De portefeuille in het hart

Om prijs en plaats’ De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 (Middelburg 2004) heeft in het hart de voor- en achterkant van een portefeuille, uitgereikt op 24 juli 1844. In het Zeeuws Archief wordt in de Verzameling Noordhoek-Lievense een map met tekeningen van Johannes Jacobus Lievense en mogelijk zijn zoon Cornelids bewaard. In het boek lijken map en inhoud een eenheid, maar is dat ook zo? Twijfelachtig, want Lievense komt in 1844 niet voor tussen de opsomming van prijswinnaars in de Middelburgsche Courant. Hoe zit dit? 

Wie was Johannes Jacobus Lievense? Geboren in 1806 in Middelburg als zoon van de apothekersassistent Evert Lievense en Margrieta van den Broeke kreeg hij in 1826, 1827 en 1828 de eerste prijs naar prent in de derde, tweede en eerste klas van de Teeken Akademie. Het jaar daarop ronde hij opnieuw met een eerste prijs in de eerste klas naar pleister zijn basisopleiding af. Er volgde nog een prijs voor ‘doorzigtkunde’ in 1832 en in 1836 een prijs voor een oefening naar een spierman. Hij was toen al getrouwd met Susanna Vlieger uit Vrouwenpolder. In de trouwacte heette hij schilder van beroep. Naast het werk in de portefeuille is er niet veel werk van hem bekend. Zo af en toe duiken er typisch negentiende-eeuwse verdienstelijke schilderstukjes op.

Uit zijn tweede huwelijk met Maria Frederika van de Woestijne kwamen onder anderen Cornelis en Johanna Marghrieta voort. Cornelis werd onderwijzer en huwde Louisa Sanders, de dochter van de burgemeester van Heille, in Sluis. Hij was daar hoofd van een bijzondere school en kon ook goed tekenen. Mogelijk zit er ook werk van hem in de map. Ook Johanna Marghrieta zocht het hogerop. Zij huwde Nicolaas Johannes Bastmeijer, tussen 1870 en 1920 hoofdonderwijzer te Bruinisse. Zijn naam staat op een etiket in de map die op het archief wordt bewaard. Een dochter uit het gezin trouwde met J.C. Noordhoek, waardoor de lijn Lievense-Noordhoek duidelijk is. 

Aanschouwing van de map in het archief maakt in een oogopslag duidelijk dat de samenstellers van het boek uit 2004 een Teeken Akademie portefeuille met een representatieve inhoud van een gewone negentiende-eeuwse kunstmap hebben gecombineerd. Het hart van het jubileumboek bestaat uit de voor- en achterkant met de mooie binnenkanten van de portefeuille van Hendrik Pieter Dormaar, waartussen de tekeningen van Lievense zijn geplaatst. Vooruit, voor een feestuitgave mag het. Je moet ook niet alles geloven wat gedrukt of gedigitaliseerd is …

Arnold Wiggers

Voorzijde portefeuille Johannes Jacobus Lievense 1844 – Teeken akademie Middelburg
Knielende man met vaas, tekening naar prent, in zwart krijt, 33 x 42 cm, Johannes Jacobus Lievense, 1830 – Zeeuws Archief, verzameling Noordhoek-Lievense
Voorzijde portefeuille Hendrik Pieter Dormaar 1844 – Teeken akademie Middelburg zoals gebruikt in het boek ‘Om prijs en plaats’

Een grote portefeuille voor een klein prijsje

De jaarlijkse vergaderingen van de Teeken Akademie met de prijsuitdelingen en de exposities waren belangrijke momenten in het openbare Middelburgse leven. Uiteraard was de stad als een van de subsidiënten vertegenwoordigd door een of meerdere heren van stand. Die vonden in de vergaderzaal onder de dirigerende leden -het bestuur- nogal eens standsgenoten. Als de vergadering aanstaande was, werd dit enkele keren in de kolommen van de Middelburgsche Courant gemeld, met als sluitstuk een verslag van de bijeenkomst en de namen van de prijswinnaars, van hoog naar laag.

Er was immers een door de koning beschikbaar gestelde grote en een kleine medaille te winnen, naast nog wat aanmoedigingsprijzen uit het fonds nagelaten door Daniel Steven Schorer. Dit alles naast de boeken die de Akademie zelf verdeelde. Magere en vette jaren zullen zich afgewisseld hebben, wat zich vertaalde in duurdere en minder dure boeken. In het begin werden de hoogste prijzen ook nog in extra luxe banden gebonden, na 1800 trad er een versobering qua materiaalkeuze op. 

