 1839 wel opzichter bij Rijkswaterstaat. Hij had door zijn opleiding aan de Teeken Akademie een degelijke ondergrond. Tussen 1823 en 1826 viel hij driemaal in de prijzen in de afdeling bouwkunde. Hij begon als aannemer en kreeg de aanbesteding in 1837 van het Badpaviljoen in Domburg, een ontwerp van G.H. Grauss. Behalve toezien op de bouw, heeft hij in die functie bij Rijkswaterstaat naast de katholieke kerk in Middelburg ook de hervormde in Arnemuiden, Oud-Vossemeer en ’s-Heerenhoek -nu in het Openluchtmuseum- ontworpen. Tevens was hij bij de bouw van de Nieuwe Kerk in Zierikzee betrokken. Uiteraard was er mee te doen dan kerkenbouw en zijn ook wat waterstaatkundige werken, onder meer in Veere en Waarde, van zijn hand.

De katholieke kerk in de Lange Noordstraat kreeg zuilen en een houten toren, wat elders ook veel werd toegepast. Toch is er geen sprake van een Waterstaatsstijl, zoals vaak wordt gesteld. De architecten bouwden simpelweg in een stijl die destijds overal in West-Europa opgang deed, de neobarok. Na 1848 werd bij de scheiding tussen staat en kerk de directe bemoeienis van de Ministeries een stuk minder, om na 1868 te stoppen. Inmiddels was de neogotiek het je van het en vond onder anderen Pierre Cuypers overal -maar niet bij iedereen- in het land bijval in wat als een typisch katholieke stijl werd gezien.

Arnold Wiggers