Lijsten van meesters en leerlingen van de Teeken Akademie

Afbeelding van ’t Teken Academie en Musaeum, te Middelburg. Tussen 1787 en 1840 was de Teeken Akademie gehuisvest in het museumgebouw in de Lombardstraat / Latijnseschoolstraat – Gravure omstreeks 1790. Zeeuws Archief, Collectie KZGW ZI-II-0686

We waren er best trots op dat we de bijlagen uit Om prijs en plaats. De Middelburgse Teeken Akademie 1788-2003 onder redactie van Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (Middelburg, Zeeuwse Katernen, 2004) met de leraren en (prijswinnende) leerlingen op onze website konden zetten. De lijst van docenten werd samengesteld door Jan de Hayze en de leerlingen had Katie uit vooral de fiches van de Middelburgsche Courant op de ZB bij elkaar gesprokkeld.

De lijst was er nu ook voor wie het boek niet had of waar het boek niet zo een twee drie voor handen was. Dat de lijsten niet digitaal te doorzoeken waren, was jammer en eigenlijk niet helemaal wat je van een site gestart in 2021 mocht verwachten. Maar goed, wij zijn ook maar vrijwilligers! 

Inmiddels zijn ruim 150 stukjes verdieping of uitlichting op het boek en lijst als blog verschenen op Facebook en Instagram en terug te lezen op de website. Al speurend bleek dat door de Krantenbank nog meer namen van prijswinnaars terug waren te vinden dan destijds met die oogbedervende fiches. Nader onderzoek in de inmiddels ruim voorhanden genealogische bronnen legden verbanden en details bloot, die langzamerhand een revisie van de lijst wenselijk maakte. 

De lijst werd nog eens onder de scanner gelegd en met een ocr-programma bewerkt om de lijst nu wel doorzoekbaar te maken. Een gedrukte tekst komt daar nooit helemaal bruikbaar uit, dus moest elke naam nagelopen worden. Tegelijkertijd werd alle nieuwgevonden informatie toegevoegd. Om duidelijk te maken wat nieuw is, is alles wat niet voorkomt in de gedrukte lijsten uit het boek in de nieuwe lijsten cursief gezet. Hoera, de lijsten waren digitaal te doorzoeken. We waren weer wat meer bij de tijd.

De grote hoeveelheid informatie in de blogs dreigde langzamerhand steeds minder goed vindbaar te worden. Jammer ook dat er geen koppeling tussen de blogs en de lijsten bestond. Daar is nu een oplossing voor gevonden. Wie naar de lijsten gaat vindt bij leraren en leerlingen waar gegevens over in de blogs staan, het desbetreffende blog onder de naam. 

Daarmee zijn niet alle blogs gekoppeld aan personen uit de lijst. Blogs rond de activiteiten van stadstekenaars en stadstekenaars moeten nog steeds opgezocht worden onder het kopje blogs op de site. Dat geldt ook voor verhalen over vrouwelijke schilders, want die konden geen leraar of leerling zijn en komen niet in de lijsten voor. Van de bestuurders is nog geen lijst gepubliceerd, dus blogs over hen zijn ook niet op naam terug te vinden. Blogs over onderwerpen uit de geschiedenis na 1867 (sluiting van de school) zullen voorlopig ook nog zoekwerk vergen.

Veel is wel terug te vinden. Alleen al de vele illustraties die we bij de stukjes hebben geplaatst zijn de moeite waard. Ondertussen gaan we verder met het verder uitzoeken van het Teeken Akademie verleden. Volg het blog om meer te weten te komen.

Arnold Wiggers

Vacature

Komt u ons bestuur versterken? Wij zoeken twee vrijwilligers met een hart voor beeldende kunst.

De Teeken Akademie in Middelburg bestaat bijna 250 jaar. Het is een stichting die als missie heeft om de tekengeschiedenis van Zeeland levend te houden en de tekenkunst vandaag te bevorderen. 

Het is – anders dan de naam doet vermoeden – geen Middelburgse tekenonderwijsinstelling meer, maar al vele decennia een stichting die wedstrijden, tekendemonstraties en tentoonstellingen van Zeeuwse tekenaars en schilders organiseert. 

Activiteiten

Tot de jaarlijks terugkerende activiteiten behoren 

  • het aanstellen van een Stadstekenaar Middelburg
  • het begeleiden van een Stadstekenklas (lager onderwijs) 
  • het exposeren van de gemaakte werken in het openbaar
  • het uitreiken van geldprijs en een erepenning aan een Jong Zeeuws Tekentalent (in samenwerking met de Ridderschap van Zeeland)

De stichting probeert door onderzoek en publicatie via de sociale media haar verleden onder de aandacht te brengen. Kijk op de website (www.teekenakademiemiddelburg.nl) voor meer details.

