Nuttig gemaakt en gewaardeerd

Rijdende drukkerij van de firma J.C. & W. Altorffer, en een beeld van Laurens Jansz Coster. Zegewagen 64 Drukkunst uit de Allegorische Optocht, gehouden te Middelburg den 9n Juli 1867, ter gelegenheid van de start van de spoorweg- en kanaalwerken op Walcheren. Albuminedruk 90 x 50 mm (carte-de-visite). J. W. Gerstenhauer Zimmerman, 1867 – Zeeuws Archief Verzameling Beeld en Geluid, inv. nr. 380-381 nr. 29

Onder de prijswinnaars is Cornelis van Karssen een buitenbeentje. Hij kreeg in 1856 een getuigschrift, zonder dat duidelijk is waarvoor. Meer prijzen op de Teeken Akademie zaten er voor hem niet in. In dat jaar werden er òf medailles òf getuigschriften geschonken. Er waren 5 penningen en 4 getuigschriften. Geen boeken. En daar ging Cornelis nu juist in door: hij werd boekbinder. Geboren op 23 december 1839 huwde hij in 1863 Sara Maria Hendrikse (1841-1895). Het echtpaar kreeg 7 kinderen, waar maar 1 zoon -Jacobus Wilhelm Henri Louis- meerderjarig werd. ‘Zwaar treft ons deze slag, daar wij nu het verlies onzer vierde dochter betreuren’, lieten de bedroefde ouders in de krant weten toen Catharina Elisabeth Johanna Arendina in juli 1885 op 19-jarige leeftijd na lang lijden stierf. Catharina Elisabeth, 2x Elisabeth Levina Norma Mathilda en Louis Levinus George waren haar voorgegaan. Pierre Eliza Jean Henri zou in 1889 ook op 19-jarige leeftijd overlijden na een ziekbed van 10 maanden.

Cornelis van Karssen was ‘linieerder en boekbindersknecht’ bij de firma Altorffer en ‘hoe eenvoudig ook zijn betrekking’, hij maakte zich maatschappelijk nuttig en werd alom gewaardeerd, zo valt te lezen in de Middelburgsche Courant van 30 november 1888. Overleden op de 27ste werd hij op die dag begraven en de krant opende met het verslag ervan.

De kist werd gedragen door leden van de typografische vereeniging Harmonie en Vriendschap waar hij 43 jaar lid van was geweest en de voorzittershamer had gehanteerd. Ook Jan Morks was aanwezig met een deputatie van het Muziekkorps van de schutterij, waar Van Karssen eerst onlangs ook na 43 jaar met moeite afscheid van had genomen, zo sprak de dirigent en componist. Gemeld werd nog dat hij 13 jaar op het stadhuis gewerkt had, wat dan bindwerk voor de firma Altorffer geweest zal zijn. Daarnaast was hij bij de oprichting in 1875 tot commissaris van de Coöperatieve Voorschot-Vereeniging en Spaarbank benoemd. Later werd hij hier ook tot voorzitter gekozen. Dan was er nog uitvaartcoöperatie Uit Voorzorg waar hij een commissariaat had. 

Politiek actief in de van oorsprong liberale kiesvereniging Gemeentebelangen was hij eveneens. Hier schopte hij het tot bestuurslid, want zoals voorzitter mr. W.A. van Hoek het in 1891 zei: ‘Wij zijn dilettanten op het gebied van arbeidersbelangen’ en daar ging het toentertijd toch nogal eens over, dus wat beter te doen dan iemand uit de werkmansstand op te nemen die de uitgezette lijn volgde. 

Een respectabele opsomming maar er was meer geweest Van Karsten was jaren secretaris van het Harmonie-Gezelschap Accelerando, opgericht in 1867, dat regelmatig concerten verzorgde. Veel meer dan 20 kaarsjes zal dit initiatief niet uitgeblazen hebben, want in september 1888 bood Van Karssen de fluwelen banier van Accelerando aan voor de Oudheidkamer op het stadhuis. De Vereeniging Excelsior ter bevordering van volksvermaken kon ook op Van Karssen als bestuurder rekenen, maar deze club zal na de oprichting in 1887 snel overvleugeld zijn door Uit het volk-voor het volk. Op haar beurt organiseerde deze vereniging vanaf de late jaren ’70 ‘bloemkweeking’ door de werkende stand. In maart stond voor belangstellenden de aanmelding open, in juni konden de plantjes afgehaald worden die dan in september tentoongesteld werden in het Schuttershof, later onder de landelijk bekende titel Floralia. Van Karsten was een enthousiaste deelnemer en won in deze jaren menig prijsje, waaronder in 1878 een kooi met vogel. 

