De schilderfamilie Worrell (3)

Op 13 maart 1855 adverteerden vader en zoon Worrell in de krant: Jan deed per 12 maart zijn ‘Schildersaffaire’ over aan zijn zoon Jan Jacobus en bedankte zijn trouwe klanten. De zoon beval zich beleefd bij dezelfde clientèle aan. In 1859 huwde Jan Jacobus te Nijmegen met Janna Buisman (1830-1909) die hij vervolgens meenam naar Middelburg. Regelmatig adverteerden Jan Jacobus en ‘mejuffrouw Worrell-Buisman’ in de Middelburgsche Courant. Zo meldden ze in 1861 dat de zaak van de Lange Delft verplaatst was naar de St. Geertruidstraat H 73 (= Segeersstraat), waar Janna Worrel-Buisman in 1863 haar damesmodezaak opende. Regelmatig werd personeel gezocht voor het huishouden, de schilderszaak en het modehuis. In 1879 werd opnieuw verhuisd, nu naar het adres Lange Noordstraat C 31. 

Middelburgsche Courant, 13 maart 1855, pagina 4 – Krantenbank Zeeland

Van Jan Jacobus Worrell zijn vooral gekleurde tekeningen en aquarellen bekend. Het Zeeuws Genootschap bezit onder meer een drietal tekeningen van de Abdijgebouwen (1847-1852) en van gevels in de stad. Samen met mede Teeken Akademie-leerling fijnschilder Gijsbregt Willem Bergman (1819-1912) haalde hij in 1874 niet alleen de Zeeuwse kranten. In Zeeland was geld opgehaald voor een vol symboliek beladen kunstwerk, dat door de Zeeuwen aan koning Willem III ter gelegenheid van zijn 25-jarig regeringsjubileum op 12 mei 1874 werd aangeboden. Bij dit 92 bij 62 cm grote werk, geplaatst op een tafel, was een begeleidend boek met de namen van de gulle gevers, geordend naar de 112 Zeeuwse gemeenten. Worrell en Bergman tekenden voor de 112 gemeentewapens. 

Het Huis Middelburg en onder de Koorkerkhofpoort de toegang tot het Huis Vlissingen. Gekleurde tekening door J.J. Worrell, 1847 – ZA, KZGW ZI-II-521

Het tekentalent ging in de volgende generatie niet geheel verloren. Marie Charlotte Christine Worrell (1856-1918) werd in 1879 aan de HBS voor meisjes in Den Haag benoemd als lerares handtekenen en ‘de schoonheidsleer’. Zoon Jan (1860) wist zich als 18-jarige te onderscheiden als marmerschilder. Hij en later zijn zoon Jan Jacobus zouden de schilderszaak op verschillende adressen nog tot na de Tweede Wereldoorlog voortzetten.