De gebroeders Mulder

St. Pieterstraat richting Gistpoort / (nu) Damplein met rechts de uitgebouwde kamer van de Teeken-Akademie, schuin tegenover de Waalse kerk – Zeeuws Archief, KZGW ZI Prentbriefkaarten, nr 2074

Behalve dat ze broers waren hebben Jacobus en Johannes Mulder nog iets gemeen: een glanzende carrière op de Teeken Akademie. Hun vader Johannes Mulder, loodgietersknecht, was op 23 oktober 1823 met Maria Lucretia de Wijze getrouwd en het jaar erop werd Jacobus geboren. Na twee meisjes volgde Johannes in 1829. 

In het najaar van 1840 begon de zestienjarige Jacobus aan zijn avondklassen op de Teeken Akademie. Hij startte in de 5e klas bouwkunde en dat zal in de nieuwe lokalen aan de Lange St. Pieterstraat zijn geweest. Immers met ingang van dat schooljaar zat de Teeken Akademie samen met de nieuw opgerichte Industrieschool in het Huis Goes schuin tegenover de Waalse Kerk. Jacobus was een goede leerling. Hij rondde de klas als primus af en de beste bleef hij tot en met de 1e klas in 1845. Vervolgens werd hij in 1847 onderscheiden met de grote zilveren penning (medaille) vanwege de koning voor zijn prestaties in de bouwkunde.

Zijn broer Johannes begon in dat jaar aan zijn reeks prijzen. Hij werd primus in de 4e klasse bouwkunde en herhaalde dat in de volgende jaren in de 3e en 2e klas. En toen vond hij in 1853 en 1854 iemand boven zich en moest hij genoegen nemen met een aanmoedigingsprijs en ‘lof’. Uiteindelijk werd hij in het jaar daarop dan toch primus in de eerste klas. Sterker, in 1857 was ook de allerhoogste onderscheiding voor bouwkunde zijn deel. 

Wat is er nu van de broers geworden? Was een dergelijke meermalen bekroonde studiegang de opmaat voor succes? Eerst maar eens terug naar de lijst met prijswinnaars in het jubileumboek. Daar staat dat Jacobus kleermaker werd. Dat zou toch wel erg kras zijn geweest na al die bouwkundestudie. Vermoedelijk is hij verward met een andere J. Mulder, want die waren er nogal. 1847 en 1848 waren economisch gezien rampjaren in Europa en velen zochten hun heil elders. Dus nog geen jaar nadat Jacobus de Teeken Akademie vaar wel zei, scheepte hij zich in voor de Verenigde Staten en keerde Nederland de rug toe. De reden? ‘Verbetering van bestaan’, zo noteerde de emigratieambtenaar. En zijn beroep op zijn uitreispapieren? Timmermansknecht. Of hij in zijn nieuwe vaderland succesvol is geweest, is niet bekend. Aan zijn vakmanschap zal het niet gelegen hebben.

Ook aan Johannes beroepsvaardigheid zal weinig ontbroken hebben. Hij zal mede door zijn afkomst niet in staat zijn geweest zich jong zelfstandig te vestigen en werd zodoende timmersmansknecht. Bij wie hij in dienst is geweest, is niet bekend. Voordat hij kon huwen of een zaak kon beginnen, sloeg het noodlot toe. Hij stierf 24 februari 1858 op 29-jarige leeftijd. Zijn vader deed aangifte samen met Johannes Melse een 25-jarige sleper en bekende van de overledene. 

Arnold Wiggers

Rechtsonder de akte van overlijden van Johannes Mulder – Zeeuws Archief, Akten van overlijden, 1858