Arnold Wiggers

De prijswinnaars uit de familie Heeröldt

B.C. Heeröldt, De Roode Leeuw in Nieuwland – Collectie Gemeente Middelburg nr. 13

Zo langzamerhand komt in dit blog over de Teeken Akademie als tekenopleiding Middelburg en vooral de Middelburgers steeds beter in beeld. Wie nu Middelburg wel eens klein noemt, waar iedereen iedereen kent, kan zijn gelijk halen in de negentiende eeuw. Over Carel Johan Sprenger hebben we het al eens gehad. Na zijn dood werd eind 1818 zijn zaak overgenomen door Pieter Carel Heeröldt (ca. 1777-1856). Behalve schilder was Heeröldt een vooraanstaand lid van de Evangelisch-Lutherse gemeente, net zoals de generaties na hem. Over zijn zonen en een kleinzoon gaat dit stukje, want zij waren bekroonde leerlingen van de Teeken Akademie.

Getrouwd was Pieter Carel met Anna Roelofs Beerta (ca. 1770-1822) en in 1799 werd hun eerste zoon Bastiaan Cornelis geboren. Het was vanzelfsprekend dat hij, net als zijn in 1801 geboren broer Roelof Johan, als zonen van een zelfstandig handwerksman, lessen aan de Teeken Akademie volgde. En getalenteerd waren ze. Bastiaan Cornelis werd in 1817 beste van de 2e klas naar pleister. Een jaar later ronde hij zijn basisstudie af als primus in de 1e klas naar pleister. In 1825 volgde de hoogste onderscheiding: een grote zilveren medaille vanwege de koning als primus in het tekenen naar levend model. Bij de tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de academie behoorde hij tot de exposanten. Maar liefst 5 schilderijen, waaronder een 2 rijk gestoffeerde riviergezichten en een fruitstuk waren te zien. 

Vanaf 1827 werd Barend Cornelis in de zaak van zijn vader opgenomen, die van de Vlasmarkt naar zijn huis de Lange Gortstraat werd verhuisd. Naast een ‘schilders en behangersaffaire’ werd nu ook een glazenmakersbedrijf uitgeoefend. Barend Cornelis had blijkbaar aardigheid in het geven van tekenonderwijs, want tussen 1838 en 1850 bood hij zich om de paar jaar in het najaar aan als docent, bij hem thuis of bij belangstellenden aan huis. Met Pieternella Johanna Krekelenberg (1803-1888) had hij 6 kinderen, van wie Johan Nicolaas (1834-1886) in zijn voetsporen trad. In 1868 nam deze de zaak over. Barend Cornelis overleed in 1877.

Johan Nicolaas werd op de Teeken Akademie 4 maal als primus onderscheiden. In 1863 huwde hij Catharina Elisabeth Göpner (1838-1915). Waarom is niet duidelijk, maar in 1876 kondigde Johan Nicolaas in de krant zijn vertrek uit Middelburg aan. In 1878 woonde het gezin met hun enige zoon in Loosduinen, zonder dat duidelijk is wat Johan Nicolaas daar deed. Vanaf februari 1885 woonde het echtpaar in het Gelderse Dieren waar een ‘Boek- en kunsthandel, Leesbibliotheek, Galanteriën, Glas- en Porceleinzaak, en depôts, bovenal die van thee’ en een agentschap van de Graafschaps-bode was overgenomen. Na het overlijden van haar man bleef Catharina Elisabeth tot haar dood de zaak onder de naam Boekhandel Wed. J.N. Heeröldt voortzetten. 

En hoe liep het met Roelof Jan af? Hij oefende zich in de bouwkunde en werd in 1819 onderscheiden in de 2e klas. In 1822 bij het afronden van zijn opleiding kreeg hij de zilveren medaille van de Teeken Akademie als aanmoedigingsprijs, omdat de koninklijke medaille hem door het lot ontglipt was: die ging naar Pieter Cornelis Bosdyk. In 1823 huwde hij broodbakkersdochter Pieternella Dourleijn en vestigde zich als zelfstandig timmerman. Tot een groot bedrijf kon het niet uitgroeien. In september 1829 kwam ‘na een langdurig en smartelijk lijden’ een einde aan zijn leven, zo liet zijn weduwe in de krant weten.

Arnold Wiggers

De Middelburgsche Courant van 29 juni 1822 – krantenbank.nl

Expositie Stadstekenklas

Van 4 tot 22 juli zullen in het Zeeuws Archief aan het Hofplein in Middelburg tekeningen te zien zijn die de Stadstekenklassen (groep 6 van Archipelschool Het Talent en CSW Van de Perre) afgelopen schooljaar gemaakt hebben onder leiding van de docenten van de Teeken Akademie. De klassen hebben de Briët-woningen in ’t Zand als onderwerp genomen en daar etsen van gemaakt. Vervolgens zijn ze in het Zeeuws Museum geweest om de originele pleisterkoppen te tekenen, zoals dat ook rond 1800 in de Teeken Akademie gebeurde. Met het tekenen naar ‘levend’ model werd de reeks lessen afgesloten. Het model dit jaar was de Lange Jan, die van buiten en binnen is getekend. En als echte liefhebbers hebben sommige leerlingen schetsboekjes gemaakt waarin ze Middelburg hebben getekend zoals zij de stad zien. De tentoonstelling is tijdens de openingstijden van het Zeeuws Archief gratis te bezoeken (ma t/m vr van 10 tot 17 uur).

