De ondergang van Johannes Cornelis le Nobel 

Jan Jacobus Worrell (1825-1895), Pelmolen, Zeistraat (Seisstraat), ca. 1850. Tekening in kleur, 21 x 28 cm. Afgebrand in 1855 – Zeeuws Archief, Collectie KZGW ZI-II-0791

Wat ze precies in die hoek van de stad deden is onbekend, maar het waren enkele militairen die in de nacht van 23 op 24 januari 1855 de brand in de grut- en pelmolen van de firma Le Nobel & Zoon aan de Seisstraat opmerkten. De brandwachten waren snel ter plekke, wat niet voorkwam dat om half drie het fabrieksgebouw instortte. Heldhaftig optreden van de ketelmeester voorkwam dat de stoomketel ontplofte. Door de vlammen heen wist hij de kraan te openen, waardoor het water wegstroomde en de druk in de ketel wegviel. 

Le Nobel zat niet bij de pakken neer. Met een respectabel aantal notabelen werd in 1856 de N.V. Middelburgsche Stoompellerij en Meelfabriek opgericht met een kapitaal van ƒ 110.000, die aan de Seisstraat verder ging. Er werd een fabrieksruimte ingericht en in 1860 werd het pakhuis toegevoegd zoals dat nu nog aan het binnenpleintje staat. Hoewel de investeerders hoge verwachtingen koesterden, werd het bedrijf geen groot succes. Tot een echte meelfabriek is het nooit uitgebouwd. Het pellen van rijst bleef de voornaamste activiteit, totdat ook daarmee in 1865 werd gestopt.

Omgeving Seisstraat met Gewezen Stoompellerij en Meel Fabriek. Detail uit: Nieuwe Plattegrond der stad Middelburg, 1873. Boek en Steendrukkerij P.T. Roest te Middelburg

De ondernemer Le Nobel had meer plannen. Vermoedelijk achter de kruidenierswinkel op de hoek van de Sint Janstraat en Lange Delft begon hij in 1856 een sigarenfabriek. Zoveel investeringslust bracht J.C. le Nobel in 1857 nog eens op de lijst van 52 hoogst aangeslagenen in Zeeland, weliswaar opnieuw als hekkensluiter. Dat jaar werd hij geacht ƒ 715,19 aan het Rijk te betalen voor zijn bezittingen in Middelburg en nu ook in Veere en in Westkapelle. 

De sigarenfabriek leek het beter te doen dan de Stoompellerij. Volop werden jongens en leerlingen geworven. Geen wonder de fabriek moest worden vergroot, merkte de Middelburgsche Courant op, die het succes aan het goede fabricaat toeschreef. In 1860 werkten er 120 personeelsleden, waarmee het in Middelburg het bedrijf was met het meeste personeel. Dat vroeg om publicitaire actie. Op 30 mei 1863 kreeg sigarenfabriek Le Nobel & Zoon uit Den Haag te horen dat het bedrijf voortaan het Koninklijk Wapen mocht voeren. 

Dan stort het imperium in: bij vonnis van 13 januari 1864 werd J.C. le Nobel failliet verklaard. In feite was het de firma Le Nobel & Zoon die kopje onder ging. Zoon Christiaan Gerardus Lijnaard le Nobel probeerde de familienaam te redden. Op 17 januari adverteerde hij in de krant van Middelburg, maar ook in die van Terneuzen en Sluis, dat hij met behulp van bevriende heren ‘een kruideniersaffaire en handel in koloniale waren en sigaren’ zou beginnen, mede om ‘in het ongelukkig lot zijner dierbare betrekkingen te voorzien’. 

Op 2 februari werd een verkoping in het ouderlijke pand aangekondigd: 2 zwarte koetspaarden, een luxe rijtuig, 2 sleperswagens en wat al zo bij een stal en paarden behoorde, alsmede voorraden azijn en soda, winkelgereedschappen en zo meer. 

C.J. Lijnaard le Nobel zou later in het ouderlijke huis op de hoek Sint Janstraat en Lange Delft met de zaak verder gaan en ook een sigarenfabriek onder de naam De Eenhoorn exploiteren. Zijn vrouw Anna Gesina Josephine Leitz uit Zeist die hij in 1867 huwde stond hem daarin bij. 

Een happy ending zat er echter niet in. De jonge Le Nobel stierf in 1871, 37 jaar oud. Zijn vader, de primus naar naakt levend model 1830 stierf 2 jaar later. De weduwe Le Nobel-Leitz vertrok met haar zoontje naar Rotterdam. 

Arnold Wiggers

Zie voor de stoompellerij het artikel van A.F. Franken in De Wete (2000)

https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/wet/2001-04-01/edition/0/page/23?query=nobel&sort=issuedate%20descending&page=2

Foto: J. Sinke, Industriemolen (pakhuis) aan de Seisstraat, 1995-1996 – Zeeuws Archief, HTA Middelburg, nr. AS-109