Winkeliers en metselaars Van Schoor

Vlissingen in puin, de Engelsen bezig met het inschepen van hun bezettingsmacht en Napoleon die de compassie van zijn broer Lodewijk Napoleon met het volk in dat koninkrijk Holland zat was. Zie daar, wat er speelde en ging spelen eind 1809 op Walcheren. Voor de dirigerende leden van de Teeken Akademie was de toestand in zoverre overzichtelijk dat ze op 11 oktober hun jaarvergadering belegden, na die eerder uitgesteld te hebben. 

Middelburgsche Courant, 7 oktober 1809, pagina 2 – krantenbankzeeland.nl

Over de primus in de 2e klas bouwkunde, Adriaan Cornelis van Schoor is meer te achterhalen dan over de primus in de 2e klas naar prent, de vermoedelijke matroos Jan Klaassen, die tijdens de uitreiking afwezig was. Op 10 mei 1786 zag Adriaan het levenslicht in het gezin van Pieter Matthijs (Petrus Mattheus) van Schoor en Pieternella Wilkens. De verlatiniseerde voornamen van de vader geven al een hint; het betrof een katholiek echtpaar. Vader Van Schoor overleed in augustus 1809, waarna de weduwe met haar zoon een (de?) winkel in de Vlissingsestraat (I 163) exploiteerde, een pand dat sinds 1757 in de familie was. Als volwassen man (25 jaar) trad Adriaan in 1811 in het huwelijk met de vier jaar oudere Catharina Francisca Bogaards (1782-1837). Wonen deed het gezin in het pand in de Vlissingsestraat dat Adriaan uit de boedel kocht. Vlak daarna verwierf hij het belendende pand en een pakhuis verderop aan de overzijde. Zeven kinderen kreeg het echtpaar waarvan 2 zonen zouden trouwen en voor nageslacht zorgden. Bij de aangiftes stond Van Schoor dan weer vermeld als metselaar, dan weer als winkelier.

P. Vreke, De Vlissingsestraat in Middelburg, foto, ca. 1960. Achter de steigers de nrs. 35 en 37 (Wijk I nr. 163-164 ’De Rode Tooren’); verderop links met de boog nr 34 (Wijk K 54). Bij zijn dood in 1831 in bezit van Adriaan Cornelis van Schoor – ZB Bibliotheek van Zeeland, Beeldbank Zeeland recordnr. 72951;

De oudste zoon Petrus Johannes (Pieter Johan) (1812-voor 1850) volgde tussen 1829 en 1834 lessen aan de Teeken Akademie in de bouwkunde, een opleiding die hij in dat laatste jaar als primus afsloot. Hij was toen al getrouwd (17 mei 1833) met Elisabeth Francisca van Raamsdonk (1810-1884) met wie hij 2 kinderen kreeg, waarvan 1 dochter volwassen werd. Vader Adriaan overleed op 13 september 1831. In de kranten van 15 en 17 september 1831 liet ‘C.F. Bogaerdts, wed. A.C. van Schoor’ weten dat haar man, 45 jaar oud en 4 minderjarige kinderen nalatend, ‘na een allersmartelijks lijden van vijftien weken, ten gevolge van eenen val’ het tijdelijke hopelijk voor het Eeuwige had gewisseld. Onderaan de advertentie: ‘De Affaire zal provisioneel door de Weduwe, met behulp van haren Zoon, worden voortgezet’. Wat er verkocht werd, wordt eindelijk duidelijk in maart 1834 als Petrus Johannes de zaak overneemt: sterke drank, likeuren, tabak, snuif, sigaren, koffie enz. Bepaald geen bouwartikelen; toch staat ook Petrus Johannes te boek als winkelier èn metselaar. Advertenties van de winkel zijn er nauwelijks: in 1834 een regeltje dat bij hem de beste Sirop de Pons (punch) te koop was. Hij deed dat trouwens als P.J. van Schoor Az., mogelijk om duidelijk te maken dat de hoedenmaker en -verkoper Johannes Antonius van Schoor (1794-1861) niet zijn vader doch een oom was. Oom adverteerde wèl veel voor zijn zaak op de Grote Markt, wat een faillissement in 1832 niet voorkomen kon. Onmiddellijk ging zijn vrouw Maria Petronella Vermoed (1799-1850) onder haar naam en later als M.P. van Schoor door met een hoedenzaak, nu in de Langeburg, hoek Wal, totdat deze in 1837 ook bankroet ging. De reputatieschade door oom en tante aan de naam Van Schoor zal P.J. van Schoor Az. graag aan zich voorbij hebben laten gaan. 