Cornelis Zwigtman, schilder, dichter en wagenmaker

C. Zwigtman, Portret van een onbekende man, gedateerd 1816 – Zeeuws Museum, KZGW G1697

Tot de bekendere leerlingen van de Teeken Akademie behoort ook Cornelis Zwigtman. Minder door zijn kunstwerken als wel door zijn veelzijdigheid. Geboren werd hij in ’s-Heerenhoek waar zijn vader Marinus in 1778 een wagenmakerij overnam. De data van zijn geboorte en doop in juni 1781 worden in de literatuur nogal stevig onderbouwd, maar in 1813 staat in het bevolkingsregister 1782 als geboortejaar. Bij zijn overlijden op 1 november 1866 werd als leeftijd dan ook 84 jaar opgegeven en niet 85. Zou een ouder broertje met dezelfde naam na zijn doop overleden zijn? Was zijn vader Walchenaar, zijn moeder Sia (Cea) de Moor was waarschijnlijk Noord-Bevelandse, waardoor de overgang naar een wagenmakerij in Wissenkerke in 1786 verklaard wordt. 

Cornelis werd opgeleid in de wagenmakerij, maar bleek tekentalent te hebben. Hij werd naar Middelburg gestuurd om te werken en ervaring op te doen in de behangselfabriek van Van Oppen en Gaal en s’ avonds lessen op de Teeken Akademie te volgen. Zeker weten we dat hij in 1797-1798 de derde klas naar prent volgde, want hij werd primus in dat jaar. Het overlijden van zijn vader in 1801 bracht hem terug naar Wissenkerke om in de wagenmakerij te werken. Vermoedelijk was Cornelis van Melle er de meesterknecht. Hij was na een kort huwelijk in 1798 in Oostburg weduwnaar geworden. Hoe dan ook, in december 1804 volgen de huwelijksafkondigingen met de ruim 15 jaar oudere weduwe Zwigtman en zal hij de wagenmaker van Wissenkerke zijn geweest.

Toegeschreven aan Cornelis Zwigtman (1781-1866): de Boschdreef (van de Bosdijk bij Sorgwijck door de Thoornpolder richting Wissenkerke naar de Boomdijk, de dwars gelegen dijk in de verte met knotwilgen) – Collectie Stichting Van Voorst Vader

Cornelis schilderde. ’s Zomers vooral als huisschilder en in de wintermaanden als het schilderen buiten minder werd ook als kunstschilder. Hij huwde in 1808 Adriana de Vos en samen kregen ze kinderen die geen van allen erg oud zijn geworden. Zijn zoon Marinus (1818-1848) kreeg van hem, samen met de schildersknecht Karel Kramer (1832-1918) teken- en schilderles. Gedrieën hebben ze veel Noord-Bevelandse typen vastgelegd, vooral uit eigen kring. Het zijn de stille getuigen van de dracht zoals die in de eerste helft van de negentiende eeuw door de eenvoudigere inwoners op het eiland werd gedragen. 

In 1828 was Cornelis Zwigtman als oud-leerling present op de tentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Teeken Akademie. Van hem hingen 2 werken: ’Een Kaarslicht’ en ‘Een Binnen-Vertrek, voorstellende een Huisselijk Bedrijf, rijk gestoffeerd met figuren en bijwerk.’

En dan was er nog Hendrik Tollens. De bekende dichter en verfhandelaar uit Rotterdam ging jaarlijks bij zijn klanten langs en zo bezocht hij ook Zwigtman. Die wekte hij op te dichten, wat hij ook ging doen. Verschillende stukken verschenen in druk, waaronder Zeeuwsche boere-kermis uit 1817. Op de Nuts-avonden van het Departement Noord-Beveland had hij veel succes met zijn voordrachten. Nagtglas oordeelde in zijn Levensberichten over de ‘luimige bijdragen’: ‘veel dichterlijke waarde hebben de stukjes niet, evenmin als zijne schilderijen uitmuntten.’ Dan was A.A. van der Poel in haar artikel ‘Drie Noordbevelandse schilders’ in Archief 1968 iets ruimhartiger over de talenten van deze veelzijdige leerling.

Arnold Wiggers

Brief van Cornelis Zwigtman aan Jacob Cornelis Gaal, Wissenkerke 1842 – Rijksmuseum