Organisatie

Het bestuur van de Teeken Akademie is een kleine organisatie bestaande uit vrijwilligers. We werken met een bescheiden jaarbudget maar streven naar het vergroten van de zichtbaarheid en de actieradius van de stichting. 

Wij zoeken versterking met twee nieuwe leden die een praktisch-actieve rol op zich willen nemen. Van hen verwachten we de helpende hand bij de organisatie van evenementen en bij het aanspreken van beeldende kunstenaars (professioneel en amateur), sponsors en subsidiegevers en onderwijsinstellingen.

Profielschets

  • hart voor beeldende kunst en erfgoed
  • pragmatisch-actieve instelling
  • een bescheiden tijdsinvestering
  • netwerk in onderwijs of beeldende-kunstwereld
  • (een van de twee) affiniteit met het geven van tekenonderwijs
  • (een van de twee) toegang tot overheden en cultuurfondsen

Heeft u belangstelling? Neem dan contact op met de voorzitter van de Teeken Akademie, Arnold Wiggers via 06-588 194 91 of info@teekenakademiemiddelburg.nl.

https://www.teekenakademiemiddelburg.nl/wp-content/uploads/2024/05/Wervingstekst-twee-nieuwe-bestuursleden.pdf

Kunstschilder Levinus Petrus van Oppen

In zijn in 1941 verschenen Monumenten van Middelburg beschrijft W.S. Unger bijzondere woonhuizen, ook die in mei 1940 verloren gingen. Dam 39 bleef gespaard. Hij noteerde dat in het interieur in Lodewijk XVI-stijl in de voorkamer drie geschilderde behangsels en een bovendeurstuk hingen. Op een behangsel daarvan ontwaarde hij ‘een deel der signatuur: (L) v(an) Opp(e) …’. In de literatuur wordt dat geïnterpreteerd als Levinus Petrus van Oppen (1764-1831) wat gezien de toepassing van die stijl tussen ongeveer 1770 en 1800 goed mogelijk is. Hij zal ook zeker een deel van zijn schilderopleiding bij zijn vader Paulus en bij Thomas Gaal in hun behangselfabriek hebben gehad en daar behangsels hebben gemaakt. 

Bij het RKD worden alle drie behangselschilderingen en het bovendeurstuk aan Levinus van Oppen toegeschreven. Het betreffen allemaal werken in olieverf op doek:

-Winterlandschap met ijsvermaak (hoogte 290 cm x breedte 177,5 cm)

-Rivierlandschap bij maanlicht (hoogte 290 cm x breedte 177,5 cm)

-Rivierlandschap bij avond (hoogte 290 cm x breedte 398 cm)

Forse doeken die in de betimmering zijn opgenomen. Ook het bovendeurstuk is onderdeel van de totale wandbekleding. Het is een schilderij in grijs en zwart en is een klassieke offerscene. Toch altijd nog een stuk van ruim een meter bij 79 cm. Alle doeken maken onderdeel uit van het huis Dam 39 en zijn privébezit. 

In openbare Zeeuwse verzamelingen zitten geen werken van Levinus Petrus van Oppen. Werk dat er toch in redelijke mate geweest moet zijn. Zowel op de door de Teeken Akademie georganiseerde tentoonstelling van 1822 als van 1828 hingen er 3 schilderijen van hem. 

In de catalogus van 1822 waren dat:

-Eene kermis in een modernen smaak, op een bebouwd marktplein

-Gezigt van de Ruïne van den Portus Triumphalis van Titus, binnen Rome

-Een Italiaansch Bosch, aan eene Rivier

In 1828 werden de volgende werken geëxposeerd:

-Een boschrijk Landschap met een Steenen Brug over een Rivier

-Een Italiaansche Groenmarkt, vol gewoel

-Een Gezigt in den Morgenstond op het dorp Neder-Hemert, gelegen in den Bommelerwaard

Wat opvalt is dat 3 schilderijen een Italiaans onderwerp hebben. Op beide tentoonstellingen hingen enkele andere werken met een dergelijk onderwerp, maar die waren zonder uitzondering naar een voorbeeld, zo vermeldden de catalogi. Van Levinus Petrus van Noppen is niet bekend dat hij reizen naar Italië heeft gemaakt. Zijn Italiaanse landschappen zullen geïnspireerd zijn door werken van anderen die hij gezien heeft. 

Ook deed Van Oppen telkens met 1 schilderij mee aan de tentoonstellingen van levende meesters in Amsterdam (1822), Gent (1823) en Haarlem (1825). Waarom bij zijn inzending voor Amsterdam in de catalogus genoteerd staat dat Van Oppen uit Dordrecht kwam, is onbekend. Dat hij dat jaar daar gewerkt heeft zoals beweerd wordt, lijkt onwaarschijnlijk. Zowel het werk dat in Gent hing als dat te Haarlem te zien was hadden scènes uit het leven van Christus tot onderwerp. In 2013 zijn 2 panelen op een veiling aangeboden die qua thema goed deze schilderijen geweest zouden kunnen zijn, doch qua formaat veel te groot waren. 