Arnold Wiggers

De prijsuitreiking in 1809

De intreede der Engelsche in Middelburg, in Oogstmaand 1809. Gezien van de Rouaanse Kaai naar de Kinderdijk. Steendruk door L. Dietrich (proefdruk) – Zeeuws Archief, KZGW ZI-III-1117

De Middelburgse kermis van 1809 moet een rare zijn geweest. Vanaf 22 juli trok veel vreemd volk naar de stad om hun waren en kunsten aan de man te brengen. Terwijl kermisgangers van het gebodene genoten, werd door autoriteiten met argusogen naar de Noordzee gekeken. Het was duidelijk dat de Engelsen een enorme vloot richting Zeeland stuurden. Dat resulteerde in de landing bij Breezand op 30 juli en een snelle bezetting van Walcheren. Verdedigen had geen enkele zin en op 31 juli was Walcheren bezet. Op Vlissingen na, dat sinds 1807 in Franse handen was. Het Franse garnizoen werd door een massief Engels bombardement tot overgave gedwongen. Op 15 augustus was dat een feit. De stad was gruwelijk toegetakeld, waar het stadhuis wel het bekendste slachtoffer van was. Succesvol zou de hele Engelse expeditie niet worden, omdat de aanval op Antwerpen niet werd doorgezet en de troepen heftig leden onder de Zeeuwse koortsen. Het zou nog tot begin december duren voordat de Engelsen uit Vlissingen vertrokken. Het koninkrijk Holland hield op te bestaan. Voortaan was heel Nederland onderdeel van Frankrijk.

’t Stadhuis te Vlissingen [aan de Grote Markt], ca. 1740. Gravure door J.B. Probst – Zeeuws Archief, HTA Vlissingen nr. 1598
Het Stadhuis te Vlissingen na den brand in den nacht van 14/15 augustus 1809. Prentbriefkaart van later datum naar een onbekend(?) origineel – Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen nr. 490

Geen wonder dat de dirigerende leden van de Teeken Akademie de voor 2 augustus voorziene jaarvergadering voor onbepaalde tijd uitstelden. Op ‘den 11 van Wynmaand’ (oktober) was de toestand zover genormaliseerd dat de vergadering alsnog gehouden kon worden. Bij nadere beschouwing blijkt die prijsuitreiking – op een na – niet in het jubileumboek ‘Om prijs en plaats’ terecht te zijn gekomen. Wat leren we uit het krantenverslag in de Middelburgsche Courant van 14 oktober 1809?

Bernardus Johannes de Koster kreeg een zilveren medaille voor de beste tekening naar het pleisterbeeld. Evenwel was die van Hendrik Poelmans ook zeer verdienstelijk en ontving hij een aanmoedigingsprijs die alleen werd uitgereikt als het niveauverschil minimaal was. Waarschijnlijk was dit ook een medaille. De beoordelingscommissie had dat jaar een zware dobber aan de ingezonden werken in deze categorie, want ook Jacobus Beverland kreeg een prijs. In zijn geval was dat een boek. Het staat er niet met zoveel woorden, maar zijn inzending was misschien wel de beste. Het feit dat hij in 1807 in dezelfde klas als primus was geëindigd, maakte een nieuwe eerste prijs statutair onmogelijk. Nu was de prijs voor ‘aanhoudende vlijt en verdiensten in het Teekenen’. 

Vervolgens waren er nog 7 boekgeschenken, waarbij eerst de besten in tekenen en dan in bouwkunde worden opgesomd. De eerste prijs voor de klas naar pleisterhoofden ging naar Pieter Lankester, die wel in het jubileumboek voorkomt, ook met een korte levensbeschrijving en een zelfportret. Voor Hendrik Johannes Ridderhof was een boek als beste in de eerste klas naar prent. Dan was er toch nog weer een onregelmatigheid: J. Klaassen was de beste in de tweede klas naar prent, maar zijn prijs werd wegens afwezigheid ingehouden. Bij de bouwkunde gingen de prijzen te beginnen bij de hoogste (eerste) klas naar Johannes Pieter van Miert, Adriaan Cornelis van Schoor, Hendrik Coenraad Will en Jan Cornelis Paasmark. 

Aan de alsmaar groeiende lijst van leerlingen van de Teeken Akademie tussen 1778 en 1867 zijn er door deze aanvulling weer vier toegevoegd: J. Klaassen, Cornelis van Schoor, Hendrik Coenraad Will en Cornelis Paasmark.

