Hoe Huijbertus Munters de Koorkerk redde

Zilveren tabaksdoos, door de Hervormde Kerk geschonken aan Huijbertus Munters voor zijn heldhaftig optreden in mei 1819 – Zeeuws Museum, Collectie KZGW, G1889

De bekendste van de drie generaties Munters (allen loodgieter), die door de Teeken Akademie onderscheiden zijn, is meteen de oudste. Hoe oud deze Huijbertus precies geworden is, blijft ietwat onduidelijk. De vroegste geboortedatum komt voor op een briefkaartje van G. ter Meule aan Frederik Nagtglas uit 1889. Ter Meule werkte op de Middelburgse secretarie en stuurde op verzoek van de sinds 1884 in Utrecht wonende Nagtglas met enige regelmaat biografische gegevens over Zeeuwen die een plek zouden vinden in zijn Levensberichten van Zeeuwen. Ter Meule heeft toentertijd de bronnen nog onder handbereik gehad: hij noteerde dat Huijbertus Munters 24 augustus 1768 uit het huwelijk van Johannes Munters en Jacoba de Bruijne was geboren. Bij het verschijnen van het Levensbericht in 1891 was dat geboortejaar (door een redactiefoutje?) een decennium opgeschoven: 1778. Huijbertus zelf gaf bij de volkstelling in 1812 de eerste mei 1775 als geboortedatum op. Toen hij in 1859 naar zijn dochter in Vlissingen verhuisde, werd dit bijgesteld tot de eerste mei 1776, zodat bij zijn overlijden op 23 oktober 1867 de ambtenaar van de burgerlijke stand in Vlissingen toch een respectabele 91 als leeftijd kon invullen.

Huijbertus huwde in december 1803 Margrieta Francina de Rover (ca. 1774-1859), weduwe van Izak van den Bos, met wie ze een zoon had. De firma Munters & Zoon zou in verschillende samenstellingen in Middelburg een begrip in het loodgietersvak blijven. Na Huijbertus en zijn zoon Johannes, kwamen diens zonen Huijbertus jr (1838-1921) en Johannes (1843-1887). De zoon van de eerste – Jan Pieter (1878-1920) – sloot de loodgietersdynastie in deze lijn af. Zijn 4 broers werden ambtenaar of leraar en 3 ervan trokken naar Holland. Alleen oudste broer Johannes (1877-1932) bleef op Walcheren als commies van de polder. 

Medaille (penning), door de gemeente Middelburg geschonken aan Huijbertus Munters voor zijn heldhaftig optreden in mei 1819 – Zeeuws Museum, Collectie KZGW, GM1716
Medaille (penning) door de Maatschappij tot het Nut van ’t Algemeen, departement Middelburg, op 8 augustus 1820 geschonken aan Huijbertus Munters voor zijn heldhaftig optreden in mei 1819 – Zeeuws Museum, Collectie KZGW, GM1711

Wat maakte Huijbertus nu zo bekend vergeleken met zijn door de Teeken Akademie ook onderscheiden zoon Johannes en kleinzoon Huijbertus jr.? Bij een onweer van 24 op 25 mei 1819 deed ‘een der blixem Stralen, brand [] ontstaan in het houte bekleedsel der groote loode Vangbak aan de Zuidzijde der Choorkerk’. Huijbertus woonde om de hoek op de Wal en was als spuitvoerder van de brandspuit in de Abdij op die vroege maandagmorgen de 25e mei snel ter plekke. Nagtglas weet in het Levensbericht te melden dat hij het waagde ‘zich van den toren naar de kapitale goot te laten afglijden’ en het brandende stuk hout wist los te rukken en in de met water gevulde goot uit te doven. Het eerste citaat komt uit een in de PZMC in 1934 aangehaalde brief van de kerkmeesters van 31 mei 1819 aan Munters. De brief ging vergezeld van een zilveren zaktabaksdoos voor de held met inscriptie. Het stadsbestuur schonk hem een zilveren medaille met een afbeelding van de door de bliksem getroffen kerk en ook een inscriptie aan de keerzijde. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, departement Middelburg, vereerde hem in 1820 met de dubbeldikke zilveren medaille en een honorair lidmaatschap. 

Willemina Munters-Joosse, weduwe van commies Johannes, schonk in 1939 de tabaksdoos en de penning van de stad aan het Zeeuws Genootschap. De medaille van ’t Nut was in 1938 al aangekocht. In de collectie van het Genootschap bevindt zich ook nog de medaille vanwege de koning die Huijbertus jr. in 1861 als primus in de bouwkunde aan de Teeken Akademie ontving. Mooi om te weten dat naast de prijsbanden ook deze memorabilia uit de familie Munters bewaard zijn!

Arnold Wiggers

[Anoniem], Hulde aan de verdienstelijken H. Munters, [Middelburg], J. Moens, 1819 – ZB Bibliotheek van Zeeland PLA 58 E 14