De familie Roelse

Kaart van de buitenplaats Het huis te Molenbaix onder de gemeente Grijpskerke, aankomende den heer C. Vis, 1:2000, door K. Roelse Lz Cornelis Vis (1788-1853) was griffier van de Staten van Zeeland en eerste voorzitter van de ZLM – Zeeuws Archief, Polder Walcheren 1511-1870, nr. 2710

Nogal wat generaties Roelse zijn verbonden geweest aan de polder Walcheren. Zo was Louris Willem Roels (1767-1847) ondercommies in de Vijfambachten. Hij woonde met zijn vrouw Maria Stephanus[dochter] Gabrielse (ca. 1769-1847) in Westkapelle waar ook hun zonen Stephanus Roelse (1794-1860) en Kornelis Roelse (ca. 1809- 1844) werden geboren. Beide zonen zouden ambtenaar bij de polder Walcheren worden. Hun werk voor de polder zal betekend hebben dat ze kaarten niet alleen konden lezen, maar ook tekenen. Kornelis heeft les gevolgd aan de Teeken Akademie. Hij ontving in 1826 een prijs als primus in de 2e afdeling van de 3e klas naar prent. Het jaar erop kreeg hij een aanmoedigingsprijs in de 3e klas, wat gezien moet worden als een troostprijs voor de tweede uit een klas die op een haar na de hoofdprijs heeft gemist. Van zijn oudere broer Stephanus zijn dan wel geen vermeldingen bekend, het lijkt logisch dat hij lessen heeft gevolgd. 

Stephanus huwde in januari 1815 Clara Huibregtsen (ca. 1793-1860). Toen het echtpaar rond 1821 van Vlissingen naar Middelburg verhuisde, was geen van hun 4 kinderen meer in leven. Van de negen zwangerschappen die volgden, eindigden er 3 met de geboorte van een levenloos zoontje en twee kinderen stierven na enkele maanden. Drie dochters en een zoon, werden volwassen. Stephanus Roelse werd in 1859 bij de oprichting van de Middelburgsche Maatschappij van Stoomvaart, die driemaal per week een dienst op Rotterdam onderhield, in de driekoppige directie benoemd. Al een jaar later kwam hij te overlijden. Zoon Lourus Willem (1832-1885) trad in meerdere opzichten vaders voetsporen. In elk geval volgde hij lessen aan de Teeken Akademie, want in 1847 werd hij primus in de 5e (laagste) klas bouwkunde. Tot landmeter werd hij beëdigd in 1849 en zo klom hij verder op tot opzichter in algemene dienst van de polder Walcheren. In augustus 1870 nam hij ontslag en werd directeur bij de stoomvaartmaatschappij waar zijn vader aan de wieg had gestaan. Het huwelijk met Maatje den Haan (1847-1904) zou kinderloos blijven.

Kornelis Roelse trouwde op de eerste dag van april 1830 met Pieternella Johanna Cramer (ca. 1810-1884). Ook in dit gezin woonachtig in Vrouwenpolder en later in Zanddijk-Buiten, was de kindersterfte hoog: van de 8 kinderen stierven er 4 als zuigeling. Hendrik Hermanus (1831-1872) koos een andere richting dan zijn vader. Hij volgde lessen aan de Teeken Akademie en werd in 1849 primus in de 2e klas en in 1851 primus in de 1e klas naar pleister. Daarmee was zijn tekenopleiding voltooid. Een bewijs voor zijn tekentalent is een geaquarelleerd zeegezicht met schepen, dat zich in privébezit bevindt. Toch werd dit niet de richting waar hij roem mee zou verwerven. Hij legde zich in 1852 toe op de fotografie, die zich sinds de uitvinding van Nièpce in 1826, sterk ontwikkeld had. Halverwege de 19e eeuw was het maken van daguerreotypieën vooral voor portretten zover ontwikkeld, dat Roelse na de techniek onder de knie te hebben gekregen, aan de Dam Zuidzijde een eigen atelier kon openen. Hij zou de eerste zijn in Middelburg die in de fotografie zijn middel van bestaan vond. Later toen er met negatieven werd gewerkt, kon hij van een opname meerdere afdrukken maken en verkopen. Regelmatig legde hij activiteiten vast en stelde hij zijn camera op voor bekende gebouwen in Middelburg, waaronder verschillende die de afbraakwoede uit de 19e eeuw niet overleefden. Dankzij Hendrik Hermanus Roelse hebben we daar de foto’s nog van.

Arnold Wiggers

Foto H.H. Roelse, Gezicht op de Rouaansekaai te Middelburg met een afgemeerde raderboot van de Middelburgsche Maatschappij van Stoomvaart, ca. 1860 – Zeeuws Archief, HTAM nr. F-12
Foto H.H. Roelse, Werkzaamheden aan de kademuur ter hoogte van Dam Zuidzijde, ca. 1870. De foto moet van voor 1872 zijn, het sterfjaar van Roelse. Het werk voor het droogdok startte in 1875 – Zeeuws Archief, Collectie KZGW ZI-II-2344-2 (onderdeel van een album).