Arnold Wiggers

De nieuwe graanbeurs

Podio del Mondo per l’arte in de Graanbeurs op het Damplein te Middelburg – foto: L. Labeur

De feestelijke inhuldiging van het Damplein en de nieuwe graanbeurs op 12 november 1971 werd opgeluisterd met brassband ONDA en de ‘beatgroep’ Beautiful Idaho: een progressieve band rond Zeeuwse coryfeeën als Dies le Duc en Rob Maaskant die in de jaren 1969-1970 flink aan de weg timmerde, met onder meer een optreden tijdens het roemruchte popfestival in Kralingen. De middenstand liet weten blij te zijn dat ‘verkrotte panden langs nauwe straatjes’ plaats hadden gemaakt voor een parkeerterrein voor 111 auto’s. Wat nu precies de functie van de graanbeurs moest worden, daarover beraadde de gemeente zich nog. 

Marinus Boezem kwam in 1975 in Middelburg wonen en hij wist wel wat er moest gebeuren. Op 6 februari 1976 herdoopte hij de graanbeurs tot Podio del Mondo per l’arte door er een eerste steen met tekst te leggen, te volgen door vele anderen. Zoals hij later liet optekenen: ‘om een open ruimte te creëren om over kunst en leven te discussiëren. Iets in de geest van de kunstwerken op de vloeren van de Middeleeuwse kerken.’ De gemeente ging er in mee en formaliseerde het initiatief. Dat weerhield de bestuurders er niet van om na de plaatsing op 20 november van het Radio-actief Monument door de Rafaël Opstaele het bijbehorende pingpongballetje, ingesmeerd met tritium, te laten verwijderen en onderzoeken door de inspectie van de Volksgezondheid. Loos alarm natuurlijk: de stof werd ook gebruikt voor het oplichten van klokwijzers in het donker. 

De Graanbeurs op het Damplein te Middelburg – foto: L. Labeur

In 1982 werd een spiegel toegevoegd van de Zwitserse kunstenaar Christian Megert. Tja, en zo gaat dat in de open ruimte: in 1986 werd het vernield. Ook andere kunstwerken raakten beschadigd. Boezem hield bij wat hij kon (het kunstwerk van Megert kwam echter niet terug) en na de nodige aandrang nam de gemeente het onderhoud over. Spraakmakend waren de aanvullingen in 1995 door Boezem van de plattegrond in koper van het nooit gebouwde Museum 13/X naar het ontwerp van Aldo en Hanny van Eyck en het putdeksel van Willem Breuker in 1999.

Ondertussen fungeerde de graanbeurs vooral als onderkomen voor rommel-, boeken- en verzamelaarsmarkten, het hele jaar door, georganiseerd door het hele scala aan organisaties voor goede doelen en verenigingen die in Middelburg actief waren. Publiekstrekkers waren ook nog de Winterbierfeesten en zo nu en dan een concert. En eromheen gebeurde ook wel eens wat.

Een vrije KLEURPLAATs op het Damplein te Middelburg in 2017 – Foto: L. Labeur

Kunstenaar Ko de Jonge wist in 2017 de Teeken Akademie te bewegen (hij was immers bestuurslid) een in het kader van de KinderKunstWeek door ruimteCaesuur gestart project voor scholen ‘Stel de stad een vraag’ te ondersteunen. Op 27 juni mondde dat uit in een KLEURPLAATs op een speciaal voor de gelegenheid autovrij gemaakt Damplein. Ko de Jonge werkte de vraag ‘Kan hier een huis staan’ uit door een ‘lijnentrekker’ gevels op het plaveisel te laten aanbrengen, die door de kinderen werden ingevuld met ontwerpen uit een eerder door hen samengesteld kleurboek. De Jonge wilde mensen laten nadenken over het afbreken van bebouwing die hier gestaan had. Daarmee haakte hij aan bij zijn project uit 1988, het kunstwerk de Explosie, de 14 gevelfragmenten van de verbrande Provinciale Bibliotheek, die her en der het in 1940 verbrande Middelburg markeren. Een werk dat ontstaan was uit onvrede hoe de gemeente was omgegaan met de gevel waarvan ze het voornemen had om opnieuw te plaatsen, maar nooit had waargemaakt. Sterker nog, delen bleken inmiddels te ontbreken.

Het is een interessant gedachtenexperiment om eens na te denken over de noodzaak anno nu van een parkeerterrein op de Dam. Zou bebouwen, bijvoorbeeld met opgeslagen gevelfragmenten of een 3D productie van de gevel van de wisselbank niet een mooie revanche op het verleden zijn?