Het kon altijd nog iets goedkoper. Tussen 1842 en 1845 zijn er minstens vijf portefeuilles uitgedeeld als prijzen. Van drie van deze prijzen weten we dat ze zijn uitgedeeld als prijs in de laagste klassen naar prent: de beginnende jongens op school. Op zichzelf best indrukwekkende mappen waar de leerlingen hun tekeningen goed en handig in konden vervoeren en bewaren. Mooie zijden linten, het bekende Vernuft en Vlijt-medaillon in leer op de voorkant en een pendant met de datum op de rug. Leer kwam er verder niet aan te pas: de kartonnen mappen werden beplakt met gemarmerd papier, waarin bruin de hoofdkleur is. Bij opening was daar de bekende geschreven opdracht en overheerste blauw marmerpapier. 

Hendrik Pieter Dormaar (1826-1893) kreeg 24 juli 1844 zo’n map als ereprijs in het tekenen in de vierde klasse naar prent. Hij zal hem zijn leven lang bewaard hebben, want nu nog, terwijl hij in de kluis van ZB|Bibliotheek van Zeeland ligt, bevat de portefeuille officiële stukken van Dormaar, doch geen tekeningen. Wellicht heeft hij na de Teeken Akademie niet zo veel meer getekend. In zijn werkzame leven was hij net als zijn vader passementwerker, wat vermoedelijk betekende dat hij uniformen en andere kostuums vervaardigde met veel tressen, kwasten en ander frutselwerk voor hoogwaardigheidsbekleders. Een jaar later was er weer een map voor Hendrik Pieter als ereprijs naar prent in de derde klasse, die de tand des tijds goed heeft doorstaan en ook in de ZB is. Al in 1842 had hij een prijs gewonnen als de beste in de vijfde klasse bouwkunde. In de opsomming in de krant was hij hekkensluiter. Het is onbekend waaruit de prijs bestond, maar de winnaar uit de vijfde klasse naar prent, Hendrik van Nederveen, ontving … een portefeuille. 

Arnold Wiggers

Voorzijde portefeuille Hendrik Pieter Dormaar 1844 – Teeken akademie Middelburg
Oor naar prent, een tekening van Hendrik van Nederveen, 1845 – Teeken Akademie Middelburg
Geschreven opdracht binnenzijde portefeuille Hendrik van Nederveen, 1845 – Teeken Akademie Middelburg

Stadstimmerman

Stadstimmerman Middelburg, een beeld van Peter de Jong uit 1955 – L. Labeur

Een stadsdichter heeft Middelburg al jaren en wie weet binnenkort ook stadstekenaars. De Teeken Akademie is op zoek naar een stadstekenklas en gaat later dit jaar aan de slag om in 2022 stadstekenaars aan te stellen. Al veel langer, namelijk sinds 1955, heeft Middelburg een stadstimmerman. Een beeld van Peter de Jong (1920-1990) siert sinds dat jaar de brug in de Vlissingse straat. Het was een opdracht van de gemeente en is hier geplaatst omdat de stads timmerschuur zich hier bevond. De Jong was nauw betrokken bij de restauratie van onder meer de beelden op het stadhuis en was zodoende zelf toch ook een soort stadstimmerman. Middelburg had al in de zestiende eeuw een stadstimmerman, die met een aantal gezellen de bezittingen van de stad onderhield. 

Foto van de stadstimmerman in wording uit het boek ‘Ik ben een stenenbikker’. Peter de Jong (1920-1990), beeldhouwer (Vlissingen 2010) door Jan J.B. Kuipers – L. Labeur

In de opsomming in de Middelburgsche Naamwyzer van bijvoorbeeld 1848 van gemeente bedienden -zo werden ze genoemd- vinden we wel functies als bierdragers, erfscheiders, lijkdienaars en nachtwakers, maar geen timmerlieden. Er was wel een stadsarchitect. Dat was in dat jaar Gerardus Hendrik Grauss (1807-1862), die opgeleid was aan de Teeken Akademie en met zijn broer de behangselschilder Johan Jacob Frederik (ca. 1806-1882) er ook lesgaf.

