De laatste winnaar naar levend model

Afbeelding: Vlasmarkt, Middelburg. Na verschillende restauraties van deze panden draagt de trapgevel nu nummer 44. Het pand ernaast met in de lijst 1753 is in de jaren dertig van de 20ste eeuw omgenummerd naar 44, het geboortehuis van Isaac Hermanus Somon in 1816. Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed

Isaac Hermanus Somon (1816-1861) was in 1837 de laatste winnaar van de grote zilveren medaille vanwege de koning voor het tekenen naar het levend (waarschijnlijk gekleed) model. Een in huis opgeleid talent, want tussen 1830 en 1836 werd hij vier keer door de Teeken Akademie met eerste prijzen gelauwerd. 

Wie in de familiegeschiedenis duikt, komt wat vreemde wendingen tegen. Grootvader Isaac Somon (1770-1845), getrouwd met Geertruij van den Abeele (ca. 1773-1839), hield zich in de Franse tijd bezig met het huisvesten van soldaten en komt later voor als klerk van de griffie van het departementaal Gerechtshof. Hun zoon Pieter Dingenis (1793-1820) huwde Clara Francina Harmana Eggink (1794-1847). Hoe de in Dwingelo (Drenthe) geboren bruid in Middelburg terecht gekomen is, blijft onduidelijk. Mogelijk liep er een lijntje via de herbergier Hermanus Eggink en had ze daar een dienstje. Uit het huwelijk werd in 1814 Geertruij Johanna geboren en op 15 juni 1816 Isaac Hermanus. Het echtpaar woonde toen op de Vlasmarkt, nu nummer 44. Pieter Dingenis stond bij de aangiftes te boek als ‘agent de transport’ en als secretaris.

In 1819, Pieter Dingenis is dan 26, echtgenoot en vader van 2 kinderen, werd hij in Den Haag als militair ingeschreven en is naar Nederlands-Indië verscheept. Daar is hij al op 21 december 1820 te Weltevreden (Batavia) overleden. Clara Francina Harmana Eggink trad als weduwe van Pieter Somon op 15 oktober 1838 in het huwelijk met de een stuk jongere timmerman Isaak van den Abeele (1806-1876). Die bracht 2 kinderen uit een eerder huwelijk met Catharina Slaakweg mee, waaronder Lambertus Adriaan (1830- ?) die in 1847 op de Teeken Akademie primus naar ornament werd. Uiteindelijk werd hij scheepstimmerman en vertrok via Vlissingen (1855) naar Amsterdam (1867).

Hoe verging het nu Isaac Hermanus Somon? Hij huwde in 1849 de 25-jarige Maria Pieternella Harthoorn die veertien dagen na de geboorte van hun dochter in februari 1856 stierf. Uit zijn tweede huwelijk (1858) met Johanna Adriana Jansen (1828-1911) stamde Frederik Johannes Somon (1859-1939) die het tot een professionele (portret)schilder buiten Zeeland bracht. Isaac Hermanus Somon was vergulder en rijtuigschilder, eerst aan de Nieuwe Haven 31 en later op de Wal. Ergens moet hij hebben leren schilderen, aangezien hij in 1843 adverteerde voor lessen aan huis. Sterker nog, een ver familielid Eggink (dus van moederskant) liet deze eeuw ergens op een genealogische site weten een zelfportret van hem te bezitten. Wij houden ons aanbevolen (En: Eggink komt in mijn stamboom voor!)

Zijn gezondheid was slecht en zo belande hij in november 1860 in het Gasthuis en stierf op 3 februari 1861. Het dochtertje Cornelia Jacoba uit zijn eerste huwelijk verbleef toen in het Burgerweeshuis. Tijdens de ziekte van haar man en als weduwe voorzag Johanna Adriana in haar levensonderhoud als dienstbode. De betrekking bij jhr. mr. J.P. Boddaert in Oostkapelle liep eind 1869 op een klein drama uit. Er was verdenking van diefstal en haar aanstelling werd opgezegd. Bij het vertrek werd haar bagage gecontroleerd, waarin stukjes boter, thee, suiker, een mesje, een kippenei, 3 pennenhouders en een gele wollen lap werden aangetroffen die haar broodheer toebehoorden. De Middelburgsche Courant sprak er schande van: ƒ 90 ’s jaars en dan zoiets! De rechter veroordeelde haar voor diefstal ter waarde van ƒ 2,55 en een halve cent tot 2 maanden eenzame opsluiting en betaling van alle kosten. 

Arnold Wiggers