Arnold Wiggers

Een vrije KLEURPLAATs – foto: ruimteCaesuur

Het wisselkantoor

C.W. Bauer, gevel van het voormalige wisselkantoor in de Lange Giststraat, met op de achtergrond de graanbeurs, voor 1882. Foto – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0436

Ik geef het toe, het verband met de Teeken Akademie is flinterdun. Toch wil ik het nog eens hebben over het wisselkantoor aan de Lange Giststraat, een gebouw dat in de zomer van 1969 ook sneuvelde onder de slopershamer om plaats te maken voor het Damplein. Eigenlijk was het toen al lang een schim van wat het ooit geweest was. 

De grote bloei van de handel aan het eind van de 16e en begin van de 17e eeuw vroegen om nieuwe structuren. Enerzijds leidde dat tot de oprichting van aandelenmaatschappijen zoals de VOC, anderzijds bracht de internationalisering behoefte aan financiële instellingen die de waarde van verschillende munten kenden, geld konden verstrekken op basis van wissels, geld wilden uitlenen en grote investeringen aandurfden. Amsterdam begon met een wisselbank in 1609 en het succes spoorde Middelburg aan om een soortgelijke, stedelijke instelling op te richten. Op 1 mei 1616 was de wisselbank een feit. Eerst nog in een pand in de Korte Giststraat, later werden twee panden in de Lange Giststraat op de hoek van de Dam aangekocht en verbouwd. De graanbeurs was er toen nog niet aan vast gebouwd. De handel vond destijds plaats op een geplaveid stukje Dam met een dakje dat bij bar weer enige schuilmogelijkheden gaf. 

Het gebouw werd in 1644 in gebruik genomen en was voorzien van een nieuwe gevel in de heersende classistische stijl met fraaie details. Als instelling heeft de wisselbank benauwde momenten gehad. In 1672 was er sprake van een faillissement en tussen 1794 en 1806 waren de activiteiten miniem. Met het wegvallen van de internationale handel op de schaal van de 18e eeuw, veranderde de wisselbank van karakter. Als handelsbank of spaarinstelling kon het in de loop van de 19e eeuw niet concurreren met particuliere initiatieven en de stad besloot per 14 december 1878 de activiteiten te stoppen. De wisselbank was enige jaren verlieslatend geweest en in het omvormen tot een commercieel instituut zag het gemeentebestuur geen taak en vooral veel financieel bezwaar. De kous leek hiermee af, doch over de afwikkeling van niet opgeëiste tegoeden zou nog tientallen jaren gesteggeld worden. 

In 1878 kwamen als een gevolg van een wet ter regeling van het lager onderwijs de eerste landelijke bouwbesluiten voor de inrichting van lagere schoolgebouwen en dat heeft een aantal monumentale panden hun status gekost. Het feit dat het Rijk aan het openbare onderwijs meebetaalde, zal de lust tot modernisering hebben aangewakkerd. Het wisselkantoor werd in 1882 van zijn elegante façade ontdaan en voorzien van een hoger opgetrokken gevel naar de moderne smaak, ontworpen door oud-Teeken Akademie leerling en stadsbouwmeester J.H. Will. Als meisjesschool, die er gehuisvest werd, heeft het maar kort dienstgedaan. Even heeft ook de Burgeravondschool, de opvolger van de Teeken Akademie, daarna gebruik gemaakt van het gebouw als nevengebouw van de school in de Lange St. Pieterstraat, afgewisseld door perioden van leegstand.

In 1905 volgde een laatste bestemmingsverandering: het politiebureau vertrok uit het stadhuis naar de Lange Giststraat, vanwaar het in 1969 naar Achter de Houttuinen werd verplaatst.

Van de gevel van 1644 is één foto van C.W. Bauer, gemaakt in opdracht van het gemeentebestuur en (ook) aangeboden aan het Zeeuws Genootschap. De anonieme tekening die bestaat, laat op de Dam een brug en jacht zien en mist de graanbeurs, maar het stuk wisselbank lijkt levensecht. 

Arnold Wiggers

J.H. Will, Aanzicht, doorsnede en detail van de school voor meisjes aan de Lange Giststraat te Middelburg, met aanzicht van de gevel van de woning aan de Dam, 1882. De onderwijzeres woonde op de begane grond met een eigen ingang aan de Dam naast de graanbeurs. De 3 leslokalen waren op de verdieping. Steendruk – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0437a
Anoniem, De wisselbank met luiken in de stadskleuren (ca. 1800). Tekening, penseel – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-2590