Stadstekenklas 2023-2024

Groep 8 van basisschool De Oleanderhof uit Arnemuiden is de nieuwe Stadstekenklas van Middelburg – foto: Dominque Pouwelse

De Stadstekenklas voor het schooljaar 2023-2024 is bekend: 

Het is groep 8 van de Oleanderhof in Arnemuiden. In de klas van Dominique Pouwelse-van de Ketterij zitten een aantal talentvolle leerlingen die het liefst de hele dag zouden tekenen. Hun enthousiasme is aanstekelijk en heeft er voor gezorgd dat alle leerlingen graag tekenen. 

In dit schooljaar zullen de bestuursleden Liesbeth Labeur en Leen van Duivendijk de klas tekenlessen geven waarbij muziek het centrale thema zal zijn. 

Het is een aanwinst voor de reeks dat dit maal een school uit Arnemuiden de stadstekenklas is. We rekenen op een mooie serie tekeningen waarin Arnemuiden duidelijk herkenbaar is.

Het jaar wordt tegen de zomervakantie afgesloten met een tentoonstelling. 

Het materiaal zal gedigitaliseerd worden en komt beschikbaar op de website van de Teeken Akademie. Een selectie van de tekeningen wordt opgenomen in het archief.

De graanbeurs tot aan 1970

Bernard Johannes de Koster (1785-1871), De graanbeurs in Middelburg na de verbouwing van 1846, 1861. Tekening, gewassen, in krijt – Zeeuws Archief, HTAM-052

Het plan om het Damplein te creëren door de bebouwing tussen de Lange Giststraat en de Korte Delft af te breken, werd al in 1958 besproken. Het doel was plek te maken voor de (geparkeerde) auto. Van meet af aan was de bedoeling op het plein een beeldbepalend element te plaatsen. Voor dat doel had men de graanbeurs in gedachte. In 1962 werd op de hoek van de Korte Sint-Pieterstraat en de Lange Giststraat begonnen met de eerste fase van de afbraak. In de zomer van 1969 werd de tweede fase afgerond en stond alleen de graanbeurs er nog met een stuk muur van het oude politiebureau, ooit gebouwd als wisselbank. 

De graanbeurs zoals die in 1846 is verbouwd, is in 1861 nog eens getekend door Bernardus Johannes de Koster, oud-leerling van de Teeken Akademie. Geboren werd hij op 3 november, maar het jaar is onduidelijk. Bij de volkstelling van 1812 was dat 1784, bij latere vermeldingen in de burgerlijke stand werd 1785 genoteerd. In elk geval (gegevens over 1807 ontbreken) werd hij in 1806, 1808 en 1809 onderscheiden voor zijn tekenkunde. In 1808 was hij de beste bij het tekenen naar het ‘groot pleisterhoofd’ en het jaar daarop nam hij de zilveren medaille voor het tekenen naar pleister in ontvangst. Een getalenteerde tekenaar die dan ook in 1822 aan de tentoonstelling in het academiegebouw deel mocht nemen. Van hem waren een aquarel en 3 tekeningen in Oost-Indische inkt te zien, waaronder een tekening van een boerenwoning met stal, enige figuren en wat vee op de voorgrond. Of en waar de tekeningen bewaard zijn, is niet bekend. 

De Koster huwde in 1807 Jozina Cornelia Bommelaar (ca. 1788-1819). Van hun 4 kinderen werden 2 zonen volwassen. De oudste, Kornelis Karel (1813-1884), werd bij zijn huwelijk nog fijnschilder genoemd, later was dat handelaar in verfwaren en uiteindelijk kortweg winkelier. Een onderscheiding op de Teeken Akademie heeft hij nooit gekregen, maar het is aannemelijk dat hij er lessen gevolgd heeft. Zijn jongere broer Johannes Gerardus (1816-1895) heeft zeker lessen gevolgd, want hij werd in 1833 onderscheiden als primus in de 3e klas naar prent. Zijn werkzame leven bracht hij door als ambtenaar bij de polder Walcheren. 

Een tweede huwelijk ging Bernard Johannes aan met Anna Catharina Haaksman (1791-1844). Zij bracht een buitenechtelijk kind mee, de in 1815 te Gorinchem geboren Daniel. Hij kreeg in 1833 koninklijke toestemming zich Haaksman de Koster te noemen en werd onderwijzer. En stamvader van de familie Haaksman de Koster. Anna Catharina schonk nog aan 3 kinderen het leven, van wie een dochter en een zoon volwassen werden. Het gezin woonde in de Koepoortstraat, waar Bernard nog een tweede woning bezat, naast een aantal pakhuizen bij de Oostkerk. Dat lijkt op een zelfstandig bestaan als schilder, waar geen echte bewijzen voor zijn. 

De graanbeurs bleef met wat aanpassingen (het gebouw kreeg een klok) tot in de zomer van 1970 staan. Zijn functie als handelsplek voor granen had hij toen allang verloren. Het idee om de beurs te restaureren zou het niet halen. Monumentenzorg was niet onder de indruk van het gebouw in de vorm van na 1846. In het advies werd gepleit voor het terugbrengen van het gebouw in de toestand van voor die tijd. Dat heeft geleid tot een reconstructie in 1971, waarbij de originele zuilen werden gebruikt en de rest fantasie is. Begrote kosten in 1970: ƒ 152.400,–. Op 12 november 1971 kon het heringerichte plein met beeldbepalend element feestelijk in gebruik worden genomen. Leve de vooruitgang!