Arnold Wiggers

Levinus Petrus van Oppen (1764-1731), Winterlandschap met ijsvermaak (hoogte 290 cm x breedte 177,5 cm). Behangselschildering, olieverf op doek – Particulier bezit
Levinus Petrus van Oppen (1764-1731), Offerscène. Bovendeurstuk (ca. 100 x 80 cm), olieverf op doek – Particulier bezit

Logementhouder Levinus Petrus van Oppen

De gevel en kelder van het Huis van Domburg aan de Grote Markt, hoek Korte Gortstraat (wijk I, nr. 1), circa 1800. Afgebroken in 1833. Gewassen tekening – Zeeuws Archief, Collectie KZGW ZI-II-0708

Het lijkt erop dat zo rond 1775 de Middelburgse bovenlaag wat geld te besteden had. Wie naar boven kijkt, ziet op de lijstgevels nogal eens een jaartal in de buurt van dat jaar prijken. Dat duidt eerder op een verbouwing dan op nieuwbouw. Niet gek dat daar ook verfraaiing aan het interieur bij kwam, uiteraard naar de laatste mode. De behangselateliers van Johannes Piepers, Thomas Gaal en Paulus van Oppen zullen hun handen vol hebben gehad. In deze sfeer werd het Teeken Collegie in 1778 in het leven geroepen. Thomas Gaal droeg als intekenaar financieel bij, werd tekenleraar en kreeg een bestuurlijke functie. De naam Piepers zien we de eerste jaren niet terug bij wat sinds 1784 Teeken Akademie heet, maar Van Oppen wel. Paulus van Oppen gaf zijn zoon Levinus Petrus als leerling op. Hij zou kunstschilder en logementhouder worden. Het lexicon van Scheen noemt Gaal en Van Oppen sr. en jr. compagnons.

Erg veel is over Levinus Petrus niet bekend en van dat weinige is niet alles juist. Wat wel klopt is dat hij in 1792 de primus in het tekenen naar het mannelijk naakt model werd, wat hem een medaille van de Teeken Akademie opleverde. Het levenslicht zag hij naar eigen zeggen in de volkstelling van 1812 op 16 juli 1764. Dat zou dan op de Grote Markt geweest moeten zijn, waar zijn vader op de hoek van de Korte Gortstraat in het Huis van Domburg (wijk I, nr. 1) sinds 1757 een herberg dreef. Sinds 1764 was het grote pand in eigendom en mogelijk was er ruimte om naast het onderbrengen van gasten ook geschilderde behangsels te fabriceren. Dat na de dood van Paulus in september 1779 Levinus het logement overnam, lijkt gezien zijn leeftijd (15) onwaarschijnlijk, maar het bleef in de familie. Op 15 mei 1794 trad hij in het huwelijk met de Zierikzeese Ida Jansen, die in het Huis van Domburg hun 7 kinderen ter wereld bracht. 

De combinatie kunstschilder / behangselfabrikant en logementhouder in het Huis van Domburg is mogelijk niet zo vreemd. Hoewel logementhouder en herbergier (en dan in de zin van kroegbaas) in de akten door elkaar gebruikt worden, kunnen het twee te onderscheiden activiteiten in hetzelfde pand geweest zijn. Kijkend naar een tekening uit 1800 van het pand ontstaat het beeld van een logement (en schildersatelier) in het huis achter de linker voordeur en in de kelder met eigen deur aan de rechterkant een gelagkamer (kroeg). Daar kwam na een verbouwing een einde aan, mogelijk in 1812. De site ‘Middelburg dronk’ meldt dat in dat jaar Levinus Petrus de exploitatie overdeed aan caféhouder Johannes van den Heuvel en noteert daar het adres wijk I nr. 2 bij, wat goed het pand links van het Hotel du Dombourg kan zijn geweest. Van Oppen bleef tot aan zijn dood logementhouder in het pand Grote Markt wijk I nr. 1. In juni 1822 streek de Rotterdamse kunsthandelaar W.J. van Oosterzee er met zijn handel in ‘Schilder- en Teekenbehoeften’ neer en nog in de zomer van 1830 pakte de Rotterdammer H. Chastel, kleermaker en lakenverkoper, er zijn handel uit. 

De literatuur vermeldt 1837 als sterfjaar, mogelijk door een leesfout van een 7 voor een 1 door Scheen. Levinus Petrus van Oppen stierf op 19 juni 1831, waarbij in de akte aangetekend staat dat hij logementhouder in wijk I nr. 1 is. Gek genoeg komt hij in geen akte voor als schilder. De erfgenamen besloten het pand op de Grote Markt te veilen, wat in 1833 resulteerde in afbraak door de nieuwe eigenaar, waarmee een stukje middeleeuwen uit het straatbeeld verdween.

