De gelauwerde kunstenaar en bevlogen leermeester

Johannes Hubertus Reijgers (1767-1849), tekenmeester en kunstenaar te Middelburg, Pieter Gaal – Zeeuws Museum, KZGW G1632

Wat was Johannes Hubertus Reijgers voor man? Er bestaat een portret waarvan wordt aangenomen dat het Reijgers rond 1805 voorstelt en aan zijn collega tekenmeester Thomas Gaal wordt toegeschreven. Nogal wat slagen om de arm. En dat wordt er met Frederik Nagtglas niet beter op. In zijn Levensberichten beschreef hij hem als vriendelijk en hulpvaardig, waardoor hij als huisonderwijzer en gedurende zijn 30-jarige aanstelling als tekenleraar aan de Teeken Akademie vele leerlingen wist te boeien. Hij noemde hem ook ‘goede oude man’ en besprak zijn kunstwerken in karton als ‘sierlijke knutselarijen’. Zijn lemma over Reijgers uit 1893, ruim 40 jaar na het overlijden van Reijgers, sloot hij af met een verwijzing naar een redactioneel stuk in de Middelburgsche Courant van 17 maart 1849 over de in die week overleden kunstenaar. Dan wordt meteen duidelijk waar hij de foute datum van overlijden vandaan heeft: uit dit stuk. Reijgers overleed niet op 11 maar op 12 maart, zoals ook in de advertentie van de weduw Catharina van der Krap blijkt. Kleinigheidje, maar wellicht veelzeggend over de informatiewaarde van de rest. In de necrologie wordt niets gezegd over de persoon Reijgers en ook de advertentie van de weduwe vermeldt geen persoonlijke noot. Nagtglas weet ook nog te melden dat hij een nauwkeurig kunstenaar was ‘die ook wel eens welgelijkende portretten maakte’. Waar Nagtglas dat vandaan heeft, is wederom onduidelijk: het RKD kent 2 silhouetten van hem die in Goes worden bewaard en een portretje uit 1797 in een particuliere verzameling, waarvan hij moeilijk geweten kan hebben of het leek. 

Van Reijgers zijn vooral stadsgezichten en marines bekend, naast reeksen van tekeningen van buitenplaatsen. Met dat laatste stond hij in de traditie van Jan Arends die dat in de jaren 1770-1780 ook gedaan had met de bedoeling er een boek van te maken. Tot een uitgave kwam het destijds niet. Net zomin als het leerboek ontleedkunde dat Reijgers in 1819 samenstelde. Dat bevindt zich in de ZB in de collectie Handschriften van het Zeeuws Genootschap onder nummer 6422. Het is een verzameling nauwkeurige tekeningen van skeletten en spieren (‘muskels’ in Reijgers’ bewoordingen) in allerlei houdingen, waarin hij het samenspel tussen ledematen en spieren inzichtelijk wil maken. Vooral hoofd, voeten en handen behandelde hij, omdat die in de bestaande anatomische werken volgens hem schromelijk onderbelicht waren. Herhalen, herhalen en herhalen is de aanbeveling. 

Misschien moeten we Nagtglas niet te hard vallen. Reigers’ tekeningen van de afbraak van de Oude of St. Pieterskerk in 1834 (1836) en het stadhuis (1842) lijken vol verhalen te zitten, die wel passen bij een vriendelijk en niet van humor gespeend persoon. Zou de vrouw uit dat zolderraam in dat hoekpand in de Lange Noordstraat iets geroepen hebben? Wat wordt er bij St. Joris naast het stadhuis binnengedragen? Trouwens, de gevel van dat pand moet tussen 1842 en 1858 vervangen zijn. De wapens van Zeeland en Middelburg en het middenstuk met St. Joris en de draak zijn hergebruikt. Waarom loopt er een man met een fles en wie hield er een equipage met twee paarden op na? Oog voor het detail, die Reijgers.

Arnold Wiggers

Het afbreken der Oude of St. Pieters Kerk te Middelburg. 1834, J.H. Reijgers. 1836 – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 2640