Arnold Wiggers

Graanbeurs Middelburg met groente- en bloemenstal, met op de achtergrond het politiebureau, tot 1878 wisselbank, ca. 1958 – ZB Bibliotheek van Zeeland, Beeldbank Zeeland record nr. 133258. Maker onbekend.

De graanbeurs tot in 1846

Met de jaren komt het ongemak. En een ongemakkelijk gevoel bekruipt je al vlug als je ziet wat er de afgelopen eeuwen in Middelburg moedwillig onder de slopershamer verdween. Ook na de stadsbrand van 17 mei 1940 ging het slopen in naam van de vooruitgang voort: iedereen een auto en daar moest een plekje voor zijn.

Neem nu het blok dat stond waar nu het Damplein is. Een zijde van de Lange Giststraat, de Korte St. Pieterstraat en een stuk van de Korte Delft werden tussen 1962 en 1970 met de grond gelijk gemaakt om ruimte voor een parkeerplaats te maken. Het proces is gefotografeerd en gefilmd en veel tegenstand lijkt er niet geweest. Misschien was wat er stond ook niet veel meer en het ging in fasen. Eigenaren zullen met de wetenschap dat de afbraak een gegeven was hun investeringen elders gedaan hebben. Ook de gemeente bezat minstens twee ooit beeldbepalende gebouwen in het blok: de wisselbank en de graanbeurs die betere tijden hadden gekend.

De graan of korenbeurs is in zijn achttiende-eeuwse glorie na 1776 afgebeeld door de Dordtenaar Jan Arends (1738-1805). In dat jaar werd de in 1526 gestichte beurs verbouwd en aan de wisselbank vast gebouwd. Jan Adriaan Frederiks (1849-1931) heeft deze situatie ook getekend, maar kan deze niet uit eigen aanschouwing gekend hebben. Jan Antiek zoals zijn bijnaam luidde, zal dezelfde zijn als J.A. Frederiks die in 1866 een getuigschrift van de Teeken Akademie kreeg. Wellicht heeft hij met gemengde gevoelens de serie van de korenbeurs van voor en na de verbouwing van 1846 gemaakt. J.A. Frederiks’ naam is voor altijd verbonden aan zijn geslaagde pogingen om de afbraak van de Koorkerk te verhinderen en vervolgens de grote restauratie van de Abdij in de periode 1885-1906 te leiden. Bij die restauratie sneuvelde ook de zeer tijdgebonden versieringen die stadsarchitect Gerhardus Hendrik Grauss (1807-1862) bij een eerdere opknapbeurt van westkant van de Nieuwe Kerk had laten aanbrengen. G.H. Grauss volgde tussen 1822 en 1825 de bouwkundelessen en sloot die elk jaar als beste af. De kroon op zijn kunde volgde In 1827, toen hij als primus met een medaille geëerd werd. Werk van hem was te zien op de jubileumtentoonstelling van de academie in 1828, het jaar waarop hij ook als docent bouwkunde aangesteld werd, wat hij tot zijn dood blijven zou. Dezelfde Grauss die sinds 1839 de stedelijke nieuwbouw verzorgde zal bij de verbouwing van de korenbeurs in 1846 zijn ontwerp hebben gerealiseerd, die tijdgenoten wel, maar latere generaties ook al niet konden waarderen. De Spijkerbrug die ook uit zijn pen vloeide, kan op meer blijvende bijval rekenen.

Blijkbaar was het grootste bezwaar dat de graanbeurs slechts dicht was, waar hij tegen de wisselbank stond. Met slecht weer was er veel ongerief, wat met de nodige glaswanden in de lange zijden opgelost werd. De beurs werd ook wat verbreed. De Middelburgsche Courant sprak van een ‘doelmatige’ verbouwing ‘naar moderne smaak’. Verrassende bijkomstigheid was, dat de stad de hand nu eens op de knip kon houden. De handelsstand en enige particulieren (renteniers) droegen de kosten onder wie ‘eenen achtenswaardigen grijsaard (den verzorger van zo menig’ arme en ongelukkige)’. Dat was Daniel Jacques de Superville (1760-1846), de filantroop die de spijsuitdelingen in het soep’uus (de Engelse kerk) in die arme jaren mogelijk maakte. Het zal zo ongeveer zijn laatste schenking met warme hand zijn geweest. (wordt vervolgd)

Arnold Wiggers

J. Arends (1738-1805), Gezicht op de graanbeurs aan de Dam te Middelburg met wisselbank en Engels koffiehuis, na 1776. Tekening, gewassen, in O.I. inkt – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0270
J.A. Frederiks (1849-1931), Vooraanzicht van de graanbeurs met belendende gevels aan de Dam te Middelburg vóór de verbouwing van 1846. Tekening in kleur – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0438a
J.A. Frederiks (18,49-1931), Vooraanzicht van de graanbeurs met belendende gevels aan de Dam te Middelburg na de verbouwing van 1846. Tekening in kleur – Zeeuws Archief, KZGW ZI-II-0439