In de brand, uit de brand?

(vervolg op de blog van vorige week)

Gezigt bij het uitbarsten der brand te Middelburg. op Zondag, den 28 Junij 1857, steendruk in kleur door A.A. Nunnink, M.J. la Brand – Zeeuws Archief, KZGW ZI III 316

Kwart over zes hadden P.L. van Eersel en zijn vrouw hun huis en winkel in garen en band in het pand Arnemuiden aan de Lange Delft in Middelburg verlaten door de Vlissingse poort richting Schroeweg. Om half zeven werd de brand in zijn pand opgemerkt. Sterker, omtrent die tijd had hij zelf ook brand in de stad bemerkt en was in een boerenwoning gegaan om van de schrik te bekomen. Daarna had hij zich niet onmiddellijk naar zijn huis begeven. Dat was verdacht en kon geen toeval zijn, meende de goegemeente. Men wist te vertellen dat Van Eersel eerst onlangs zijn pand en inboedel flink verzekerd had. De krant kon aan het gerucht niet voorbij gaan: alle betrokkenen waren verzekerd. Dat kon destijds gemakkelijk opgevraagd worden en daaruit bleek dat Van Eersel in juni 1856 een verzekering had afgesloten. Dus … riep de krant op niet te lasteren. Dat nam niet weg dat Van Eersel op 5 juli werd vastgezet.  

Buurman Zembsch van de manufacturenzaak in de Lange Burg had geluk. Tussen het puin werd ƒ 3000,– aan bruikbaar zilvergeld teruggevonden. Tijdens de brand had J. Coppejan bij het helpen minder geluk. Hij werd dusdanig getroffen door een uit een huis geworpen zak met geld, dat hij met twee gebroken ribben in het Gasthuis moest worden opgenomen. En horlogemaker Wolf rechts van het pand Arnemuiden had er wijs aan gedaan niet te vertrouwen op zijn brandkast en de inhoud in veiligheid te brengen. De brandkast van Giesbers & Co uit Roermond bleek niet vuurbestendig. Dat noopte de fabriek om op 13 juli alle bezitters van brandkasten van hun fabricaat bijeen te roepen, om aan reputatie te redden wat er te redden viel. 

Ramtoerisme was er volop. Honderden kwamen van het eiland om met eigen ogen de catastrofe te zien. Van Schouwen was er ook belangstelling. Op maandag 6 juli arriveerden 5 schuiten met zo’n 300 kijklustigen. 

Johannes Wolff tekende de ruïnes zoals die op 29 juni te zien waren. Deze tekening stond aan de basis van de tweede prent van de brand. Wolff, dan ongeveer 31 jaar oud, zal op de Teeken Akademie tekenen hebben geleerd, een prijs won hij er niet. Wel als Jean Wolff bij Kunst & Vriendschap, een vereniging -naar het zich laat aanzien- van oud-leerlingen. Mogelijk dat Wolf Marinus la Brand goed kende. Hij trouwde diens wat oudere zuster Johanna Geertruida in 1859. Marinus was toen echter al ruim een half jaar dood. Johannes Wolff stond zijn werkzame leven te boek als winkelier in de Segeerstraat.

En P.L. van Eersel? Het Arrondissementsgerecht vond dat brandstichting of moedwillige nalatigheid niet bewezen kon worden. Tegen deze uitspraak ging de brandverzekering in beroep, zonder resultaat. Op 23 september volgde het Provinciaal Gerechtshof de lagere rechters in hun uitspraak. En nog gaf de Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij niet toe. Ze weigerde tot uitbetaling over te gaan. Het is inmiddels 1860 en het draaide uit op een oordeel door scheidsmannen, 21 stuks, aangesteld door de rechtbank, die gingen bepalen wat van de door Van Eersel geëiste ƒ 11.500,–  (nu ongeveer € 120.000) moest worden uitbetaald. Op 17 mei deden de heren uitspraak in het maximale voordeel van de eiser: ƒ 11.500,– min ƒ 1,– en alle gerechtskosten voor rekening van de verzekeraar. 

Arnold Wiggers