De Firma Ws. van Uije onder de zonen J.J. en J.C. 

Middelburg, Lange Noordstraat met de R.K. kerk, gebouwd door de firma Ws. van Uije, 1844-1845. Prentbriefkaart Gebr. Hildernisse ca. 1910 – Zeeuws Archief, Collectie KZGW, ZI Prentbriefkaarten nr. 2047

Het eerste grote project dat de firma Ws. van Uije en Zonen onder de directie van de zonen Jacobus Johannes en Cornelis Johannes ter hand nam, was de bouw van de katholieke kerk in de Lange Noordstraat in Middelburg (1844-1845). In de aanneemsom ƒ 38.400 zat naast de bouw van een nieuwe kerk naar ontwerp van Joseph Broudrez, ook de afbraak van het woonhuis wijk C nummer 25 (hoek Lombardstraat-Lange Noordstraat richting Korte Noordstraat), dat voor de kerk plaats moest maken. Een groot pand waarschijnlijk, niet alleen door het grondvlak van de kerk. Ook de advertentie die rond 1 augustus 1844 in zowel de Middelburgsche, als de Vlissingsche en de Zierikzeesche Courant verscheen roept het beeld van een fors geheel op: ‘Te koop aan den afbraak van het Huis in de Lange Noordstraat … eene aanzienlijke partij Deur-, Licht- en Schuifkozijnen, Kapgebindten, Balken, Ribben, Kassen, Bedsteden, Spiegels, Dorpels, Vloerstenen, Pannen, Metselsteenen, Paardebakken enz.’ Trouwens, ook de afbraak van de oude katholieke (schuil)kerk aan de Blauwedijk in 1848 was het werk van de firma en ook daar werd afbraak te gelde gemaakt.

De zonen waren ondertussen aan gezinnen begonnen. Jacobus Johannes (ca. 1802-1873) huwde 27 januari 1825 Cornelia Johanna Pieternella van Ockenburg (ca. 1802-1868), met wie hij 8 kinderen kreeg. ‘Steenhouwer’ Cornelis Johannes (1803-1879) trad op 5 oktober 1831 met Cornelia Pieternella Ripping (1811-1847) in het huwelijk, waarin 7 kinderen werden geboren. Hij werd in 1837 rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank van Koophandel, die voornamelijk over faillissementen oordeelde. Zijn broer werd tussen 1851 en 1865 meerdere malen tot gemeenteraadslid gekozen, waar hij steeds een liberaal geluid liet horen. Bij aanbestedingen moet dit wel eens bijzondere situaties opgeleverd hebben, ondanks dat Van Uije bij stemmingen die zijn bedrijf aanging de raadszaal verliet. 

Waterstaatswerken behoorden tot het specialisme van de firma. Voor ƒ 14.000 werd in 1847 de bouw van een aanlegsteiger en een veerdam bij Wolphaartsdijk aangenomen, waar het herstellen van ‘de dam aan het Kortgeensche Veer’ bij hoorde. Gezien de aanneemsom in 1851 van ƒ 54.500 was de bouw van de garancinefabriek ‘Zeeland’ voor de Zeeuwsche Maatschappij voor Meekrapbereiding in Wilhelminadorp een ander kapitaal werk voor de Middelburgse firma Van Uije. Een met stoommachines werkende onderneming die de meekrapwortels op een naar Frans voorbeeld ingerichte wijze met stenen vermaalde tot het veel gevraagde rode kleurstofpoeder. Vermoedelijk betrof het een uitbreiding van de meestoof met dezelfde naam die uit 1820 dateerde.

De directie werd in 1854 uitgebreid met Wilhelmus van Uije JJz (1828-1905), zoon en neef van de zittende vennoten, waarmee de derde generatie zijn entree maakte. Deze Wilhelm(us) was weer een leerling van de Teeken Akademie. In 1847 werd hij primus in de 1e klas en in 1849 onderscheiden met de medaille als primus in de bouwkunde. De gegevens van 1848 ontbreken, zodat het mogelijk is dat hij in het tussenliggende jaar ook tot de winnaars behoorde. Zijn vader zal als dirigerend lid in deze jaren de prijsuitdelingen met genoegen bijgewoond hebben.

Op 18 september 1857 huwde Wilhelmus JJz met Johanna Pieternella Jansen (1834-1905). Merkwaardig genoeg werd ze op 26 mei 1834 door haar vader Joost Jansen, kruidenier, aangegeven als Johanna Geertruida, terwijl bij de overlijdensaangifte in Arnhem de voornamen Geertruida Johanna luidden. 

Arnold Wiggers

Het Veêrhuis te Kortgene. Prentbriefkaart. Opname: R. Ochtman, ca. 1910 – Beeldbank Zeeland Recordnr. 9838
Veerdienst Kortgene-Wolphaartsdijk, gezien vanaf de silo in Kortgene. Foto C. Kotvis, september 1969 – Beeldbank Zeeland, Recordnr. 11838