In de stad zijn de Bellink- en de Spijkerbrug van de hand van Grauss. De verbouwingen die hij eerst in en daarna ook aan de buitenzijde van de Nieuwe Kerk aan de Groenmarkt ontwierp, waren nogal drastisch. Weliswaar maakte hij de gevel die door de eeuwen heen steeds verder ingebouwd was weer vrij zichtbaar, maar de omlijsting en de pinakels konden latere deskundigen niet bekoren. De grote pleiter voor monumentenzorg Victor de Stuers vond het een lachwekkende koekebakkersstijl en bij de restauratie aan het eind van de negentiende eeuw werd het weer verwijderd. 

Dan lijkt de stadtimmerman het beter getroffen te hebben. Het eerste beeld van De Jong in Middelburg viel nogal in de smaak en er volgden er nog vele die her in der in de stad geplaatst zijn. Sommige zijn wel eens van plek veranderd, zoals het Paaseilandbeeld dat onlangs in het Molenwaterpark een nieuwe plek vond. 

Arnold Wiggers

Gezigt op de Nieuwe Kerk te Middelburg, prent J. F. Schütz, 1850 – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 553
De voorgevel van de Nieuwe Kerk aan de Groenmarkt te Middelburg, met aangrenzende panden, vóór de wijziging, steendruk J. Tuyter, 1848 – Zeeuws Archief, KZGW ZI II 550

Was Marinus Fagel de eigenaar?

Titelpagina uit 1740 van ‘Het Groot Schilderboek’ van Gerard de Lairesse

Zo af en toe verschijnt er een prijsband van de Teeken Akademie op een veiling. Op woensdag 23 juni was dat ook het geval. De inhoud was de tweede druk uit 1740 van Gerard de Lairesse’s Groot Schilderboek, een titel die vaker werd gegeven. Helaas is de opdracht niet meer aanwezig, zodat we niet met zekerheid weten wie de band op 3 september 1834 in ontvangst mocht nemen. Was het een nieuwe eigenaar die niet wilde dat de oude in het boek werd genoemd of de familie die het boek op de markt bracht en zich er voor schaamde en daarom de opdracht er uitknipte? Gelukkig had de academie de gewoonte op het achterplat de datum van de uitreiking te vermelden, zodat we zonder archief -verbrand in 1940- toch een aanwijzing hebben. In de Middelburgsche Courant werden de prijswinnaars elk jaar vermeld. Omdat leerlingen die eerder dit werk als prijs ontvingen zonder uitzondering aan het eind van hun opleiding zaten, lijkt de meest voor de hand liggende kandidaat Marinus Fagel. Hij was in dat jaar de beste tekenaar in de tweede klas naar pleister. Eerder, in 1829 en 1832, was hij ook al met prijzen vereerd.

Marinus Fagel werd op 15 maart 1814 in de Korte Noordstraat in wijk L op nummer 76 (nu de fietszaak van Rens Petiet) geboren. Zijn vader Gerardus en moeder Dina Eijbaard hadden op dat adres een tabakswinkel, die langzamerhand eerder een slijterij werd, gezien de advertenties voor wijnen, rum en siroop de pons (punch). Na zijn prijs in 1834 vernemen we niets meer over Marinus in Middelburg. De eerste keer dat we hem tegenkomen, is in Dordrecht, waar hij als schrijnwerker (meubelmaker) actief was. De dan veertigjarige Marinus stapte op 24 januari 1855 met de achtendertigjarige Francina Versluijs (1816-1885) in het huwelijksbootje. Bij dit huwelijk werd ook de in 1841 geboren Johannes Versluijs door Marinus erkend en gewettigd. Na enige tijd In Dordrecht vertrok het gezin na de geboorte van dochter Gerardine in 1858 naar Rotterdam. Het overlijden van Marinus in 1900 staat in Den Haag geregistreerd, waar toen ook zijn enige dochter woonde. 

Helaas is geen enkele tekening of ander werk van de hand van Marinus Fagel bekend. En de prijsband? Afgehamerd op € 430 (met kosten € 550) komt hij niet in mijn boekenkast…

Arnold Wiggers

Sigarenzakje van papier liggend bedrukt in zwarte inkt reclametekst “J. BREEDVELD TABAKSFABRIEK HET WAPEN VAN ZEELAND HANDEL IN GEDISTILLEERD KORTE NOORDSTRAAT L 75-76 MIDDELBURG” en onderlangs “LITH. FADDEGON & CO. AMST.”, de onderhelft liggend bedrukt twee woningen onder een rechte lijst met links een drankenwinkel en rechts een tabakswinkel (N.B. Rechts is 75, links 76) – pipemuseum.nl