Arnold Wiggers

L.J. Dhaenens, Het Huis van Domburg te Middelburg zoo als het was ten jare 1832. Afgetekend met de chambre obscure (camera obscura) – Zeeuws Archief, Collectie KZGW ZI-II-0710

Vondst van een ‘mislukte’ prijspenning 

De door KZGW verworven penning van 1790

We dachten dat alles over de prijspenningen van de Teeken Akademie wel bekend was. Onterecht. Laten we het nog eens op een rijtje zetten. 

In de jaren 1787, 1788 en 1789 werden in feite unieke exemplaren uitgereikt, die alle geënt waren op het ‘Vernuft en Vlijt’ zinnebeeld zoals dat voorin de prijsboeken als lakzegel voorkomt. De maker was Johan Werner Gericke (ca 1745-1801) docent boetseren en dirigerend lid. Hij werd met tekenleraar en medebestuurder Jacobus Perkois door het bestuur opgedragen te onderzoeken wat het maken van stempels en het slaan van gouden en zilveren penningen zou gaan kosten. Ze kwamen uit bij de medailleur George (Joris) Kockers (Rotterdam 1757-Den Haag 1822) die aan de Zeeuwse Munt als stempelsnijder was verbonden. Op 27 april 1790 liet Kockers weten dat de stempels gesneden waren, maar nog geen vuurproef doorstaan hadden. Toen dit een dag later gebeurde, raakten de stempels beschadigd, ‘zoodat de daarmede geslagen penning begrijpelijkerwijze niet fraai was uitgevallen, maar toch niet zóó erg, of hij kon nog wel worden gebruikt’. De zilveren penning werd verguld en Jan Baptist Ham kreeg hem uitgereikt. Kockers maakte nieuwe stempels die in maart 1791 werden goedgekeurd op basis van een koperen proefpenning. Vanaf nu werd de bekende penning uitgereikt, die op de Zeeuwse Munt werd geslagen door Petronella Slob, de weduwe van muntmeester Martinus Holtzhey jr.

In de literatuur lijkt het of Kockers pas in 1792 aan de Munt werd verbonden. In dat jaar werd hij de titulaire stempelsnijder als opvolger van Johan Matthias Holtzhey, (oomzegger en) neef van de muntmeesters Martinus Holtzhey sr. en jr. Uit het Statenarchief blijkt dat hij al per 1 oktober 1788 tot diens adjunct benoemd was, na al op de Munt werkzaam te zijn geweest als ‘ijzersnijder’, wat duidt op een aanstelling als stempelmakersknecht. 

De penning van 1791 is beschreven in het standaardwerk, Beschrijving van Nederlandsche historie-penningen, ten vervolge op het werk van mr. Gerard van Loon dl. 7, Amsterdam 1862. Daar vinden we ook een variant met een kleinere zonnebal en zonder de naam van de stempelsnijder. Die staat op de keerzijde onder de krans met de initialen ‘I.P.’ en I. v. C. Dir: [ecteuren]. ‘Daar deze penning slechts als unicum in lood bekend is, kan het stuk niet anders dan een afgekeurde proef zijn geweest’, meende De Man, de [anonieme] schrijvers aanhalend. 

En dan nu de vondst. Op Marktplaats was een tinnen prijspenning van de Teeken Akademie te koop (gekocht door het KZGW). Een niet zo’n fraai exemplaar en ook geen edelmetaal, wat de vraagprijs bescheiden hield. De overeenkomst met de beschrijving van de loden penning was frappant, want ook deze heeft de naam Kockers en de initialen op de keerzijde. Dat maakt het aannemelijk dat de loden en ook deze tinnen afslagen van de oorspronkelijke, beschadigde stempels van 1790 zijn. Het stadswapen van Middelburg is nauwelijks te onderscheiden. De initialen zijn volgens ons niet goed gelezen: I.P. is natuurlijk Jacobus Perkois en in de andere directeur wilde men wellicht graag een Van Citters in zien, maar een I (of J, want die letter werd nooit gebruikt) van Citters is nooit dirigerend lid geweest. Naar onze mening staat er I. W. G en dat snijdt pas echt hout: Jacobus Perkois en Johan Werner Gericke waren de directeuren, belast met het toezicht op de stempels.

Arnold Wiggers

Met dank aan Rien Sanderse (Conservator Munten en penningen van het KZGW)

Citaten uit: Marie G.A. de Man, De prijspenningen van de voormalige Teeken-Academie te Middelburrg. In: Archief, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, jrg. 1921

De penning van 1791 – Zeeuws Museum, Collectie KZGW GM1623